‘Tuurlijk.’
Anne-Jade vertelde me hoeveel elk wapen ongeveer woog. Terwijl zij haar mensen weer naar binnen riep, keerde ik terug via de ventilatieschachten.
Terwijl ik voortkroop, drongen herinneringen aan andere keren dat ik paniekerig door de nauwe buizen had geschuifeld zich aan me op. Ik had gehoopt nooit meer in deze situatie terecht te komen. Om een positieve draai te geven aan deze haastige afdaling naar niveau één beschouwde ik deze tocht maar als een goede oefening. Als de Outsiders inderdaad onze wereld binnen zouden dringen, zouden wij tenminste het voordeel hebben dat we ons op bekend terrein bevonden.
De beste plek om voorwerpen met verschillende gewichten te vinden was de afvalverwerkingscentrale. Ik tuurde door de roosters, op zoek naar een berg troep waar niet te veel mensen in de buurt waren en die dicht bij een rooster was. Voor een deel was ik blij dat er mensen bezig waren de enorme hoeveelheid afval te verwerken die zich had opgehoopt in de afgelopen zes weken, maar tegelijk was ik bezorgd dat de arbeiders me zouden herkennen. Jammer dat ik geen tijd had om zo’n grauwe overall en een paar laarzen aan te trekken.
Een paar mensen rommelden in hopen afval alsof ze op zoek waren naar iets specifieks, dus in dat opzicht zou ik in elk geval niet opvallen. Ik zag een berg gebroken glazen voorwerpen liggen. Die zouden zwaar genoeg zijn om als vervanger van de wapens te dienen.
Ik kroop de schacht uit en landde met een zacht plofje op de vloer. Mijn hart bonkte zo hevig dat ik ervan overtuigd was dat iedereen het kon horen. Een paar mensen keken even mijn kant uit, maar gingen toen weer verder met hun werk. Terwijl ik goed oplette waar ik liep, probeerde ik de berg glas tussen mezelf en de anderen te houden.
Snel vulde ik een zak met een flinke hoeveelheid – naar ik hoopte genoeg voor drie of vier wapens. Het mooie van deze stukken glas was dat Anne-Jade er nog wat af kon breken als het gewicht niet klopte. Ik bond de zak vast aan mijn gereedschapsriem en klom tegen de wand omhoog met behulp van de klinknagels. In de afvalverwerkingscentrale zaten de ventilatieschachten boven aan de wanden en niet in het plafond.
Toen ik bij de schacht kwam, trok ik mijn lichaam naar binnen. Maar voor ik ook mijn benen binnen kon halen, sloot een hand zich om mijn enkel en gaf een flinke ruk.
Ik gebruikte mijn ellebogen om te voorkomen dat ik viel. Terwijl mijn onderlichaam uit de schacht bungelde, keek ik omlaag. Sloan had mijn enkel beet en keek me spottend aan. Shit.
‘Kom er maar uit, luistervinkje,’ zei hij. ‘Je mag helemaal niet op dit niveau komen. Je bent een stout luistervinkje en je koppie gaat er zo af, maar niet in de Hakmolen.’
Die plastische voorstelling van zaken zette me aan tot actie. Ik schopte naar achteren met mijn vrije voet. Mijn hiel raakte zijn oog. Niet heel hard, vanwege mijn onhandige positie, maar er is weinig voor nodig om iemand tijdelijk het zicht te ontnemen. Hij schreeuwde het uit en liet mijn enkel los. Razendsnel hees ik de rest van mijn lichaam de schacht in.
Zijn gevloek achtervolgde me, weerkaatsend in de smalle metalen buis. Het goede nieuws was dat ik wist te ontsnappen. Het slechte nieuws was dat Jacy al snel zou weten dat ik mijn zendertje had weten uit te schakelen. Hoewel ik betwijfelde of iemand zich nog druk om mij zou maken nu de Outsiders op het punt stonden binnen te dringen in onze wereld.
Op uur 59 was ik terug in Anne-Jades kantoor. Door het rooster zag ik een grote holte in een van de wanden. De deur van de kluis stond open. Hij was me eerder nooit opgevallen, en eigenlijk was dat wel logisch.
Er stond een rij zeer ongelukkig kijkende DVB-agenten die bezig waren hun wapens in te leveren. Een van Anne-Jades luitenants hield het aantal bij. Ik wilde me net in een wat gemakkelijkere positie wurmen om te wachten toen ik de stungun zag liggen. Het licht uit het kantoor scheen op de instelknop. Die wees stand vijf aan – genoeg om een gemiddelde man te verdoven. Ik stopte het wapen onder mijn riem en liet de zak met glas achter voor Anne-Jade.
Ik moest eerst nog even langs de ziekenboeg om wat voorraden te pakken voor ik terugging naar Logan. Lamont trof me aan, terwijl ik bezig was een injectienaald, een pincet en hechtdraad in een stoffen zakje te stoppen.
‘Kom je me helpen?’ vroeg ze.
‘Nee.’
‘Wat is er aan de hand, Trella?’
Ik aarzelde.
‘Ik vind dat ik meer dan genoeg geduld en begrip heb opgebracht voor al je tripjes van de afgelopen twee weken, maar nu is er iets ons netwerk binnen gedrongen, en dat gezicht van Domotor…’ Ze huiverde en sloeg haar armen om haar bovenlichaam. ‘Ik ging ervan uit dat je Logan inmiddels wel had gevonden. Zit hij nu in het netwerk?’
Ik overwoog hoeveel ik haar kon vertellen. ‘Logan is ermee bezig, en ik help hem.’ Ik zei ook nog dat de Commissie was ontbonden door de Controllers.