‘Het probleem is alleen dat we de resultaten van al die bloedonderzoeken niet in de computer kunnen invoeren, en we hebben niet genoeg notitieborden,’ zei ik.
‘Dan doen we het op de ouderwetse manier.’ Lamont gebaarde naar de witte metalen wanden. ‘Dat zijn gigantische notitieborden, dus we hebben meer dan genoeg ruimte.’
Ik lachte.
‘Wil je iedereen testen? Ook diegenen die hun familienaam al kennen?’
‘Nee. Alleen de mensen op de onderste niveaus. Kunnen die boxen ons vertellen tot welke familie iedereen behoort, alleen door een bloedonderzoek?’
‘In de onderste niveaus zijn de families de afgelopen 145.027 weken door elkaar gemixt. Het kan lastig worden om een duidelijke match te vinden. We kunnen ze ook indelen in mengfamilies, zoals de Asheko’s.’
‘Dan krijgen we te veel groepen. Ik wil het aantal klein houden. Als je kunt, hou het dan op de dominante families en vertel iedereen zijn of haar familienaam.’
‘En als ik dat niet kan?’
‘Dan kies je er een. Bij voorkeur een familie die nog niet al te veel leden heeft.’
Lamont grinnikte, maar werd meteen weer serieus. ‘Er is nog een probleem. Ik kan niet weg van niveau drie.’
‘Dan moet ik ze naar je toe sturen.’
‘Alle achttienduizend? Hoe dan?’
‘Dat weet ik nog niet. Misschien heeft Bubba Boom of Hank een suggestie.’
Maar ik kreeg de kans niet om het hun te vragen, want vlak nadat ik mijn dienst bij Lamont had afgerond, op uur twintig, dreunde er een hele serie luide knallen door Binnen. Bij elke klap trilden de wanden en vloeren. Alle spullen vlogen van de planken en iedereen viel, ik zelf ook. Ik zat op dat moment net op mijn kamer te overwegen of ik zou gaan slapen of naar Logan zou gaan.
Gelukkig was het niet zo heftig als bij de Grote Schok. Het waren meer Kleine Trillingen.
Ik ging naar Lamont, in de behandelkamer.
‘Was dat weer een bom?’ vroeg ze.
‘Ik hoop het niet, maar er zijn weinig andere oorzaken van zo’n schok, tenzij een van de machines het heeft begeven.’ Toen herinnerde ik me dat Jacy het had gehad over een afleidingsmanoeuvre. Bubba Boom had me verzekerd dat Hank zijn werkschema had aangepast, zodat die afleiding niet nodig was. Misschien vermoedde Jacy dat we hem in de val wilden laten lopen. Zo niet, dan betekende het dat Jacy ons allemaal in gevaar had gebracht, gewoon omdat hij dat kon.
Ik hielp Lamont om de ziekenboeg voor te bereiden op de eerste gewonden en maakte me ondertussen zorgen om mijn vrienden. Ik was graag naar hen op zoek gegaan, maar de eerste gewonden druppelden al binnen.
Ik begon me beter te voelen toen bleek dat de meeste mensen alleen lichtgewond waren. Snijwonden, kneuzingen, een paar gebroken armen en benen, wat hersenschuddingen en wat verstuikte enkels en polsen. Veel minder ernstig dan de enorme stroom zwaargewonden na de Grote Schok. En geen brandwonden.
Ergens in de uren die volgden kwam Bubba Boom langs. Hij had een kleine snee in zijn arm, maar die mocht ik van hem niet schoonmaken en verbinden.
Hij wuifde me weg. ‘Niets aan de hand.’
Toen ik naar de anderen vroeg, zei hij: ‘Ik heb niet gehoord dat er doden zijn gevallen.’ Hij trok me mee de gang op en zei op gedempte toon: ‘De Transmissie is weer ontploft. Jacy’s Trava’s hebben hem overbelast. Per ongeluk, uit onhandigheid. Of met opzet.’
‘Ik hoorde ze toch echt zeggen dat ze er iets aan gingen doen,’ zei ik.
‘Misschien bedoelden ze daarmee dat ze hem voorgoed onklaar gingen maken.’
‘Is het zo erg?’
‘Het is één massa verwrongen staal. Pas over een week weten we meer.’
Ik vroeg me af of Logan de Trava’s die met de Transmissie bezig waren geweest via zijn videocamera had bekeken. Hank en Bubba Boom dachten nog steeds dat hij in verzekerde bewaring zat. Ze hadden me niet gevraagd hoe ik van plan was Jacy’s Controllers te omzeilen, maar ze waren wel voor me op jacht gegaan naar de actieve computerverbinding.
‘Al nieuws over die verbinding?’ vroeg ik.
‘Nee, niets. En we moeten de zoektocht uitstellen tot we weten wat we aan de Transmissie kunnen doen.’
Net wat we nodig hadden – nog meer vertraging. Elk moment kon Jacy ons van onze vrijheden beroven en alle Trava’s laten gaan. Ik snapte niet waarom hij dat nog niet had gedaan.
Nadat de laatste gewonden waren verzorgd en ik meer dan acht uur had geslapen, klauterde ik de schacht in en ging naar Logan.
Hij besprong me zowat, zodra ik op de vloer van zijn kamer stond.
‘Ik probeer je al uren te bereiken,’ zei hij.
‘Ik heb mijn ontvanger uitgezet, zodat ik kon slapen. Sorry. Ben je gewond?’
‘Nee.’ Zenuwachtig frummelde hij aan de onderkant van zijn shirt.