‘En de saboteurs?’ vroeg ik.
‘Die hebben we bijna te pakken, en er zijn verder geen aanslagen meer gepleegd,’ zei Anne-Jade.
‘Waren het de stinkbommenmakers? Lotus en Kadar?’ vroeg ik.
‘Nee. Ze hebben wel een aantal onderhoudssloven geleerd hoe je een bom moet maken. De verdachten slapen in Sector F1. Ik moet alleen nog uitzoeken wie het precies zijn.’ Ze keek me met toegeknepen ogen aan, alsof ik een van de bommenmakers was.
Logan werkte ons de deur uit, zodat hij de sloten kon repareren voordat zijn bewakers hem kwamen controleren. ‘Ze komen elke twintig uur kijken, en de nieuwe week begint over dertig minuten.’
Anne-Jade en Riley gingen terug via de gangen, terwijl ik de ventilatieschacht in klom.
Voordat Riley wegliep, wierp hij me nog een veelbetekenende blik toe. Terwijl ik door de buizen kroop, vroeg ik me af wat hij me daarmee duidelijk had willen maken. Wilde hij over ons praten? Of alleen over de situatie? Hij wist nu tenminste wel dat ik me bewust was geworden van mijn angsten en dat ik mijn fouten erkende.
Ik ging terug naar de ziekenboeg om daar mijn gezicht te laten zien en mijn dienst te draaien. In gedachten was ik bezig met mijn volgende taak, de actieve computer in de Trava-sector opsporen, terwijl ik de onderzoektafel desinfecteerde.
‘…is hier voor je. Trella, luister je wel?’ vroeg Lamont vanuit de deuropening.
‘Sorry, wat zei je?’
‘Dat Bubba Boom er is. Hij wacht op je in de ziekenzaal.’
Ik keek even langs Lamont. De grote man, die zich duidelijk niet op zijn gemak voelde, was moeilijk te missen. Hij probeerde niemand in de weg te staan, maar eindigde toch steeds net op de verkeerde plek.
Nieuwsgierig liep ik naar hem toe. ‘Wilde je me spreken?’
Duidelijk opgelucht keek hij me aan, en hij glimlachte. Het was voor de verandering wel eens leuk dat iemand blij was me te zien. En hij deed me aan Cogon denken.
‘Kunnen we even ergens onder vier ogen praten?’ vroeg hij.
‘Tuurlijk. Kom maar mee.’ Ik ging hem voor door de behandelkamer naar de zitkamer.
Hij ging op de bank zitten, en ik nam plaats op het randje van de stoel.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik.
‘Ik heb die bom onderzocht.’ Bubba Boom schuifelde ongemakkelijk heen en weer, zijn blik op zijn handen in zijn schoot gericht. ‘Ik denk dat ik weet wie hem gemaakt heeft.’
‘Waarom vertel je dat niet aan Anne-Jade?’
‘Het ligt nogal gecompliceerd.’ Hij vlocht zijn vingers in elkaar en haalde ze weer los.
‘Is het een van je collega’s?’ raadde ik.
Hij keek op. ‘Ja. En het is… moeilijk. Hij werkt soms met me samen. Maar… ik wil niet dat hij nog meer systemen beschadigt.’
Ik wachtte af, terwijl hij zijn gedachten op een rijtje zette.
Ten slotte haalde hij diep adem en zei: ‘Het is Sloan. Hij loopt iedereen in Sector F1 op te stoken en praat over het vormen van een verzetsgroep en het bestormen van de bovenste niveaus.’
Die naam zou ik nooit vergeten. Maar het leek me iets te toevallig. ‘Er waren op het moment van die bom rellen in Sector F1.’
‘Precies. Die hadden ze gepland, als afleidingsmanoeuvre.’
Dat klonk logisch, maar ze hadden niet kunnen weten dat ik in de schacht zou zijn. ‘Maar ik heb die rellen uitgelokt.’
‘Ja, maar hoe wist Sloan dat je daar in die schacht zat?’ vroeg hij.
‘Hij hoorde me.’
‘Jou? De Koningin van de Buizen?’
‘Mijn gereedschapsriem knalde tegen het metalen rooster. Ik ben niet meer zo getraind.’
Bubba Boom schudde zijn hoofd. Zijn warrige haar ging even wijduit staan door die beweging. Het deed me denken aan die keer dat Cogon had besloten zijn haar net zo lang te laten worden als het mijne – wat een ragebol.
‘Als je af en toe wat tijd in de barakken doorbracht, zou je weten dat het daar veel te lawaaiig is om iets te horen, laat staan een tik in een ventilatieschacht. Sloan wist dat je daar zou zijn.’
‘Hoe dan?’ Ik was nog niet overtuigd.
‘Jacy heeft dat zakje met microfoons voorzien van een sensor, zodat Sloan wist van je komst.’
Het zakje dat ik niet langer had. ‘Waarom zou Jacy me er op die manier in luizen? Voor zover hij wist, was ik hem aan het helpen.’
Hij boog zich naar me toe. ‘Voor zover hij wist? Daar ga je al. Jacy is niet mild voor mensen die tegen hem liegen of die hem belazeren. Bij hem vergeleken zijn de Opper Cops vriendelijk.’
Ik lachte een beetje spottend. ‘Je overdrijft. Jacy heeft me geholpen bij de opstand.’
‘Natuurlijk. Zodat hij nog meer macht kon krijgen.’ Zijn wangen werden rood, waardoor zijn sproeten bijna verdwenen.
‘Maar hij heeft niet eens genoeg mensen om zijn informatienetwerk op peil te houden.’