Toen ik mijn ogen opende was Jacob verdwenen, net als Jacy. Anne-Jade tikte me op mijn schouder en gebaarde dat ik haar moest volgen. Ik gehoorzaamde.
De tocht terug naar de ziekenboeg verliep zonder incidenten. Lamont zag me binnenkomen, maar ging door met het verbinden van de hand van een patiënt.
‘Wil jij de dokter vertellen van je aanstelling, of zal ik het doen?’ vroeg Anne-Jade.
‘Ga je gang.’ Ik liep verder.
‘Waar ga je heen?’
Irritatie vlamde op. ‘Naar mijn kamer. Moet ik eerst een verzoek indienen bij de Commissie?’
‘In drievoud.’
Ik draaide me om en maakte een grof gebaar. Ze lachte. Ondanks mezelf begon ik ook te grijnzen. Toch zeker een nanoseconde. Zodra ik mijn kamer binnen kwam, verging het lachen me volkomen.
Schaapje was weg.
Ik zat op de rand van mijn bed en staarde naar de sneetjes in mijn pols, van de vampierbox. Ik liet mijn vinger over mijn huid glijden, maar ik kon het zendertje dat eronder zat niet voelen. Als ik er zelf niet bij was geweest had ik nooit kunnen geloven dat mijn hulp bij het ontmantelen van een bom ertoe zou leiden dat ik Riley en Schaapje zou kwijtraken.
Ik kroop in bed en krulde me op onder de dekens. Ik moest in actie komen. Plannen maken. Dat zendertje onklaar maken. Ik kon alles waarvoor ik zo hard had gewerkt nu niet laten ruïneren door de Controllers of de Commissie. Alles waarvoor Cogon was gestorven. Ik had de verantwoordelijkheid niet gewild. Nee. Als ik eerlijk was, moest ik toegeven dat ik doodsbang was geweest voor de verantwoordelijkheid. En nog steeds. Maar ondanks wat Anne-Jade had gezegd was het nog niet te laat.
Maar eerst moest ik rouwen om het verlies van de wereld die ik voor me had gezien, met de Commissie aan de macht. Om het verlies van Riley. En van Schaapje.
Lamont maakte me wakker. ‘Er is hier een DVB-agent om je te controleren.’
‘Waarom?’ Ik knipperde met mijn ogen. Haar aanwezigheid had het daglicht automatisch laten aanspringen.
‘Je hebt je al achttien uur niet bewogen.’
Dat was toch wel een indrukwekkende prestatie, om zo lang te liggen treuren.
De DVB-agent, die achter Lamont stond, knikte me toe. ‘Ik kom gewoon even kijken of alles goed met je is,’ zei hij.
‘Ja, ja. Jullie zijn gewoon bang dat ik een manier heb gevonden om dat zendertje te saboteren,’ zei ik.
Hij draaide er niet langer omheen. ‘AJ heeft ons al gewaarschuwd dat we je niet moeten onderschatten.’
‘AJ?’
‘Anne-Jade.’
‘Schattig. Maar jullie hebben toch nog achttien uur gewacht.’
‘We namen genoegen met wat de dokter ons vertelde, tot ze zich zelf ook zorgen ging maken.’
‘Kennelijk was ik moe.’ Ik rekte mijn stijve spieren uit – dat was het minpunt van zo lang niets doen. Maar mijn schouder deed geen pijn meer, mijn wang was niet meer zo opgezwollen en op de twee sneetjes zaten nu korstjes – dat waren de pluspunten.
‘Ga maar douchen en eten. Als je klaar bent, heb ik je hulp nodig bij een paar patiënten,’ zei Lamont. Ze verliet de kamer en troonde de DVB-agent mee.
Ach ja, het opwindende leven van een stagiair. Ik duwde de dekens van me af en liep door de zitkamer naar de keuken. Rebels als ik was at ik eerst, en douchte ik daarna. Sneu. En triest.
Het water hielp me om weer helder te denken. Tijdens de routinetaken die ik even later voor Lamont deed, probeerde ik te verzinnen hoe ik het zendertje kon omzeilen. Terwijl ik schone verbanden oprolde, besloot ik dat ik een manier moest vinden om het constant op zevenendertig graden te houden en het te laten bewegen, maar dan alleen binnen niveau drie.
Het zendertje bij een andere persoon implanteren, dat zou de oplossing zijn. De volgende keer dat Lamont iemand opereerde kon ik het stiekem aanbrengen. Maar zodra die patiënt dit niveau verliet zou de DVB die arme, onschuldige persoon bespringen. Dan zouden ze me al gauw doorhebben, en het was van het grootste belang dat ik niet in de cel belandde.
Ik kon de couveuse voor pasgeboren baby’s gebruiken en die in mijn kamer zetten als ik op onderzoek uit wilde gaan. Maar als hij zo lang niet zou bewegen, zou de DVB wantrouwig worden. Afwezig ging ik met mijn hand naar mijn hals om met mijn hanger te spelen, maar ik trof daar alleen maar gladde huid. De pijnscheut die volgde, deed me denken aan de keren dat Vinco’s mes een gevoelige plek had gevonden.
Met moeite bracht ik mijn gedachten terug naar mijn huidige probleem. De couveuse kon werken als ik hem door de ziekenboeg bewoog, hem naar de kantine en andere plekken op niveau drie rolde. Ik doorzocht de zaal, de behandelkamer en de operatiekamer, maar kon hem niet vinden.
‘Zoek je iets?’ vroeg Lamont toen ik de operatiekamer uit kwam.
‘De couveuse.’
Ze glimlachte meelevend naar me. ‘In beslag genomen door de DVB.’