Hij gebaarde naar mij. ‘Je hebt álles op het spel gezet om haar te helpen.’
‘Dat was niet onbezonnen,’ wees ze hem terecht. ‘Riskant en levensgevaarlijk, maar niet onbezonnen. We hebben de situatie grondig bestudeerd voordat we haar onze hulp aanboden.’ Ze knipoogde naar me. ‘En die koppige sloof wees ons aanbod nog bijna af ook.’
Bubba Boom tikte met het stuk metaal tegen zijn been, terwijl hij nadacht. ‘Goed,’ zei hij ten slotte. ‘Kadar werkt bij de rioolwaterzuivering en Lotus is een van de tuiniers bij hydrocultuur.’
‘Dank je,’ zei ik. ‘Kun je onze… verdenkingen voorlopig geheim houden? Ik wil niet dat de mensen in paniek raken.’
‘Tuurlijk.’ Hij aarzelde en wierp nog een blik op Anne-Jade voordat hij de controleruimte verliet.
‘Hij blaat maar wat,’ zei Logan. ‘Een vrouw die Lotus heet en die heel toevallig bij hydrocultuur werkt. Denkt hij soms dat we achterlijk zijn?’
‘Hij had het tenminste niet over Kakdar,’ zei ik.
Logan lachte. ‘Het scheelt anders niet veel.’
Anne-Jade fronste haar voorhoofd. ‘Ik denk dat hij de waarheid vertelt.’
‘Natuurlijk denk je dat,’ zei Logan.
‘Wat bedoel je daarmee?’
Voordat ze ruzie konden krijgen vroeg ik Logan: ‘Kun je die namen opzoeken in de bevolkingsregisters en kijken of ze werkelijk bestaan?’
‘Ik heb er geen tijd voor, maar dat kun jij ook doen. Het is simpel,’ zei hij.
Ik begon te protesteren, maar Anne-Jade onderbrak me. ‘Eerst heb ik je nodig.’
Haar toon bezorgde me geen warm gevoel. ‘Waarom?’
‘Omdat de Trava’s míj niet willen vertellen wie zich bezighield met de Transmissie.’
Ik verkilde vanbinnen, terwijl ik me schrap zette voor de rest van haar nieuws.
‘Toch is ex-commandant Karla Trava bereid mee te werken. Maar alleen als ze met jou kan onderhandelen.’
‘Wil ik weten waarom?’
‘Dat lijkt me nogal duidelijk,’ zei Anne-Jade. Toen ik niet antwoordde, zei ze: ‘Omdat ze het leuk vindt om ons in te wrijven dat we nu problemen hebben en omdat ze gewoon graag moeilijk doet. En daarbij ziet ze jou als haar aartsvijand. Als jij er niet was geweest, was ze nu nog steeds de baas van de Opper Cops.’
‘Weet ze dat ik de autoriteit niet heb om haar eventuele eisen in te willigen? Dat ik eerst toestemming moet vragen aan de Commissie?’
‘Ja. En dat is denk ik een deel van het leedvermaak.’
‘Geweldig,’ bromde ik. ‘Moet ik in de gevangenis met haar praten?’
‘Nee. We brengen haar naar mijn kantoor en ketenen haar daar vast, en dan kunnen jullie onder vier ogen praten.’
Die mededeling maakte me niet enthousiaster. ‘Wanneer?’
‘Nu.’
De gedachte aan onderhandelen met Karla Trava beroofde me van mijn laatste restje energie. Ik wreef met mijn hand over mijn ogen.
‘Trella,’ zei Logan, ‘elke seconde dat je hier langer blijft staan brengt ons dichter bij een botsing. We moeten de Transmissie repareren.’
‘Goed dan,’ zei ik met een zucht. Ik had er echt zin in.
Anne-Jade had de helft van Karla’s kantoor in Kwadraat A4 opgeëist, inclusief haar grote bureau en al haar computers. Aan de andere kant van de ruimte stonden twee kleinere werktafels voor haar luitenants. De kamer zag er bijna nog net zo uit als toen Karla hem in gebruik had. Aan een zijwand hingen wapens en handboeien, op een plank stond een hele serie RATT’s, en de ruimte werd in tweeën gedeeld door een bankje voorzien van kettingen en handboeien. De zitbank was weggehaald en de lange tafel lag nu vol met allerlei vernuftige apparaatjes. Vergeleken bij Anne-Jades kleine ontvangers en microfoons waren de communicatiemiddelen van de Opper Cops maar lompe dingen.
Terwijl Anne-Jade en haar luitenants Karla gingen halen, ijsbeerde ik door de kamer. Automatisch registreerde ik alle vluchtwegen – twee ventilatieroosters in het plafond en vier verwarmingsroosters vlak boven de vloer.
Toen de deur openzwaaide, zette ik me schrap voor de confrontatie. Ik zat op het puntje van een harde, metalen stoel en friemelde aan de knopen van mijn shirt. Karla’s minachtende lachje wist van geen wijken, terwijl twee DVB-agenten haar vastketenden aan het bankje in het midden. Haar lange blonde haren zaten in een knot boven op haar hoofd. Ze monsterde mijn gezicht en kleren, met een geamuseerde blik in haar paarsblauwe ogen.
Nu ik wist dat de artsen in staat waren om de oogkleur van mensen te veranderen, vroeg ik me af of Lamont soms ook met die van Karla had gerommeld.
‘We blijven vlak voor de deur staan.’ Anne-Jade gaf me een stungun. ‘Roep maar als je ons nodig hebt.’