Hana Mineko kwam ook naar de ziekenboeg, om de namen van de gewonden te noteren. Ze had een draagbare computer bij zich, een van Logans nieuwe apparaten. Ze was niet alleen lid van de Ploeg van Schapen, maar was ook betrokken geweest bij Domotors eerdere poging om de macht in Binnen over te nemen van de Trava’s. Nu was ze lid van de Commissie.
Haar zwarte krullen, die meestal in een ingewikkelde knot waren opgestoken, hingen in warrige klitten om haar hoofd. Er zat vuil op haar wangen, en haar charmante neusje werd ontsierd door rode krassen.
Toen ze klaar was, vroeg ik haar hoe ernstig het was.
Ze drukte een paar knoppen op haar computer in en zei: ‘Tot nu toe heb ik 503 gewonden.’ Hana keek even naar mijn voorhoofd. ‘Maak daar maar 504 van. En 66 om te recyclen.’
Mijn hart maakte een duikeling, en ik legde een hand op mijn borstkas. ‘Gaan er zoveel de Hakmolen in? Weet je het zeker? Zo hevig was die explosie toch niet?’
‘Het aantal is helaas correct en zal ook nog wel oplopen. Het had erger kunnen zijn,’ zei Hana. ‘De explosie vond plaats tussen niveau drie en vier. De sectoren die het hardst zijn getroffen zijn Sector F3 en F4, waar de appartementen van de oppers zich bevinden. Als de ontploffing in de onderste twee niveaus was geweest, zouden Sector F2 en F1 in de vuurlinie hebben gelegen, waar de barakken van de sloven zijn. Dan zouden er nu duizenden klaarliggen voor de Hakmolen.’ Ze maakte een gebaar naar de achterwand van de ziekenboeg. ‘Nog een geluk dat de energie van de explosie naar het zuiden ging. Als de schokgolf naar het westen was gegaan, zou er van deze ziekenboeg niets meer over zijn. Dan lagen jij en dokter Lamont nu op de Hakmolen te wachten. En als hij naar het oosten of noorden was gegaan…’
Vol afschuw staarde ik haar aan. ‘Was de explosie krachtig genoeg?’
‘Om een gat naar Buiten te slaan?’
Een ramp die het einde van onze wereld zou betekenen. ‘Ja.’
‘Dat weten we nog niet. De onderhoudsmensen zijn het aan het onderzoeken.’
Aan het begin van week 147.020 klonk er weer een aankondiging door de luidsprekers. Het was dertig uur na de explosie, maar gezien de hoeveelheid werk die we ondertussen hadden verzet leek het bijna onmogelijk dat het zo kort geleden was. De mechanische stem – waarvan ik terecht had aangenomen dat die van het automatische veiligheidssysteem van de computer was – vertelde dat de onderhoudsmensen erin waren geslaagd het beschadigde deel van de centrale te omzeilen en dat de boel weer draaide. Er werd weer elektriciteit en warmte opgewekt, en binnen een paar uur zouden we weer op onze normale capaciteit zitten.
Een nieuwe stem, die klonk als Hana, vroeg om mensen die konden helpen bij het opruimen in Sector B4. Daar was een van de watertanks gescheurd. Ik zag al voor me hoe de roest zou toeslaan op de wanden en vloeren van B4, als een ziekte die om zich heen greep.
De dagen daarna werd de ziekenboeg leger nu steeds meer mensen waren hersteld. Rond het midden van de week had ik eindelijk een paar uur voor mezelf. Ik besloot te gaan kijken op de plekken waar de meeste schade was aangericht, om te beginnen in Sector F3.
Ergens wist ik natuurlijk wel dat het een enorme explosie was geweest, maar toen ik het enorme gapende gat, al dat verwrongen metaal en de schroeiplekken zag, werd het toch een heel andere ervaring. Een aantal appartementen was vernietigd. Er hingen losse kabels en draden omlaag en op de vloeren lagen plassen water. Het plafond was weggeblazen, waardoor je zo in de Tussenruimte tussen niveau drie en vier keek.
Dankzij alle butsen en deuken in de metalen wand kon ik makkelijk omhoogklimmen, de Tussenruimte in. Daar kon ik staan, waar ik normaal gesproken moest bukken in de ruimte die slechts één meter vijftig hoog was. De schade op niveau vier leek op die op niveau drie, alleen was hier de vloer uiteengereten in plaats van het plafond. De geknakte waterleidingen en ventilatiebuizen die kriskras door deze ruimte liepen leken op stukken kapot speelgoed.
Ik klom nog hoger en trof Logan aan in de controleruimte van de energiecentrale op niveau vier. Hij zat fanatiek op een toetsenbord te rammen, terwijl hij in zichzelf zat te mompelen en te vloeken. Zijn linkerslaap en wenkbrauw waren bedekt met wit verband. Zijn linkerwang was één grote bloeduitstorting.
‘Hoe erg is het?’ vroeg ik.
Hij schrok. ‘Waar kom jij ineens vandaan?’
Het duurde even voor ik kon antwoorden. Riley had gezegd dat Logan er beter uitzag dan ik, maar ik had tenminste nog geslapen na de explosie. Logans grauwe, magere gezicht en bloeddoorlopen ogen vertelden me dat hij al lange tijd geen bed meer had gezien.
‘Wat denk je zelf? Uit het Heelal?’
Hij gromde wat en richtte zijn aandacht weer op het computerscherm.
‘Het gaat wel met me. Bedankt dat je zo meeleeft,’ zei ik. ‘Jij ziet er trouwens uit alsof je door de Hakmolen bent gehaald. Wanneer heb je voor het laatst iets gegeten?’