Aan de andere kant van het gangpad zat een vrouw. Niet dat dat heel ongewoon was; er reisden wel vaker vrouwen met hem mee. Zijn assistente, zijn advocate, cliënten, zijn zussen, soms een minnares met wie hij voor een weekeind naar Hawaï of Parijs ging…
Deze vrouw was geen van allen. Ze zat opgekruld in een zwarte jas, ook al was het in de cabine warm genoeg. Ze zat heel stil, haar schouders naar achteren, met rechte rug. De laatste keer dat hij naar haar had gekeken, had ze haar handen ineengeklemd op haar schoot gehad. Ze was een slechtgeklede onbekende met een strak gezicht.
En toevallig was ze zíjn vrouw. Rafe voelde het spiertje in zijn wang weer trekken. Zijn vrouw. Onmogelijk dat te bevatten. Hij, de man die absoluut geen interesse had in het huwelijk, was met Chiara Cordiano getrouwd. Met een vrouw die hij niet kende, niet graag mocht, niet wilde – net zomin als zij hem.
Rafe deed zijn ogen dicht en kon nog net van een kreun van wanhoop inslikken. Hoe was het in vredesnaam mogelijk dat hij zich zo had laten strikken? Wie had ooit kunnen denken dat hij zich zou opwerpen als ridder op het witte paard? Maar hij had het niet over zijn hart kunnen verkrijgen Chiara over te leveren aan Varkensoog.
Vooropgesteld dat dat echt gebeurd zou zijn. Hij fronste zijn wenkbrauwen. Haar vader had gewild dat zijn dochter met een Orsini trouwde. De don had natuurlijk niet geweten dat Cesare Rafe- niets had verteld; Cordiano had voor vaststaand aangenomen dat het huwelijk de banden tussen de oude en de nieuwe wereld zou verstevigen, en dat tegelijk een schuld zou worden ingelost.
Als de don Chiara met zijn capo had laten trouwen, zou hij daar weinig profijt van gehad hebben, alleen loyaliteit hebben gewonnen die toch al bestond. Waarom zou hij zijn dochter aan een ondergeschikte verspillen?
Rafe slaakte een binnensmondse verwensing. Hij was erin geluisd. Zijn vader had gewild dat hij met de dochter van zijn oude vijand trouwde, en Freddo Cordiano was op hetzelfde uit geweest. Toen hij had geweigerd, had Cordiano een toneelstuk opgevoerd.
De enige vraag was of Chiara daarvan op de hoogte was geweest.
Rafe sloeg zijn armen over elkaar. Als plichtsgetrouwe Siciliaanse dochter had ze best in het complot kunnen zitten. Dat belachelijke gedoe op de weg… Een stel groteske bandieten dat hem overviel. Vader en dochter zouden geweten hebben dat hij niet de benen zou nemen, maar dat hij des te vastbeslotener zou zijn om naar San Giuseppe te gaan.
En die kus in de auto… Haar tegenstand, gevolgd door de zoete overgave, haar zachte lippen…
Hij was erin getrapt.
Alleen Giglio had geen deel uitgemaakt van de samenzwering. Chiara en haar pa hadden de capo net zo gebruikt als ze hem hadden gebruikt.
Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. Nog een bewijs? Dat kant-en-klare huwelijk. Cordiano had duidelijk hier en daar aan touwtjes getrokken. De burgemeester van het stadje had naar Cordiano’s pijpen gedanst, en het ondertekenen van een paar formulieren was zo klaar geweest. Nog een handjevol gemompelde woorden, en het was voorbij.
Cordiano had gestraald. ‘Je mag de bruid nu kussen,’ had hij gezegd.
Maar dat had Rafe niet gedaan. Chiara had naar hem opgekeken, haar blik uitdrukkingsloos, haar lippen opeengeperst. Raak me niet aan, had dat betekend, en hij had bijna gezegd dat ze van hem niets te duchten had.
Die kus in de auto, dat ene moment van zinderende hitte… Dat was goed verklaarbaar. De schermutseling op de weg had de adrenaline in zijn bloed gebracht. Gevaar, seks… Het ene vulde het andere aan. Op zo’n moment kon een man niet meer helder denken.
Rafe ging rechtop zitten. Het was hem allemaal duidelijk. Niet dat het er nog iets toe deed, want hij was met de vrouw getrouwd. Nu moest hij dus van haar zien te scheiden. Een nietigverklaring van het huwelijk regelen, of wat er maar voor nodig was.
Niet dat hij zijn blozende bruid in de kou zou laten staan. Ze had hem weliswaar in de val laten lopen, maar hij had zelf ook schuld. Hij, de man die zich liet voorstaan op zijn logisch denken, had nu niet logisch nagedacht. Als je je moest uitgraven uit de kuil waar een ander je in had laten vallen, was dat zelden goedkoop.
Geld, dus. Daar had Chiara wel recht op, na alle moeite die ze had moeten doen. Dan kon zij naar Sicilië teruggaan, en hij kon de hele zaak vergeten, zodat –
‘Signor Orsini.’
Hij keek op. Chiara stond naast hem. Hij probeerde zijn hoofd niet te schudden bij haar aanblik. In hun jeugd was zijn zus Anna een tijdlang goth geweest, van top tot teen in het zwart gehuld. Ze had zelfs haar lange blonde haren zwart geverfd. ‘Je ziet eruit alsof je door de kat naar binnen bent gesleept,’ had hij haar met de directheid van een grote broer gezegd.
Zelfs een kat zou nog geen moeite doen om Chiara mee naar binnen te slepen. Ze zag er zielig uit, met uitzondering van haar haren. Zelfs in dat stomme knotje glansden ze als een ravenvleugel. Hoorde haar uiterlijk bij haar toneelspel?