‘Dacht je soms dat het om een onbelangrijke kwestie ging?’ De stem van de don klonk net zo star als zijn glimlach was. ‘Daarom heeft hij jou gestuurd, jongen. Om zijn verontschuldigingen betekenis te geven. Oog om oog. Zo doen we dat hier.’
Rafe wierp een snelle blik op de capo. Ging het daarom? Zou hij moeten vechten?
‘Oog om oog. Of na al die tijd die verstreken is, een daad voor een wandaad.’ Cordiano sloeg zijn armen over elkaar. ‘Je vader heeft me mijn bruid ontnomen. Ik zal het hem vergeven als jij met mijn dochter trouwt. Snap je?’
Of hij het snapte? Rafe moest bijna lachen. Hij snapte er niets van. ‘Wat ik snap,’ zei hij op effen toon, ‘is dat u van uw dochter af wilt.’
Er klonk een brommend geluid uit de richting van Varkensoog.
‘En ik snap dat u en mijn oude heer dit samen bekokstoofd hebben. Nou, mooi niet. Dat plan gaat niet door.’
‘Mijn dochter heeft een man nodig.’
‘Dat neem ik direct aan. Koop er een.’
De berg spieren gromde en zette een stap naar hem toe. Rafe voelde de adrenaline in zijn aderen kloppen.
‘Je vader heeft me zijn woord gegeven, Orsini.’
‘Dat heeft niets te betekenen, want u zou mijn woord nodig hebben, niet het zijne. En ik zeg u dat –’
‘Daar ben je,’ zei Cordiano scherp, met een blik langs Rafe heen. ‘Dat duurde veel te lang, meisje.’
Rafe draaide zich met een ruk om. In de deuropening stond een gedaante. Chiara Cordiano was gearriveerd. Een zwak straaltje van de late middagzon piepte tussen de gordijnen door, zodat de contouren van haar tengere figuurtje te zien waren.
‘Ben je bevroren?’ snauwde de don. ‘Kom binnen. Hier is een man die je wil ontmoeten.’
Helemaal niet, zei Rafe bijna, maar hij dacht er nog net aan dat het meisje er niets aan kon doen. Eigenlijk had hij medelijden met haar. Ze was een verslagen vrouw. Alles wees daarop. Ze bewoog traag. Haar hoofd hield ze gebogen, waardoor te zien was dat haar donkere haar in een strak knotje zat. Ze hield haar handen gevouwen voor haar middel – vooropgesteld dat ze die had, wat onmogelijk te zien was, omdat haar jurk vormloos was en net zo zwart en lomp als haar schoenen. Veterschoenen, zag hij vol ongeloof, zoals oude dames droegen.
Hij kon haar gezicht niet zien, maar dat hoefde ook niet. Dat zou wel net zo lelijk zijn als de rest. Nou ja, hij zou in elk geval beleefd zijn. Dat was het minste wat hij kon doen.
Net toen hij haar wilde begroeten, was Varkensoog hem voor. ‘Buon giorno, signorina,’ zei de capo op suikerzoete toon.
Rafe zag dat Chiara Cordiano rilde.
‘Signor Giglio zei iets tegen je,’ snauwde de don. ‘Waar zijn je manieren?’
‘Buon giorno,’ zei ze zacht.
Rafe hield zijn hoofd schuin. Kwam die stem hem bekend voor?
‘En je moet onze gast, Signor Raffaele Orsini, ook nog begroeten.’
‘Buon giorno,’ fluisterde ze.
‘In het Engels, meisje.’
Ze wrong haar handen. Rafe voelde weer een steek van medelijden. Het arme ding was doodsbenauwd.
‘Niet nodig,’ zei hij snel. ‘Ik ken niet veel Italiaanse woorden, maar dit lukt nog wel. Buon giorno, signorina. Come sta?’
‘Geef antwoord,’ blafte Cordiano.
‘Prima, dank u, signor.’ Haar stem kwam hem echt bekend voor…
‘Waarom draag je die kleren?’ vroeg haar vader. ‘Je gaat niet naar een klooster; je gaat trouwen.’
‘Don Cordiano,’ zei Rafe snel, ‘ik heb u al gezegd –’
‘En waarom blijf je daar zo naar de grond staan staren?’ Cordiano greep de arm van zijn dochter stevig vast, zo stevig dat ze ineenkromp.
Rafe deed een stap vooruit. ‘Laat dat,’ zei hij scherp.
De capo viel uit, maar Cordiano stak zijn hand op. ‘Nee, Giglio. Signor Orsini heeft gelijk. Hij is de enige die zijn verloofde mag corrigeren.’
‘Ze is niet mijn…’ Rafe wierp de vrouw een snelle blik toe en vervolgde zachter: ‘Ik heb al gezegd dat ik niet met uw dochter wil trouwen.’
De blik in Cordiano’s ogen werd hard. ‘Is dat je laatste woord, Orsini?’
‘Wat voor man bent u, dat u uw dochter dit aandoet?’ vroeg hij kwaad.
‘Ik vroeg iets. Is dat je laatste woord?’
Kon een man in een beroerdere positie verkeren dan Rafe op dit moment? Hij haatte het wat Cordiano dat meisje aandeed. En waarom reageerde ze in vredesnaam niet? Was ze zo meegaand, of was ze gewoon dom?
Dat was zijn zorg niet, besloot hij, en hij keek Freddo Cordiano aan. ‘Ja,’ antwoordde hij nors.
De don schokschouderde en omklemde de teer uitziende pols van zijn dochter. ‘In dat geval,’ zei hij, ‘schenk ik de hand van mijn dochter aan mijn trouwe hoofdman, Antonio Giglio.’