‘Ik weet wat het is om je werk kwijt te raken doordat een ander leugens over je rondstrooit. Ik zou het mijn ergste vijand nog niet toewensen.’
‘Het kost mij anders geen enkele moeite om het hém daar toe te wensen,’ bekende Zephyr ronduit.
‘Dat was me al wel duidelijk.’ Aan haar stem was te horen dat ze hem niet veroordeelde maar het toch ook niet goedkeurde wat hij had gedaan.
Zephyr vroeg zich plotseling ongerust af of hun relatie dit zou overleven. Wat zou ze doen nu ze wist hoe genadeloos hij kon zijn? Maar eigenlijk wist ze dat toch al? Ze had immers ook meteen begrepen dat hij alles op alles zou zetten om de voogdij over het kind te krijgen als ze niet met hem zou trouwen?
Hij keek naar Bellingham. ‘Wat hoopte je eigenlijk te bereiken door hier te komen?’ vroeg hij op ijzige toon.
Art leek in tweestrijd te verkeren, alsof hij niet wist of hij eerlijk antwoord zou geven of niet. Ten slotte liet hij moedeloos zijn schouders hangen.
‘Het liefst zou ik willen dat Piper je ervan overtuigt dat je ongelijk hebt met wat je over mijn bedrijf zegt.’
‘Ik ga er niet om liegen,’ zei Zephyr fel, en hij hoopte dat ze dat ook niet van hem zou verlangen.
‘Ik ben al blij als je die jachthonden van je terugfluit,’ zei Art, alsof er nog iets te onderhandelen viel.
‘Ik heb geen jachthonden achter je aan gestuurd, dat was ook nergens voor nodig.’ Hij had slechts hier en daar een negatieve opmerking laten vallen, dat was al voldoende gebleken.
‘Dus volgens jou is het allemaal mijn eigen schuld?’
‘Ik denk het wel.’
‘En je bent niet van plan me te helpen?’ vroeg Art meer aan Piper dan aan Zephyr.
Dit keer liet Zephyr haar zelf antwoord geven.
‘Ik zou niet weten wat ik eraan kan doen,’ zei ze.
‘Je zou weer voor Très Bon kunnen komen werken.’
Zephyr was het liefst onmiddellijk tussenbeide gekomen, maar hij besloot Piper te vertrouwen en haar zelf te laten reageren.
‘Nooit van mijn leven,’ antwoordde ze zonder een spoor van twijfel.
Art maakte een gebaar alsof haar antwoord er ook eigenlijk niet zoveel toe deed. ‘Denk er maar eens rustig over na. We zouden hier aan de westkust een kantoor kunnen openen, waar jij dan de leiding krijgt.’
‘Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt.’
‘Dan kan ik alleen nog maar het faillissement van Très Bon aanvragen en alle medewerkers ontslaan.’
‘Doe niet zo melodramatisch,’ riep Zephyr geërgerd uit. ‘Een beetje management consultant heeft je bedrijf met een reorganisatie zo weer uit de rode cijfers.’
‘Niet zolang jij ons zwart blijft maken.’
Zephyr wierp een snelle blik op Piper. ‘Als jij geen leugens meer vertelt over Pipers talent en capaciteiten, zal ik me inhouden en niemand de waarheid over die van jou vertellen.’
‘Meer kan ik waarschijnlijk niet van je verwachten.’
‘Als je wilt, kan ik je een goede consultant aanraden.’
‘Die zoek ik zelf wel.’ Art draaide zich met een ruk om en beende met opgeheven hoofd en grote passen naar de uitgang.
‘Jullie zijn beter dan de eerste de beste soap,’ riep Brandi lachend. Ze hield twee kleurstalen omhoog. ‘Wilde je deze voor het ontwerp gebruiken?’ vroeg ze aan Piper.
‘Inderdaad.’ Piper wreef vermoeid over haar voorhoofd. Ze had de afgelopen nacht te kort geslapen.
‘Ik ga de rest van de dag naar huis,’ zei ze mat. ‘Bel me maar als je me nodig hebt. Kom, laten we gaan,’ voegde ze er met een korte blik op Zephyr aan toe.
Hij keek haar ongerust aan. Wilde ze hem zeggen dat ze van gedachten was veranderd en niet meer met hem wilde trouwen? Dan konden ze inderdaad maar beter ergens heen gaan waar niemand hen kon horen en hij haar wellicht nog op andere gedachten zou kunnen brengen.
Eenmaal thuis was Zephyrs gezicht weer veranderd in het gebruikelijke masker, een vriendelijke glimlach die niets verried van zijn emoties.
Piper begreep niet goed waarom, maar ze was niet van plan om de sfeer tussen hen te laten bederven door het incident met Arthur Bellingham. Als zijn bezoek al ergens goed voor was geweest, dan was het wel dat het haar er diep van doordrong hoe gelukkig ze zich mocht prijzen met een man als Zephyr. Misschien dat zijn gevoel voor rechtvaardigheid soms wat doorschoot, maar liever dat dan een man die altijd loog.
Niet goed wetend hoe ze met die ondoorgrondelijke kant van haar sexy verloofde moest omgaan, draaide ze zich bij de voordeur van haar flat met een zucht naar hem om.
‘We zijn iets vergeten toen je op kantoor kwam.’
‘Wat dan?’ vroeg hij effen.
‘Elkaar een kus te geven.’
‘Wil je dat ik je kus?’
‘Natuurlijk.’