Liefde of niet, Zephyr zou trouw zijn. Haar miljardair leek in niets op haar overspelige ex.
Ze had een beetje het gevoel dat ze hem onder valse voorwendselen tot een huwelijk had verleid, maar dat was niet zo. Ze hield van hem en droeg zijn kind, maar dat betekende nog niet dat ze profijt van hem probeerde te trekken. Hij wilde met haar trouwen en verlangde net zo naar de baby als zij. Hoe blij ze ook was met haar zwangerschap en het feit dat ze zou trouwen met de liefste man op aarde, ze was niet met opzet in verwachting geraakt. Dat wist Zephyr ook, en hij voelde zich medeverantwoordelijk voor haar zwangerschap.
Waarom had ze dan toch het gevoel dat ze hem een streek leverde? Omdat ze zeker wist dat hij niet met haar had willen trouwen als ze niet zwanger was geweest? Omdat ze niet had voorgesteld om te wachten tot de eerste tien weken voorbij waren?
Of het al niet genoeg was dat hij met haar trouwde, had hij nu ook nog voorgesteld om naar een Grieks privé-eiland te verhuizen. Was het een wonder dat ze het gevoel had dat ze droomde?
Van één ding was ze zeker, ze zouden samen gelukkig worden. Als ze dat niet zou geloven, zou ze niet bij hem gaan wonen en al zeker niet met hem trouwen. Voor haar was hij de ware, en al was hij niet in staat van iemand te houden, zij was dat voor hem. Aan die zekerheid moest ze zich vastklampen.
Intussen werd het hoog tijd dat ze aan het werk ging! Ze wierp een laatste blik op haar ontwerpschets voor een advocatenkantoor en stond toen op om haar assistente te gaan zoeken.
‘Hoi, Pip.’
Piper keek met een ruk op bij het horen van de stem die ze na haar vertrek uit New York uit haar geheugen had gewist.
Arthur Bellingham zag er jaren ouder uit dan de laatste keer dat ze hem had gezien.
‘Wat doe jij hier?’ flapte ze er geschrokken uit.
‘Mogen oude vrienden niet gewoon gezellig even bij je langskomen?’ Hij probeerde jongensachtig te grijnzen met die lach die ze vroeger zo leuk had gevonden.
‘Ik beschouw jou niet als een oude vriend.’
‘Dat is kwetsend, Pip, wat je daar zegt. We waren ooit vrienden.’ Hij probeerde het nu op de charmante toer.
Het had echter geen effect op haar. Ze schudde haar hoofd, als om oude herinneringen te verjagen, en keek om zich heen of ze Brandi ergens zag.
Haar tweeëntwintigjarige assistente stond iets verderop en keek belangstellend toe.
Piper hield de ontwerpschets omhoog. ‘Wil je hier een computerpresentatie van maken en de kleurstalen halen? Dan kun je het morgen tijdens de vergadering aan de klant presenteren.’
‘Denk je dat ik dat al kan?’ Brandi richtte op slag al haar aandacht op het ontwerp.
‘Dat weet ik wel zeker.’
‘Super, ik ga meteen aan de slag!’ Brandi haastte zich naar haar bureau.
Piper wendde zich weer tot Art. ‘Kom je voor zaken of voor iets anders?’ vroeg ze rustiger nu de eerste schrik wat was gezakt.
‘Allebei een beetje, Pip.’
‘Ik heb een hekel aan die bijnaam, altijd gehad. Ik heet Piper.’ Hij was haar altijd zo blijven noemen, ook al had ze hem meermalen gevraagd ermee te stoppen.
‘Hé, niet zo geprikkeld!’ Hij stak spottend zijn armen in de lucht alsof hij zich overgaf. ‘Het is niet altijd makkelijk om het verleden los te laten.’
Ze sloeg haar armen over elkaar en keek hem aan met een blik die ze van Zephyr had afgekeken. ‘Nadat je mijn reputatie in New York naar de knoppen had geholpen, heb ik er anders niet zo’n moeite mee gehad om het verleden los te laten.’
‘Heb je daarom die pitbull van een miljardair van je op me afgestuurd?’ Fronsend schudde hij zijn hoofd, als wilde hij aangeven hoezeer ze hem teleurstelde.
Ooit was ze daar overgevoelig voor geweest. Nu bedacht ze slechts lichtelijk geamuseerd dat hij er kennelijk van uitging dat hij haar nog steeds een schuldgevoel kon bezorgen.
‘Ik heb geen flauw idee wat je bedoelt.’
‘Het heeft me veel verdriet gedaan dat je een einde maakte aan ons huwelijk, en misschien heb ik daardoor dingen gezegd die ik niet had moeten zeggen en waarmee ik je schade heb berokkend,’ zei hij op vertrouwelijke toon. ‘Maar dat is toch nog geen reden om een bedrijf te gronde te richten dat al drie generaties in mijn familie is? Dat had ik niet van je verwacht, Pip, eh… Piper.’
‘Nogmaals, ik heb geen flauw idee wat je bedoelt.’ Ze tikte ongeduldig met haar hakken. ‘Wees duidelijk of donder op met je misselijkmakende gevlei.’
‘Misselijkmakend? Piper, denk je echt zo over me?’
‘Die gekwetste blik van je werkte al niet meer toen we nog getrouwd waren, Art. En ik geloof niet dat ik nog hoef uit te leggen hoe ik over je denk.’
Hij leek een ogenblik uit het veld geslagen, maar slaakte toen een diepe zucht. ‘Misschien heb je gelijk. Ik heb er wel begrip voor dat je me graag wat zou aandoen.’