‘Goed, dan ga ik maar.’
‘Tot ziens.’
Tot ziens? Ze kwam zelden bij de huisarts, maar als ze zwanger bleek, dan zou ze wel moeten natuurlijk.
Hoofdstuk 6
Zephyr stond haar op de gang op te wachten.
‘Hoe ging het?’
‘Een prikje, een pleister en dat was het.’ Eigenlijk was er maar weinig nodig om zoiets belangrijks vast te stellen.
‘Weten ze het morgen?’
‘De assistente zei van wel.’
Piper had geprobeerd hem er vanaf te brengen om mee te gaan, maar hij had erop gestaan en nu was ze daar eigenlijk wel blij om.
‘Ik vind het een beetje slap van mezelf, maar ik ben blij dat ik niet alleen ben,’ bekende ze.
Zephyr nam haar hand in de zijne en trok haar mee naar buiten. ‘Misschien staat je leven binnenkort volledig op zijn kop. Geen wonder dat je uit je doen bent. Dat is echt niet slap, hoor.’
Ze keek hem lachend aan en kneep even in zijn hand. ‘Hoe dan ook, ik ben blij dat jij er bent.’
‘Ik ook.’
‘Moet je vandaag naar kantoor?’ vroeg ze, nadat ze in zijn Mercedes waren gestapt.
‘Nee, maar ik heb Cass en Neo beloofd dat ik vanavond kom eten.’
‘Oké. Zou je mij dan bij mijn flat willen afzetten? Dan rijd ik daarvandaan zelf naar kantoor.’
Of ze trok thuis lekker de gordijnen dicht en ging met chocolade-ijs in een hoekje van de bank een film zitten kijken en zich zorgen zitten maken.
‘Ik hoopte eigenlijk dat je vanavond mee zou gaan. Anders ga je toch maar zitten piekeren.’
‘Wie zegt dat?’
‘Ik ken je, we zijn al heel wat jaren bevriend.’
‘Wil je soms beweren dat je gedachten kunt lezen?’
‘Was dat maar waar, maar ik ken je langer dan vandaag.’
‘Inderdaad.’
‘Dus… ga je mee naar Cass en Neo?’
‘Graag.’ Ze beet op haar lip en keek uit het raampje. ‘Weet je dat ik Cass nog nooit heb ontmoet?’
‘Ja, dus dat wordt hoog tijd.’
‘Omdat ik misschien zwanger ben?’
‘Omdat je mijn beste vriendin bent en zij mijn beste vrienden.’
‘En dus vind jij dat we kennis moeten maken.’
‘Natuurlijk.’
‘Wat ben je toch arrogant,’ merkte ze plagerig op.
‘Dat vind je leuk, zei je toch?’
‘Daar mag je wel blij om zijn.’
‘Moet je nog werken vandaag?’
‘Er zijn nog wat kleine dingen die ik wil afmaken voor jouw project al mijn tijd opslokt.’
‘Ga je dat nu meteen doen?’
‘Nee.’
‘Wat was je dan van plan?’
‘Ik heb nog chocolade-ijs in de koelkast,’ antwoordde ze, haar aanvankelijke plan indachtig.
‘Heus? Ik wist niet dat je daar zo dol op was.’
‘Heb je in mijn koelkast geneusd?’ vroeg ze quasiboos.
‘Zelfs machtige Griekse zakenlieden houden van roomijs.’
‘Bedoel je dat je mijn roomijs hebt opgegeten?’
‘Natuurlijk niet. Alleen het bakje kersen dat je had verstopt achter die vegetarische maaltijden die je nooit eet en alleen maar koopt om het gevoel te hebben dat je gezond bezig bent.’
Ze negeerde zijn ironische opmerking en antwoordde slechts: ‘Ik hou van kersen.’
‘Met een gezonde kwak chocoladesaus?’
‘Oké, ik ben dol op chocola. Is dat soms een misdaad?’
‘In Seattle niet. Nergens ter wereld is zoveel koffie met chocoladesmaak te krijgen.’
‘Ik zou wel trek hebben in een ijskoffie met mokkasmaak.’ Mocht je koffie drinken als je zwanger was? ‘Zonder cafeïne dan misschien.’
‘We rijden wel langs zo’n drive-in.’
‘Kunnen we niet even ergens stoppen?’
‘Ik heb jou in Athene je zin gegeven met die museumobsessie van je. Nu is het mijn beurt.’
‘Wil je naar een museum?’
‘Nee, ik heb andere obsessies.’
‘O ja? Andere obsessies dan geld verdienen?’
‘Ja, en daar weet jij alles van.’ Hij keek haar veelbetekenend aan. ‘Want jij bent één van die obsessies.’
‘Wat weet je me met je gladde tong weer welsprekend te vleien.’
‘Ik ben altijd rad van tong geweest.’
‘Dat kan op meer dan één manier worden uitgelegd.’
‘Ook daar weet jij alles van.’
‘Ja,’ beaamde ze met een kleur.
‘Maar behalve jij heb ik nog meer interesses.’
‘Blij dat je me nu een interesse noemt en niet meer een obsessie.’
‘Ik hou van vissen. Laten we naar het aquarium gaan.’
‘Het Seattle Aquarium? Maar dat is voor kinderen!’
‘Daar ben ik het niet mee eens. Ik ga er vaak heen als ik rustig wil nadenken. Naar vissen kijken werkt heel rustgevend.’