‘En ben je daar gelukkig van geworden?’
‘Nee, maar dat wil nog niet zeggen dat ik niet in de liefde geloof of denk dat die me niet gelukkig kan maken.’
‘Misschien kom jij op een dag de ware liefde wel tegen.’
‘Misschien wel.’ Die was ze al tegengekomen, en wat hij haar die middag had verteld op de akropolis had dat gevoel alleen maar versterkt. Ze wist echter dat hij er niet blij mee zou zijn als ze hem dat zei. Al deed het nog zoveel pijn, ze kon daar niets aan veranderen. Zij moest de prijs betalen voor wat een andere vrouw hem lang geleden had aangedaan. Zephyrs hart was niet beschikbaar en zou dat waarschijnlijk nooit zijn.
‘Liefde is een emotie die veel ellende veroorzaakt,’ zei hij met misprijzend omlaaggetrokken mondhoeken.
‘Dat is zeker waar, maar de liefde heeft ook zijn goede kanten.’ Dat begreep hij toch zelf ook wel, vooral nu Neo zo verliefd was?
‘Heb jij er dan geen spijt van dat je ooit van Art hebt gehouden?’ vroeg hij koel.
‘Nee, maar ik vind het wel erg dat hij een leugenaar en een bedrieger was en dat hij zijn liefde meer in woorden dan in daden beleed.’
‘Dat komt toch op hetzelfde neer?’
‘Nee, want mijn liefde was eerlijk.’
‘Maar je hebt er wel verdriet door gehad,’ merkte hij grimmig op.
Dat kon ze niet ontkennen. Haar liefde voor Art had op vrijwel elk gebied verwoestende gevolgen gehad. En haar liefde voor Zephyr leek ook al geen rooskleurige toekomst tegemoet te gaan, al wist ze met hem tenminste waar ze aan toe was.
Hij lachte geringschattend, zoals hij dat ook tijdens zakelijke onderhandelingen kon doen. ‘Ik wil geen onheilsbode zijn, maar jij en ik weten allebei dat iemand die zegt van je te houden, heel goed in staat is je desondanks te bedriegen.’
‘Maar dat betekent niet dat je niet open moet staan voor liefde.’ Ze deed haar best om niet wanhopig te klinken. Het was tenslotte niet zíjn schuld dat ze verliefd was geworden op de verkeerde man, alweer…
‘Voor mij werkt dat anders heel goed.’
Ze kon het hem niet kwalijk nemen. Nu ze wist dat zijn moeder hem in de steek had gelaten om zelf een beter leven te hebben, begreep ze zijn wantrouwen heel goed.
‘Neo houdt van Cassandra en zij van hem. Dat zei je tenminste.’
‘Cassandra is een vrouw uit duizenden.’
Zijn reactie voelde als een klap in haar gezicht. Zo’n vrouw was zíj dus blijkbaar niet. Wie probeerde ze nu eigenlijk voor de gek te houden? Met wat hij nu zei, benadrukte hij nog eens extra hoe hij erover dacht.
Hij hield niet van haar, zelfs niet een beetje, en blijkbaar dacht hij niet dat hij ooit wel van haar zou gaan houden. Hoewel ze niet haar inkomen zou kwijtraken als haar seksuele relatie met Zephyr eindigde, zoals gebeurde na haar scheiding van Art, zou haar hart een breuk niet overleven.
Ze was helaas tot over haar oren verliefd op een man die niet geloofde in de liefde. Een man die op een dag wel wilde trouwen, maar niet met haar. Dan zou hij immers niet zo doodgemoedereerd hebben opgemerkt dat zíj op een dag misschien de ware liefde zou tegenkomen.
Was de kleine kans dat hij misschien toch van haar zou gaan houden haar genoeg waard om het risico te lopen opnieuw verdriet te hebben? Ze herinnerde zich nog goed hoe ze nauwelijks had kunnen ademhalen toen tot haar doordrong dat Art niet van haar hield en waarschijnlijk nooit van haar had gehouden. Om haar zelfrespect niet te verliezen, moest ze tot elke prijs zien te voorkomen dat Zephyr ontdekte hoe rampzalig ze zich voelde.
‘Ik denk dat je gelijk hebt,’ zei ze daarom, en ze probeerde zo normaal mogelijk te klinken.
‘In welk opzicht?’
‘Dat ik het er niet al te best afbreng als het erom gaat de juiste man te kiezen.’
‘Daar ben ik het grondig mee eens.’
‘Dank je,’ antwoordde ze lachend, hoewel allesbehalve vrolijk. ‘Ik heb eigenlijk helemaal geen zin om het over Arthur Bellingham te hebben.’
‘Mij maakt het niets uit.’ Zephyr kneep zijn ogen half dicht en schonk haar een van die gemaakte glimlachjes, die haar altijd een beetje misselijk maakten. ‘Vertel eens wat je morgen graag zou willen doen.’
Ze moest haar gevoelens voor hem verborgen houden en daar zou ze nu onmiddellijk mee beginnen. ‘Ik ben dol op musea en zou heel graag naar het Nationaal Archeologisch Museum gaan. En natuurlijk naar het museum bij de akropolis en misschien ook nog naar het Benaki Museum.’
‘Dat is een lange lijst als je bedenkt dat je deze paar dagen niet alle bezienswaardigheden langs wilde.’
‘Maar terwijl jij aan het douchen was, heb ik in die hotelgids zitten bladeren.’
‘Vandaar… Dus morgen wordt een museumdag?’
‘Als je liever iets anders doet, kan ik ook alleen gaan.’