Piper voelde zich verwend en gekoesterd. Ze begreep maar al te goed hoe gevaarlijk dat was.
‘Graag gedaan.’
‘Dat zeg je vaak,’ merkte ze glimlachend op.
‘Ik meen het ook. Je bent prettig gezelschap, Piper.’
‘Leuk dat je dat vindt. Ik vind jouw gezelschap ook niet vervelend.’
‘Een hele opluchting. Ik moet er niet aan denken dat je al die tijd uit medelijden met me naar bed bent gegaan.’
‘Uit medelijden? Nee, niet bepaald!’ Ze vond de gedachte alleen al zo komisch dat ze het uitschaterde. Welke vrouw zou medelijden voor deze man kunnen voelen? Hem begeren, ja. Ernaar verlangen door hem gekust en gestreeld te worden, absoluut. Maar medelijden, nee.
‘Een hele opluchting.’
Het bloed schoot naar haar wangen. ‘Hou op met me te plagen en begin aan je voorgerecht!’
Tot haar verrassing deed hij wat ze zei.
Plotseling schoot haar iets te binnen wat ze zich eigenlijk al een tijdje afvroeg. ‘Ben jij ceremoniemeester op Neo’s bruiloft?’
‘Natuurlijk.’
‘Verheug je je daarop?’ vroeg ze plagerig, ervan overtuigd dat hij een gezicht zou trekken en zou ontkennen.
In plaats daarvan glimlachte hij echter. ‘Ja, daar verheug ik me op,’ bekende hij onomwonden.
‘Echt waar?’ Dat had ze niet verwacht.
‘Natuurlijk. Ik was bang dat Neo onder de druk van het opbouwen van ons bedrijf zijn dromen over een thuis en een gezin was vergeten. Toen we uit Griekenland weggingen, sprak hij over niets anders dan een eigen bedrijf beginnen en een gezin stichten, maar sinds we ons een paar jaar geleden in Seattle vestigden, heb ik hem daar nooit meer over gehoord.’
‘Wilde je dan niet dat hij het zou vergeten?’ Ze kon zich nauwelijks voorstellen dat Zephyr een dergelijke ambitie zou aanmoedigen.
‘Nee. Hij verdient het om een thuis te hebben.’
‘Dat zijn wel heel traditionele gevoelens voor iemand die zichzelf als een playboy beschouwt.’
‘Tja, ik ben nu eenmaal nogal traditioneel.’
‘Daar geloof ik niets van!’ riep ze lachend uit.
‘Waarom niet? Dat ik niet getrouwd ben, wil nog niet zeggen dat ik dat niet zou willen.’ Hij leek te menen wat hij zei.
Toch kon ze zich niet aan de indruk onttrekken dat hij haar in de maling nam. Zephyr was de verpersoonlijking van een man die zich niet wil binden, dat had hij haar van meet af aan duidelijk gemaakt. Na die eerste nacht had ze niet voor niets gedacht dat het daarbij zou blijven. Het had haar verrast dat hij tijdens hun volgende project weer met haar naar bed had gewild, en ook in Seattle bleef hij haar opzoeken. Al was hij wel zo slim om haar de tijd te geven aan hun nieuwe manier van omgaan met elkaar te wennen.
‘Je lijkt in verwarring gebracht.’
‘Zo voel ik me ook,’ gaf ze toe.
‘Ik zou niet weten waarom. Tenslotte dromen Amerikanen daar toch ook van? Op een dag kom ik de ware tegen en misschien word ik wel verliefd op haar, net als Neo.’
Zijn woorden sneden als een mes door haar ziel, omdat ze impliceerden dat hij de ware tot nu toe blijkbaar nog niet had gevonden. Dan kon zíj dat dus in elk geval niet zijn. Nu ze zichzelf eindelijk had bekend wat ze voor hem voelde, deed dat extra pijn. Onwillekeurig raakte ze haar halsketting aan, als om er troost uit te putten. Als je iemand zo wilde verwennen, dan hield je toch van haar? Waarom had hij haar dit cadeau anders gegeven? Ze was bang dat ze het antwoord op die vraag eigenlijk al wist. Hij gebruikte het als wisselgeld, omdat hij niet in staat was om liefde te geven. Niet aan zijn moeder, die hem te diep had gekwetst, en ook niet aan haar.
‘Je lijkt mij niet het huisje-boompje-beestjetype, Zephyr,’ merkte ze echter luchtig op. ‘Je gedraagt je in alle opzichten als een vrijgezel en verslijt het ene vriendinnetje na het andere.’
‘Dat deed Neo ook voor hij Cass ontmoette, maar ik wil de wereld net zo goed iets nalaten als elke andere man.’
‘Ben je nu serieus?’ Ze vroeg het voor de vorm, want aan de uitdrukking op zijn gezicht te zien was er geen twijfel mogelijk. Hij meende wat hij zei.
‘Waarom zou ik het niet menen? Ik ben niet van plan om verliefd te worden, maar ik zal zeker op een dag trouwen en kinderen op de wereld zetten. Waarom zou ik een bedrijf opbouwen als ik het aan niemand kan nalaten?’
Blijkbaar kwamen de kinderen van zijn zus daarvoor niet in aanmerking. Hij wilde een eigen gezin.
‘Maar je bent niet van plan om verliefd te worden?’
‘Nee.’
Van zijn standpunt uit bezien leek dat logisch, al deden zijn woorden haar pijn. Ze had het gevoel dat haar keel werd dichtgeknepen.
‘Maar…’
‘Maar wat? Hield jij van je ex?’
Ze trok een gezicht. ‘Ja.’