‘Het schijnt dat ze laudanum heeft gekregen van de voedster van de buren... met de bedoeling het kind te drogeren...’
‘O, nee...’
‘Rustig maar. Edmund is gezond. Alles wijst erop dat ze hem niets heeft gegeven, maar het schijnt dat de voedster van de buren het kind onder haar hoede een fatale dosis heeft toegediend.’
‘Lieve help.’
‘Harris zegt dat hij, gezien het feit dat ik Sally persoonlijk heb aanbevolen en de blijvende gezondheid van zijn kind in aanmerking genomen, bereid is te geloven dat ze onschuldig is, behalve aan het overwegen van de daad. Maar dat is genoeg voor zijn vrouw om de gedachte niet te kunnen verdragen dat het kind onder Sally’s hoede blijft. Ze heeft ene...’ kort raadpleegde hij de brief weer, ‘ene mevrouw Mead uit het dorp in dienst genomen in haar plaats.’
‘Die ken ik wel. Een aardige, eerlijke vrouw, van wat ik me kan herinneren. Maar toch, die arme Sally... wat heeft haar bezield?’
‘Dat is mede het doel van Harris’ brief. Om mij te waarschuwen voor het feit dat de voedsters die uit het Huis komen in de misvatting kunnen leven dat het medicijn geschikt is voor een dergelijk doel. Het is duidelijk dat ik wat aan heropvoeding zal moeten doen als ik terug ben. Gelukkig weet ik in elk geval dat die voedster van de buren geen bewoonster is van ons instituut.’
‘Wat zal er worden van Sally?’
‘Ze zullen geen schadeloosstelling eisen. Maar ik vrees dat de andere voedster minder geluk zal hebben. Ik neem aan dat Sally vrij is om terug te keren naar haar eigen huis, haar eigen kind.’
‘Maar hoe moet ze zichzelf en haar zoon onderhouden?’
Hij zuchtte. ‘Ik weet het niet. Dat blijft een probleem voor velen.’
25
Het morele karakter van een man kan zijn beïnvloed door de behandeling die hij kreeg aan de borst en in de wieg.
Almira Phelps, Godey’s lady’s book, 1839
Een paar weken later werd Charlotte op een mooie zomerdag, toen ze na de zondagse kerkdienst door het hek van het kerkhof stapte, ingehaald door Thomas Cox.
‘Goedemorgen.’
Charlotte glimlachte naar hem. ‘Hallo. Hoe gaat het met de lammetjes?’
‘Heel goed en hoe gaat het met juffrouw Lamb?’
‘Heel goed, dank je.’
‘Ik zag dat mevrouw Beebe vanmorgen medelijden had met je arme schouder.’
‘Ja. Ik heb ervoor gezorgd dat ik haar theekop vanmorgen aan het ontbijt twee keer heb bijgevuld.’ Hij lachte en ze liepen door. ‘Juffrouw Lamb!’
Het verbaasde haar mevrouw Taylor te horen roepen. Ze gebaarde dat Charlotte moest blijven waar ze was, pakte de arm van haar man en trok hem nagenoeg mee naar de plek waar Charlotte en Thomas stonden te wachten.
Toen ze vlakbij waren, glimlachte mevrouw Taylor opgewekt van Charlotte naar Thomas. ‘Juffrouw Lamb, u moet ons voorstellen aan uw nieuwe vriend.’
‘Natuurlijk. Dit is Thomas Cox. Mijn werkgevers, dokter en madame Taylor. En Anne ken je al.’
‘Ja, natuurlijk. Hoe maakt u het?’ Thomas boog onhandig, maar glimlachte des te innemender.
‘Dokter Taylor is arts, zoals ik je vertelde,’ zei Charlotte tegen hem. Toen wendde ze zich tot dokter Taylor. ‘Meneer Cox is erg geïnteresseerd in uw gebruik van de zijdeplant.’
Thomas voegde er vlug aan toe: ‘O, en die andere planten ook, meneer.’
‘Meneer Cox staat zo’n beetje bekend als de plaatselijke geneesheer,’ legde Charlotte uit.
‘Nee, nee,’ wierp hij tegen, ‘puur een amateur. Ik doe wat ik kan voor mijn familie. Maar ik wil graag meer leren.’
Ze zag dat dokter Taylor van haar naar Thomas keek en weer terug.
‘Nou, dan moet u vanmiddag langskomen bij ons vakantiehuis en thee met ons drinken. Dan zal ik u alles vertellen wat ik weet en kunt u intussen genieten van de taarten van mevrouw Beebe.’
‘Dank u wel, meneer. Maar ik wil u niet lastigvallen in uw vakantie.’
‘Het is helemaal geen moeite, meneer Cox,’ zei dokter Taylor.
‘Natuurlijk moet u komen,’ voegde mevrouw Taylor er vrolijk aan toe.
Charlotte had gehoopt een dergelijke ontmoeting te arrangeren, maar ze stond er versteld van dat het allemaal zo gauw was gegaan. En met zo veel enthousiasme van de kant van mevrouw Taylor.
Omdat Marie op zondag haar halve vrije dag nam, ging Charlotte die middag bij mevrouw Beebe aan de werktafel zitten om haar te helpen de koffiebroodjes, beschuitbollen en cakejes op een zilveren schaal te schikken. Thomas droeg nog steeds zijn zondagse pak toen hij met zijn hoed in de hand aan de keukendeur klopte. Mevrouw Beebe stond op, veegde haar handen af aan haar schort en deed de deur voor hem open.
‘Hallo, Thomas.’
‘Mevrouw Beebe.’