Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(96)

By:Julie Klassen




‘s Morgens werd Sally wakker van hevig bonzen op de deur van de kinderkamer. Ze had Edmund zijn vroege voeding al gegeven en hij was weer in slaap gevallen, zijn warme lijfje lag nog naast haar. De kleine was die nacht drie keer huilend wakker geworden. Ze had alles bij elkaar amper twee uur slaap gehad. Ze had er haast spijt van gekregen dat ze hem het middel niet had gegeven. Toen het kind haar met grote ogen had aangekeken, had ze gemompeld: ‘Let maar niet op mij, hoor. Ik word nou eenmaal chagrijnig als ik mijn slaap niet krijg.’

‘Wacht even... ik kom eraan,’ riep ze nu en trok vlug haar peignoir om zich heen. Maar de deur knalde open voordat ze erbij was. Ze rukte de ceintuur in de knoop en staarde geschokt eerst mevrouw en toen meneer aan, die de kamer binnen stormden en op Edmunds bedje afgingen.

‘Waar is hij?’ vroeg hij.

‘Wat heb je met hem gedaan?’ zei zij beschuldigend.

‘Edmund is hier. In mijn bed.’ Ze wees naar Edmund, die tussen een kussen en een opgerold dekentje geklemd lag.

‘Is alles in orde met hem?’ vroeg mevrouw ademloos.

‘Schijnbaar wel,’ zei haar man, over de baby heen gebogen.

‘O, gelukkig,’ riep lady Katherine uit. Ze pakte hem op en drukte hem dicht tegen zich aan. Ze wierp Sally een scherpe blik toe. ‘Waarom ligt hij niet in zijn bedje? Je had hem wel kunnen verstikken!’

‘Ik ben in slaap gevallen na zijn laatste voeding. Het kleine ding heeft me de halve nacht uit de slaap gehouden.’

‘Is dat zo?’ vroeg ze scherp.

‘Ja, mevrouw.’

Lady Katherine wees met haar kin naar de open deur. ‘Doorzoek de kamer,’ commandeerde ze.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Sally terwijl de mannen uit huis – de butler, de kamerdienaar, de knecht – de kamer binnen marcheerden. ‘Wat is er gaande?’

‘Alsof jij dat niet weet!’ snauwde Katherine.

‘Ik heb geen idee.’

‘De baby van de Whitemans is vanmorgen vroeg dood gevonden,’ zei meneer Harris. ‘De voedster is dronken gearresteerd en er is laudanum bij haar gevonden. Men neemt aan dat ze het kind gedrogeerd heeft.’

‘Ze heeft hem vermoord!’ viel Katherine hem bij.

’Sta me toe, lieve,’ suste hij en keek Sally toen strak aan. ‘Jij kent die voedster, die... Hoe heette ze ook alweer?’ vroeg hij de kamerdienaar, die haar laden doorzocht.

‘Ene Mary Poole, geloof ik, meneer.’

Hij wendde zich weer tot Sally.

‘Ja, ik ken haar.’ Sally slikte. ‘Een beetje.’

‘Heb je haar niet zelfs gisteren nog gezien?’ wilde hij weten.

‘Even maar... Ik weet zeker dat het haar bedoeling niet is geweest. Ze zei tegen me dat het heel onschuldig was.’

‘O, ja? Zij beweert dat de laudanum die bij haar gevonden is aan jou toebehoort.’

‘Dat is niet waar!’

‘Heb je het niet in je bezit gehad?’

‘Zij heeft het aan mij gegeven, maar ik heb het meteen teruggegeven.’

‘Heb je het hier in huis gehad?’ kwam lady Katherine tussenbeide.

Ze slikte nog een keer vol afschuw en knikte.

‘In de kinderkamer?’

Sally knikte nog een keer, met neergeslagen ogen. ‘Ze vertelde me dat het geen kwaad kon. Artsen gebruiken het ook. Nou ja, ik geloofde haar.’

‘Ik zal je één kans geven om deze vraag naar waarheid te beantwoorden,’ zei meneer Harris. ‘Heb je Edmund iets gegeven of niet?’

Ze keek hem recht in de ogen. ‘Nee, meneer, ik heb hem niets gegeven. Geen druppel.’

‘Hoe kunnen we haar geloven?’ vroeg zijn vrouw. ‘Ze heeft het bij zich gehad. Hier in de kamer.’

‘Ja, maar toen ben ik de weg af gerend om het aan Mary terug te geven.’

Katherine wendde zich tot de butler. ‘Bel de dokter. Hij moet meteen komen en de arme Edmund onderzoeken.’

‘Waarom heb je het gedaan?’ vroeg Harris aan Sally.

‘Ik weet het niet. Soms is het een zwaar leven, nooit een uurtje voor jezelf, nooit mensen van je eigen leeftijd zien...’

‘Ik bedoel, waarom heb je hem niets gegeven? Je was het beslist van plan. Je wilde natuurlijk met die Mary naar de herberg, waar zij duidelijk wel geweest was. Je nam het mee hiernaartoe met de bedoeling mijn kind te drogeren zodat je dat “uurtje voor jezelf” had. Maar je wilt dat ik geloof dat je het niet hebt doorgezet. En als je van me verwacht dat ik dat geloof en niet de politie laat komen om je onmiddellijk te laten afvoeren, dan moet ik weten waarom.’

Ze keek de man aan, de vader van het kind, die kennelijk geschokt en boos was en toch zo zijn best deed om zijn emoties in bedwang te houden. Vreemd genoeg dacht ze vluchtig aan andere gelegenheden dat hij haar wat vriendelijkheid had betoond en ze begreep wat een zekere jongedame eens in hem had gezien.