Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(95)

By:Julie Klassen


‘Ik bedoel dat Annette zo goed wordt verzorgd... de hele nacht door.’ Ze glimlachte, de wenkbrauwen suggestief opgetrokken. Toen stond ze op en leunde tegen hem aan. Ze kuste zijn wang, zijn kin, zijn mond.

Hij kuste haar terug. Hij wist dat hij in vervoering moest zijn. Lichamelijk, want emotioneel was hij in vervoering. Het was zo lang geleden. Maar zijn gedachten maakten een sprong naar de mogelijke gevolgen, de afschrikwekkende mogelijkheid van een nieuwe zwangerschap. Een nieuwe nachtmerrie.

Hij maakte zich zachtjes los en nam haar mooie gezichtje in zijn handen. Hij keek haar aan, genietend, verrukt van haar tevreden, liefdevolle gezichtsuitdrukking. Voor hem stond de vrouw op wie hij verliefd was geworden.

‘Kom.’ Hij ging op het bed zitten en pakte haar hand, trok haar langzaam naar zich toe om naast hem te komen liggen. Hij sloeg een arm om haar heen en drukte haar dicht tegen zich aan. Met zijn vrije hand streek hij het lange, donkere haar uit haar gezicht. Toen haar hand zijn borst begon te strelen en toen lager bewoog, klemde hij zijn hand om de hare en stopte hem op zijn weg. Hij wist uit pijnlijke ervaring dat rechtstreeks spreken over haar toestand slechts een heksenketel van weerstand, ontkenning en boosheid in zijn vrouw wakker zou maken.

‘Ik wil je alleen maar vasthouden,’ mompelde hij en boog zijn nek om haar op haar hoofd te kussen.

De waarheid was veel gecompliceerder.





24


Het gebruik om jonge kinderen opiaten bevattende merkgeneesmiddelen toe te dienen, nam in de negentiende eeuw toe...

Valerie Fildes, Wet nursing: a history from antiquity to the present

Sally pakte de kleine Edmund op. Hij had nu zijn oogjes open, zijn kwijlende mondje maakte kauwbewegingen zodat zijn roze tandvlees te zien was, zijn zachte wangetjes stonden bol van gezondheid. Een extra paar uur zonder voeding zou een flinke jongen als hij geen kwaad doen. Ze nam hem mee naar de commode en gaf hem een schone luier. Weer in haar armen trok zijn gezichtje rusteloos samen en hij begon tegen haar aan te schurken. Stop een beetje in zijn mond, had Mary gezegd, zoiets was het in elk geval. En dan geef je hem zijn voeding. Hij was nu beslist aan een voeding toe.

Eigenlijk had ze moeten denken: eindelijk is die kleine slaapkop wakker. Nu kan ik hem het spul geven, hem voeden en wegwezen voor een avondje plezier met Davey. Maar dat dacht ze niet. Ze dacht aan haar eigen Dickie. Had haar zus ooit zoiets gedaan om hem stil te houden? Het was mogelijk, veronderstelde ze, maar ze geloofde dat haar zus oprecht van het kind hield. Ze waren per slot van rekening familie. Deze jongen was geen bloedverwant van haar, dus waarom voelde ze zo’n sterke aandrang om hem te beschermen? Weer dacht ze aan het geborduurde dekentje dat ze koppig geweigerd had weg te gooien. Ze wist waarom.

Sally zuchtte.

Maar ze wilde Davey niet teleurstellen. Ze verlangde ernaar hem weer te zien. Als ze vlug was, kon ze Mary misschien nog inhalen.

Sally rende zo hard als ze kon over de laan, met haar arm ter bescherming onder haar zware boezem gedrukt. Mary zou wel boos zijn, want ze was een kwartier te laat. Verderop zag ze de gedaante van haar vriendin in de schaduw van de maanverlichte haagbeuk.

Mary moest haar hebben horen aankomen en geen wonder. Ze klonk als een grote muilezel die kwam aanstormen over de aangestampte aarde, gretig om een wedstrijd te winnen.

‘Ik had het bijna opgegeven,’ riep Mary. ‘Ik wilde net weggaan zonder jou.’

‘Het spijt me, Mary,’ hijgde Sally, met haar handen op haar knieën om op adem te komen.

‘Ik dacht dat ik had gezegd dat je de blauwe aan moest trekken,’ zei ze chagrijnig. ‘Loop je nog steeds in die vieze jurk?’

‘Ik ga niet.’

‘Wat?’

‘Ik ga niet. Hier.’ Ze stak Mary het flesje toe, dwong haar het aan te nemen.

‘Waarom niet in vredesnaam?’

‘Ik kon het niet.’

Mary sputterde, duidelijk geïrriteerd. ‘Maar ik heb je verteld hoe het moet.’

‘Weet ik.’ Sally schudde haar hoofd en begon achteruit weg te lopen. ‘Zeg alsjeblieft tegen Davey dat het me spijt en dat we elkaar misschien een andere keer kunnen zien.’

‘Ik ga hem helemaal niks vertellen. Als je nu niet meteen met me meegaat, Sally, is je kans verkeken. Zo’n man blijft niet lang alleen en ik mag hangen als ik niet zelf een poging waag.’

Sally zweeg en knikte bedroefd. ‘Tot ziens dan maar, Mary.’ Ze draaide zich om en rende weg in de richting van het huis.

‘Je bent nog dommer dan ik dacht,’ riep Mary haar na. ‘Om je enige kans op geluk op te geven, alleen om het snotjong te voeden van een of andere vreemde die geen cent om je geeft.’

De woorden brandden in haar oren en hart als kachelpoken. Ik ben dom, dacht Sally. Maar toch rende ze de laan op, zo snel als haar grote voeten haar konden dragen, alsof de wilde honden haar op de hielen zaten.