‘Ze is nog steeds niet helemaal zichzelf. Ik wou dat u haar kende zoals ik, vrolijk en liefdevol en levenslustig...’
‘Maar ze is toch al een stuk beter!’ onderbrak Charlotte hem. ‘Dat is iets om dankbaar voor te zijn.’
‘Dat ben ik ook. Maar ik had gehoopt dat jullie tweeën vriendinnen konden worden.’
‘Dokter Taylor, u bent samen mijn werkgevers. Ik verwacht geen vriendschap.’ Charlotte veranderde haastig van onderwerp. ‘Vertrekt u deze week weer naar Londen?’
‘Ja. Ik ga een paar dagen in het Huis werken en mijn vader bezoeken.’
‘Doet u hem vooral de groeten van mij.’
‘Dat zal ik doen.’
Ze hadden net de houten brug over de rivier overgestoken en liepen over het pad dat Old Shoreham binnenvoerde, toen een keurig geklede man hen tegemoet kwam. Hij liep met gebogen hoofd, kennelijk in gedachten verzonken. Onder zijn hoed kwamen blonde krullen uit. Charlotte ging achter dokter Taylor lopen om ruimte te maken zodat de andere man kon passeren.
Voor haar op het pad stond dokter Taylor abrupt stil.
‘Kendall? Richard Kendall?’
De man met het goudblonde haar keek op. Een brede glimlach gleed over zijn hartvormige gezicht.
‘Taylor! Ben je het werkelijk?’ De twee mannen liepen met grote stappen op elkaar af, schudden elkaar krachtig de hand en sloegen elkaar op de schouders. Charlotte stond terzijde, naast het pad, waar ze hen zonder zich op te dringen kon gadeslaan.
Zelden had ze Daniel Taylor zo hartelijk zien lachen, met zo veel oprechte opgetogenheid. Ze voelde onverwachte tranen prikken om de blijde aanblik van herenigde goede vrienden. En misschien een steekje van afgunst.
Er liepen nu twee werkmannen in de richting van de brug, met kisten vis op hun schouders. Een keek haar vrijpostig aan. Onbewust zette ze een stap dichter naar dokter Taylor toe.
‘Ik dacht dat je praktijk hield in Londen,’ zei dokter Kendall.
‘Doe ik ook.’
‘Wat brengt je dan hier in het dorp?’
‘Mijn vrouw en ik hebben niet ver hiervandaan een vakantiehuis aan zee gehuurd.’
‘Nou, stel me eens aan haar voor.’
Dokter Taylor volgde de blik van zijn vriend en keek over zijn schouder naar haar. ‘O, nee, dit is mijn... Tenminste, mevrouw Taylor is thuis met onze dochter. Dit is juffrouw Charlotte Lamb. Onze... vriendin van de familie.’
‘Juffrouw Lamb.’ De man glimlachte argeloos, wat Charlotte zowel opluchtte als charmeerde. Hij boog en keek toen met opgetrokken wenkbrauwen naar Daniel.
‘O!’ schrok Daniel. ‘Neem me niet kwalijk.Juffrouw Lamb, mag ik u voorstellen aan dokter Richard Kendall, arts en vriend.’
‘Hoe maakt u het, meneer.’ Charlotte maakte een reverence.
‘Aangenaam. Het doet me bijzonder veel plezier om die ouwe Taylor hier tegen te komen. We hebben samen op de universiteit gezeten, wist u dat?’
Charlotte schudde haar hoofd.
‘Juffrouw Lamb, u hebt nooit armzaliger kandidaten gezien, kan ik u vertellen.’
‘Absoluut mee eens,’ beaamde Daniel.
‘Juffrouw Lamb...’ Kendalls ogen lichtten op terwijl hij haar naam herhaalde. ‘Toch niet de juffrouw Lamb?’
Charlotte hield onzeker haar hoofd schuin. ‘Ik weet niet...’
‘Uit Kent. Doddington, toch?’ Hij keek Daniel aan, die rood begon te worden.
‘Dat klopt,’ zei Charlotte ongemakkelijk.
‘Taylor hier sprak met veel bewondering over u in Edinburgh, kan ik u zeggen.’
Daniel schraapte zijn keel. ‘Je hebt een uitstekend geheugen, Kendall.’
‘Ja. Dat helpt me mijn vele patiënten en hun verschillende klachten uit elkaar te houden.’
‘Dat doe je vast bewonderenswaardig.’
‘Ik doe mijn best. Vertel me nu eens precies waar je logeert. Ik ken het huis waarschijnlijk wel. Ik zal er vast wel eens een bot hebben gezet of een aderlating hebben gedaan.’ Hij lachte plagerig naar Charlotte.
‘Het is een oud stenen huis ten westen van hier. Het is van de Lloyds.’
‘Lloyd Lodge? Op een klif die uitkijkt over zee? Ja, dat ken ik wel! Nou, Taylor, je zit zeker goed in de slappe was.’
‘Helaas niet. Ik heb de kleindochter van de Lloyds behandeld en bij wijze van betaling mochten wij dit seizoen in het huis.’
‘Royaal.’
‘Tja. Hoewel ze er zo te zien niet veel gebruik meer van maken. Het heeft betere tijden gekend.’
‘Wie niet? Maar toch, als mijn patiënten op zwart zaad zitten, krijg ik schapenvlees en kabeljauw. Een huis aan zee lijkt me niet te versmaden, al is het vergane glorie.’
Dokter Taylor glimlachte. ‘Nou, kom dan een keertje kijken. Ja, kom eten, Kendall. Dat moet je doen.’
‘Met alle plezier. Zeg maar wanneer.’