Hoewel haar zicht beperkt was, zag Charlotte tot haar opluchting niemand die ze kende. Geen spoor van Bea of William, Charles of Katherine; maar die laatste, die zich ongetwijfeld hield aan de voorgeschreven maand bedrust, zou er stellig niet bij zijn. Charlotte hield haar adem in toen ze Theo Bolger en Kitty Wells zag. Kitty was altijd een attente vriendin geweest en Theo had nooit verzuimd Charlotte voor een dans te vragen. Nu dansten de twee zonder haar. Zij stond buiten, voor altijd gescheiden door glas, door keuzes.
‘Charlotte...?’ begon Daniel.
‘Laten we gaan,’ zei ze. Ze draaide zich abrupt om en liep langs hem heen zonder hem aan te kijken.
Er kwam een gearmd paar aan door de straat. De man hield haar aan. ‘Zeg, is dat Charlotte Lamb?’
Charlotte keek hen aan en zag tot haar verdriet William Bentley met een meisje dat ze niet kende. Meneer Bentley glimlachte breed van verrassing en dronkenschap.
‘Het is Charlotte Lamb en ze ziet er... tja, toch uit als zichzelf. Maar ik dacht...’
‘Dan heb je verkeerd gedacht,’ zei dokter Taylor bruusk en hij pakte Charlotte zacht bij de arm om haar mee te nemen naar de overkant. Ze wierp een steelse blik over haar schouder.
‘Je gaat toch niet al, hoop ik? Ik heb niet één dans van je gehad...’ Hij struikelde en het meisje pakte zijn arm. ‘Ik sta natuurlijk momenteel wel een beetje onvast op mijn voeten.’
Achter hem lachte het meisje. ‘Je bent vanavond een gevaar op de dansvloer, dat staat vast.’
Hij moest inderdaad dronken zijn als het hem niet opviel dat Charlotte noch haar metgezel gekleed was voor een diner, laat staan om te dansen.
Terwijl hij Charlotte weer in het rijtuig hielp en het paard door de schemerige straat dreef, dacht Daniel aan de laatste keer dat hij William Bentley had gezien.
Het was een bal op Sharsted Court in Doddington, nu meer dan drie jaar geleden. Daniel had gegeneerd in een zuilengang thee staan drinken, toen twee jonge dames passeerden en hij meende zijn naam te horen vallen. Hij had zich teruggetrokken in het duister, in de hoop een hinderlijke vernedering te ontwijken.
‘Ik snap niet waarom hij hier is,’ zei Beatrice Lamb met een minachtend gekrulde lip. ‘Een slager op een bal; het is stuitend. Wat heeft onze gastheer bezield?’
‘De man is geen chirurg, Beatrice,’ troostte de vriendin, ‘hij is arts, of wil het worden.’
‘Toch moet je gelijk aan droefgeestige dingen denken als je hem ziet.’
‘Hij behandelt ons kleine neefje, meen ik, met uiterst bevredigend resultaat.’
‘Nou, stuur hem dan maar naar huis met een extra fooitje, maar trek hem geen rokkostuum aan en verwacht niet dat ik met hem dans. Stel je eens voor wat die handen hebben aangeraakt.’
De twee meisjes waren buiten gehoorafstand geraakt en Daniel was beschaamd tevoorschijn gekomen. Hij overwoog net wat de snelste route was om zijn jas op te halen en de aftocht te blazen, toen hij werd geroepen door een aangenamere stem.
‘Meneer Taylor, het verbaast me u hier te zien.’
Hij draaide zich om en zag het welkome gezicht van Charlotte Lamb. ‘Ja, ik word niet vaak voor zoiets uitgenodigd.’
‘En waarom niet, vraag ik me af?’
‘Het schijnt dat niemand herinnerd wil worden aan ziekte en dood; en ik ben bang dat mensen daaraan denken als ze mij zien. En u?’
‘Nou, ik weet het niet. Ik...’
‘Neem me niet kwalijk, juffrouw Lamb. Het was niet mijn bedoeling om een domper te zetten op uw plezier vanavond.’
‘Nu begrijp ik waarom menige wijze gastvrouw u van haar gastenlijst heeft geschrapt.’ Ze glimlachte naar hem, duidelijk plagend, in de hoop hem op zijn gemak te stellen.
‘U vraagt zich misschien af of ik aan mijn moeder moet denken als ik u zie,’ vervolgde ze. ‘Dat klopt inderdaad. Maar u hoeft niet bang te zijn dat u mijn avond hebt bedorven. Mijn moeder is nooit ver uit mijn gedachten.’
‘U mist haar heel erg, nietwaar juffrouw Lamb?’
‘Ja. Maar het is geen zwartgallig missen, hoop ik. Ik denk vaak aan haar en probeer haar te gedenken. Ik ben van plan om mijn kinderen later over haar te vertellen.’
‘Ik heb weinig herinneringen aan mijn eigen moeder; ze is gestorven toen ik nog heel klein was.’
‘Wat erg, meneer Taylor. Waarom hebt u me dat nooit eerder verteld?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘En wat erger is, waarom heb ik er nooit naar gevraagd?’
‘Maak uzelf geen verwijten. U had uw eigen zorgen.’
‘U moet me wel een vreselijk egocentrisch persoon vinden.’
‘U bekommeren om uw moeder is niet zelfzuchtig, juffrouw Lamb. En anders is het de beste soort zelfzuchtigheid, vind ik.’
‘Weet u, mijn moeder was de minst zelfzuchtige persoon die ik ooit gekend heb. Ze stond altijd voor iedereen klaar, vooral voor haar kinderen. Ik zou later graag zo’n moeder willen zijn.’