‘Wat ik bedoel te zeggen is... u ziet er zo ervaren uit... Tenminste, zo... alsof u weet wat u doet.’ Hij wreef met duim en wijsvinger over zijn wenkbrauwen. ‘Wat ik duidelijk niet weet.’
Charlotte vroeg zich af waarom hij zo nerveus was.
‘Bent u nog steeds van plan om binnenkort naar Crawley te vertrekken?’ vroeg hij.
‘Ja. Tenzij ik van mijn tante een ander bericht krijg.’
Met zijn handen op zijn rug keek hij naar de grond. ‘Juffrouw Lamb, ik vroeg me af of u misschien een andere mogelijkheid zou willen overwegen.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Tenminste, ik neem niet aan dat u mij de eer zou willen bewijzen om eh...’
Hij begon opnieuw. ‘Kijk, helaas weet ik niet wanneer mijn vrouw voldoende hersteld is om naar huis terug te keren. Ik mag hopen dat het spoedig is. Maar omdat ik vrees dat mijn vrouw hier langer zal moeten verblijven, zou u me zeer verplichten... Natuurlijk begrijp ik het volkomen als u weigert. Ik weet dat het vreselijk onbescheiden is, dat u deze hele situatie zo spoedig mogelijk achter u zult willen laten, maar...’
Charlotte trok rimpels in haar voorhoofd en probeerde zijn onsamenhangende woorden te volgen. Toen begreep ze het. Hij vroeg haar aan te blijven als min van zijn dochter. Sally’s onderzoek stond haar nog met vernederende helderheid voor ogen. Ze slikte.
‘Maar alle vrouwen hier zullen het met alle plezier willen doen. Ik begrijp niet... Tenminste, waarom vraagt u mij?’
Taylor had zijn kalmte hervonden. ‘Men zegt dat een zoogster door haar melk niet alleen voeding doorgeeft, maar haar karakter zelf, haar kwaliteiten, haar goede en slechte eigenschappen. Ik geloof niet dat de wetenschap dit bevestigt, maar als er ook maar enige waarheid in zit, geloof ik stellig dat de zorg van een vriendelijke, liefdevolle en eerzame vrouw mijn dochter alleen maar ten goede kan komen.’
‘Hoe kunt u zoiets over mij zeggen na alles...?’
Hij kwam een stap dichter naar haar toe en keek haar recht in de ogen. ‘Niemand van ons komt zijn leven door zonder een fout te maken, juffrouw Lamb,’ zei hij zacht, ‘maar weinigen maken hem zo volkomen goed. Ik heb nooit een nobeler, eerbaarder, achtenswaardiger vrouw gekend... en als mijn dochter die eigenschappen kan vergaren, tja, dan zou ik buitengewoon dankbaar zijn.’
Toen ze naar hem opkeek, zag ze de oprechtheid in zijn blauwgroene ogen.
Ze deed haar mond open om antwoord te geven, maar op dat moment hoorde ze een bekende stem haar naam roepen.
‘Charlotte?’
Ze keek om en zag een prachtig geklede en heerlijk vertrouwde vrouw bij het tuinhek staan. Ze excuseerde zich bij dokter Taylor en liep snel over het tuinpad, nauwelijks merkend dat de man zich vlug in huis terugtrok.
‘Tante Tilney! Wat heb ik naar uw komst verlangd!’
De twee vrouwen omhelsden elkaar en toen nam Charlotte haar tante mee naar de tuinbank. Amelia Tilney zette grote ogen op toen ze het slapende kindje in de mand zag liggen.
‘Is dat jouw kind?’
‘Nee.’
‘Dat dacht ik al.’
Charlotte keek haar tante met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘De toon van de brief liet doorschemeren dat hier iets mis was.’
‘Maar ik heb geen brief geschreven.’
‘Een brief van een arts, ene dokter Taylor.’
‘Heeft dokter Taylor u geschreven?’
‘Ja.’ Haar tante kwam naast haar zitten en haalde een opgevouwen brief uit haar damestasje, die ze haar overhandigde. ‘Heel verstandig. Je oom zou je handschrift herkend hebben en me verwijten hebben gemaakt. Dit had hij kunnen lezen zonder te weten dat het jou betrof.’
Vlug las Charlotte het briefje.
Aan mevrouw Amelia Tilney,
Mevrouw, ik dank u voor uw belangstelling voor en steun van ons werk in het Tehuis in het verleden. Ik schrijf u om u te informeren over een nieuwe ontwikkeling hier, die voor u speciaal van belang is. Er bestaat bij ons behoefte aan de wijze raad die u door uw vroegere verbintenis op unieke wijze kunt bieden. Wij begrijpen dat er talloze beroepen op uw tijd worden gedaan, maar hopen van harte dat u de tijd zult vinden. Onze instelling staat op elk uur van de dag voor u open. Brengt u ons alstublieft zo spoedig als het u uitkomt een bezoek.
Hoogachtend, Daniel Taylor
Arts, Tehuis voor Ongehuwde Moeders
‘Ik heb hem nooit gevraagd om te schrijven,’ zei Charlotte, nog steeds starend naar de brief. ‘Ik snap niet hoe u uit deze paar regels iets kunt opmaken.’
‘Ik heb tussen de regels door gelezen, zoals men zegt. Wat is er gebeurd?’
Charlotte gaf haar het briefje terug. ‘Ik heb een kind gekregen. Een zoon. Maar hij is weg. Voor mij verloren.’
De tranen die meteen in de grote bruine ogen van haar tante sprongen, waren balsem voor Charlottes ziel. De zuster van moeder kwam naast haar zitten op de bank en legde haar gehandschoende vingertoppen op Charlottes hand. ‘Mijn lieve kind. Hoelang geleden?’