Toen hij zag dat Charlottes deur op een kier stond, keek Daniel naar binnen en zag haar verwoed zitten schrijven aan het bureautje in de hoek. Ze legde de veer even neer om de tranen op haar wangen af te vegen en pakte de pen op om hem weer in de inkt te dopen. Het verbaasde hem dat ze uit bed was. Toen hij haar eergisteren voor het laatst had gezien, was ze van verdriet amper in staat geweest zich te bewegen of na te denken. Het deed hem met deernis denken aan zijn eigen lieve Lizette, en de gedachte dat Charlotte op dezelfde manier zou wegglijden maakte hem lichamelijk ziek. Hij vroeg zich af aan wie ze schreef. Was ze al van gedachten veranderd en schreef ze aan Harris?
Ineens liet Charlotte haar veer vallen en bleef heel stil zitten. Hij wilde net zijn aanwezigheid bekendmaken en naar binnen gaan om met haar te praten, toen ze het vel papier oppakte en verfrommelde tot een prop. Haar gezicht stond troosteloos. Ze legde haar hoofd op haar armen op het bureau en gaf toe aan een hevige huilbui. Hij wilde naar haar toe rennen om haar te troosten, maar hij wist dat dat niet alleen ongepast zou zijn, maar ook tevergeefs. Niemand kon zo’n folterende pijn als deze verlichten. Enkel de tijd en God. Toch wenste hij dat er iets was wat hij kon doen.
Op dat moment kwam Sally Mitchell, de lange zoogster, de gang in en hij wenkte haar. Hij knikte in de richting van de kamer en Sally volgde zijn blik. Ze knikte hem grimmig toe en snelde de kamer in.
‘Stil maar, lieverd, stil maar...’ hoorde hij haar prevelen.
Daniel besloot op hetzelfde moment dat als hij ooit iets goeds kon doen voor Sally Mitchell, hij het niet zou laten.
Nadat Charlotte zich die avond eindelijk uitgeput van verdriet in slaap had gehuild, werd ze wakker van geschreeuw in de gang. Het gillen klonk bekend en toch anders. De vrouw van dokter Taylor inderdaad, maar dit keer schreeuwde ze met de regelmaat van geboorteweeën. Charlotte draaide zich om in bed, ze was wakker, maar haar zintuigen voelden als verdoofd. Ze kon het niet verdragen om op dit moment te lang over een andere baby na te denken.
Toen hoorde ze de directrice bevelen snauwen en in de gang liepen mensen haastig heen en weer. Charlotte draaide zich om en klom uit bed. Ze trok haar peignoir en kousen aan en opende de deur om naar buiten te kijken. Er brandde licht, en schaduwen en echo’s weerkaatsten tegen de muren terwijl mensen langsrenden op weg naar boven.
Gibbs beende langs haar heen, met schoon linnengoed in haar armen.
‘Gibbs, wat gebeurt er?’
De anders zo afstandelijke, doelmatige assistente was ongewoon hartelijk en troostvol tegen Charlotte geweest na het nieuws van haar verlies.
‘De dokter heeft een dochtertje gekregen,’ zei Gibbs zakelijk. ‘Maar mevrouw... O, Charlotte, ze is zo erg veranderd. Ik had haar niet teruggekend! Ik moet gauw weer naar boven. Ga slapen, Charlotte. Je kunt niets doen.’
Natuurlijk kon ze niets doen. Toch liep ze zonder te weten waarom naar de bediendentrap aan het eind van de gang, zoals ze die andere avonden had gedaan, die nu zo lang geleden leken. Ze liep als een slaapwandelaar, zonder licht. Onderhand kende ze de weg goed genoeg. Tastend zocht ze haar weg de trap op en behoedzaam duwde ze boven de deur open.
Daar klonk het gillen nog luider. En nu hoorde ze ook de herrie van dingen waarmee gegooid en gesmeten werd.
Charlotte kromp in elkaar.
‘Neem ‘et van mij wek!’ gilde de vrouw met haar Franse accent.
Charlotte deed een paar aarzelende stappen door de gang. Ineens kwam mevrouw Moorling tevoorschijn uit de kamer van mevrouw Taylor, met een bundeltje in haar armen. Iemand in de kamer gooide de deur achter haar dicht.
Charlotte liep door de gang en zag bij het licht van de olielamp een lange, boze schram op de wang van de directrice. Haar bruine haar was helemaal losgeraakt uit de knot.
‘Mevrouw Moorling?’
‘O, Charlotte!’
‘Is alles in orde met u?’
‘Straks wel weer.’
Vanachter de gesloten deur schreeuwde dokter Taylor: ‘Breng de dwangbuis... vlug!’
Mevrouw Moorlings rood aangelopen gezicht werd nog gespannener. Ze deed een stap naar Charlotte toe en drukte haar de baby in handen. Charlotte week achteruit en wilde haar mond opendoen om te protesteren. Toen ving ze een glimp op van het kleine gezichtje, dat duidelijk op Daniel leek, zoals haar eigen zoon op zijn vader leek. Had God het zo bedoeld, zo gemaakt om vadergevoelens op te roepen? Ze nam de baby in haar armen en mevrouw Moorling rende naar de hoofdtrap.
Charlotte stond neer te kijken op het kleine kindje dat haar met wijd open ogen aanstaarde. Toen begon de baby bij haar te zoeken om te drinken. Als reactie schoot Charlottes opgekropte melk toe. Ze keek met afschuw naar de voorkant van haar natte nachtpon. Toen schrok ze op van een andere stem. Mevrouw Krebs was met mopmuts op de trap op gekomen en liep op dezelfde militaire manier op haar af als mevrouw Moorling.