Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(51)

By:Julie Klassen


Toen de deur achter hen dichtging, stond Charlotte op, met één hand bij Edmund voor de veiligheid, en viel op haar knieën naast het bed. Tranen drupten van haar gezicht op de deken die ze geborduurd had, terwijl ze neerkeek op haar ingebakerde zoon. Ik kan het niet, God. Ik kan het niet. Dit was niet wat ik bedoelde toen ik bad of U een weg voor hem wilde banen! Dit is te zwaar. Te wreed. Is het werkelijk de juiste weg? Uw weg uit deze warboel? Als het zo is, zult U me moeten helpen. Ik kan dit niet alleen...

Haar gebed liep uit op gedachten over haar zoon en ze fluisterde door haar tranen heen: ‘O, mijn kleintje, je zult mij nooit gekend hebben. Maar ik zal altijd aan jou blijven denken. Altijd van je blijven houden. Denk nooit dat ik niet van je hield... of dat ik je niet wilde. O, God, het is te zwaar...’

Charlotte Lamb legde haar hoofd neer naast haar zoon op het bed en huilde. Ze wist dat ze iets onmogelijks moest doen.





15


De zijdeplant breekt open

En pluisjes zijden dons

Zweven weg op najaarswind

De velden kleuren brons.

Cecil Cavendish, De zijdeplant

Toen de volgende avond de schemering inviel, liet Daniel zijn rijtuig op de laan staan en wandelde over het kerkhof van Doddington. Twee mannen waren een graf aan het delven onder een taxusboom bij de muur van de begraafplaats.

Terwijl hij naderde, riep hij uit: ‘Ik ben op zoek naar ene Ben Higgins.’

De jongste van de twee mannen keek zijn kant op zonder zijn werk te onderbreken.

‘U hebt hem gevonden. Maar de mensen noemen me Graver.’

Niet erg origineel, dacht Daniel grimmig. ‘Kan ik u even spreken?’

Graver ging rechtop staan. ‘Nou, ik heb het wel een beetje druk. Wat hebt u op uw hart?’

Daniel antwoordde niet, maar toch legde de jongeman zijn schop opzij en klom uit het gat. Hij kwam aanlopen en zette onderwijl zijn flaphoed af, een bos kastanjebruin haar onthullend die nodig geknipt moest worden.

‘U bent de jongen van die dokter,’ zei Graver. ‘Of liever, zijn leerling.’

‘Ja, dat was ik.’ Daniel wandelde terug naar het rijtuig, waar het paard was vastgebonden aan een paal. Graver volgde hem.

‘Ik heb u hier niet meer gezien sinds ik klein was.’

‘Ik ben blij dat je je mij nog herinnert.’

‘En waarom?’

Daniel wendde zich naar het houten kistje op de bodem van het rijtuig en Graver volgde zijn blik. Zijn ogen werden waakzaam en hij perste zijn lippen op elkaar.

‘Oei, als dat is wat ik denk dat het is, kunt u maar beter doorrijden. Ik raak mijn baan kwijt als ik betrapt word bij het begraven van iets wat niet is goedgekeurd door de dominee.’

‘Ik vraag het niet voor mezelf.’ Daniel haalde het verzegelde briefje uit zijn zak en overhandigde het aan de jongeman. Hij nam het onwillig aan.

‘Ik heb gehoord dat je kunt lezen.’

‘En wie heeft u dat verteld?’

Daniel antwoordde niet.

De jongeman las en zette grote ogen op. ‘Juffrouw Charlotte... lieve help. Juffrouw Charlottes eigen kleintje. We vroegen ons af wat er van haar geworden was. De dominee wil haar naam niets eens noemen.’

‘En daarom moet nooit iemand hiervan horen.’

‘Ik neem het met mee in mijn graf... Vergeef me de ongelukkige woordkeuze.’

Daniel stak zijn hand uit met daarin een bundel opgevouwen bankbiljetten. Maar Graver wuifde ze weg en veegde met dezelfde hand over zijn ogen.

‘Groet juffrouw Charlotte van me. Zeg haar dat ze gerust kan zijn. Ben Higgins zal voor haar kleintje zorgen. Was het een jongen?’

Hij knikte.

‘Zeg haar dat Ben Higgins over haar kleine ventje zal waken. Ze hoeft niet bang te zijn. Wilt u dat tegen juffrouw Charlotte zeggen voor me?’

‘Ja, dank je. Dat zal ik zeker doen.’



Mijn lieve tante,

Ik weet dat ik u niet mag schrijven, maar ik kan niet anders. U bent zo lang mijn grootste vertrouwelinge geweest. Omdat u verzocht is niet met mij te corresponderen, verwacht ik geen antwoord. Maar toch moet ik het u vertellen.

Mijn kind is weg... het is voor mij verloren. Maar ik ben degene die zich verloren voelt. De pijn, de zelfbeschuldiging drukt me tot ik niet meer kan ademhalen. Ik kan het niet verdragen. Ik moet weg. Ik voel het verlies te scherp op deze vreselijke plaats. De peulen van alle zijdeplanten zijn gebroken, het zachte witte dons is weggezweefd. Alleen lege schoten en droge stengels zijn overgebleven.

Ik voel dat ik spoedig moet vertrekken naar de plaats die u me hebt aangeboden. Mag ik u overhalen mij nog één keer te bezoeken voordat ik ga? Ik heb de troost en de raad die u alleen me kunt geven zo hard nodig.

Maar nee, ik wil niet dat u zich het oordeel van mijn vader op de hals haalt. Heeft hij niet gedreigd u samen met mij af te snijden van de familieboom? Dat een van ons is afgesneden is meer dan genoeg...