Daniel nam de trap met drie treden tegelijk, zijn dokterstas zwaaide mee met elke opwaartse stap. Harris volgde hem op de hielen.
Hugh Palmer, een schoonheid van een man met een elfengezichtje, kwam hen bij de deur met een grimmig gezicht tegemoet. ‘U bent te laat.’
‘Te laat!’ ontplofte Harris.
‘Het kind is gekomen,’ verkondigde de accoucheur, ‘na veel geworstel.’
Daniel zag het bloed op zijn handen en hoorde het fatalisme in zijn stem.
Weer kromp Harris in elkaar. ‘Waarom gilt ze dan nog?’
‘Het kind is... Ik heb mijn best gedaan om hem weer tot leven te wekken, maar helaas zal hij niet lang op deze wereld zijn.’
‘Nee.’ Harris stormde langs de accoucheur heen door de zitkamer naar de kraamkamer. Daniel volgde hem. Een kraamverpleegster probeerde een verwilderde lady Katherine ervan te weerhouden van haar kraambed te springen.
‘Waar is mijn kind? Geef me mijn kind! Charles! O, gelukkig dat je er bent. Ze hebben onze baby meegenomen, Charles. Ze hebben onze baby meegenomen!’
Harris snelde op zijn vrouw toe en Daniel keek de kamer rond. De zuster knikte naar een tafel bij de deur. Daniel holde erheen en legde zijn oor tegen de borst van het ingebakerde kindje. De huid was warm, maar hij hoorde geen hartslag. Hij sloeg tegen de zolen van de baby om huilen op te wekken, maar tevergeefs. Hij begon kleine ademstootjes in het mondje en de longen te blazen. Met zijn lange hand op het buikje van het kind oefende hij met regelmatige tussenpozen zachte druk uit om een ademhaling te imiteren.
‘Wat doet hij? Is dat mijn baby? Wat doet hij met hem?’
’Stil, Katherine. Ga liggen. Dat is dokter Taylor. Hij is een uitstekende arts. Alles komt goed.’
Daniel betwijfelde het.
De zuster kwam naar hem toe en opperde zachtjes het kindje naar de zitkamer te verplaatsen, uit het zicht van mevrouw. Daniel gehoorzaamde.
‘De dokter gaat de baby in de andere kamer onderzoeken, mevrouw,’ suste de zuster. ‘Hij komt zo terug.’
Daniel droeg de pasgeborene naar de zitkamer en nam een stoel bij het vuur om de baby warm te houden. Hij zette zijn pogingen om het kind op te wekken voort. Er was weinig kans van slagen, maar hij moest het proberen. Voor de moeder, die kapot was van verdriet, zelfs voor Harris, en voor hemzelf. Verbitterd nam Daniel aan dat de vroedmeester was verdwenen, zich uit de voeten had gemaakt voor de toorn van de vader en de ellende van de moeder. Hij vroeg zich af of de man wel een opleiding had genoten. Accoucheurs waren erg in zwang bij de adel en Daniel vond hen, net als de meeste artsen, een bedreiging. Voor hun eigen dokterspraktijken, inderdaad, maar ook voor de medische hiërarchie en de normen van de zorg.
De zuster aarzelde in de deuropening. ‘Zal ik haar wat laudanum geven, dokter?’
Daniel pauzeerde even van zijn taak en zuchtte. ‘Ja, graag. En wees niet zuinig.’
De zuster verdween naar de andere kamer en korte tijd later bedaarden de hartverscheurende kreten van lady Katherine tot jammerlijk snikken.
Harris kwam bij hem. ‘En?’
Daniel schudde zijn hoofd. ‘Maar een heel zwakke hartslag. Ik ben bang dat we hem kwijtraken.’
Harris staarde hem met nietsziende ogen aan. ‘O, God, nee.’
De accoucheur verscheen weer in de deuropening, met een leren tas in zijn hand. ‘Wijt het niet aan de Voorzienigheid. Ik heb gemerkt dat vrouwen die in overvloed en luxe leven, vaak langer lijden en moeilijker bevallingen doorstaan dan vrouwen van de lagere standen.’
‘Hoe durf je...’
Harris haalde uit, hief zijn arm om de man te slaan, maar Daniel riep: ‘Harris, niet doen.’
Langzaam liet Harris zijn vuist zakken. ‘Ga onmiddellijk mijn huis uit,’ gromde hij.
De jongeman stak zijn neus in de lucht, draaide zich abrupt om en verliet de kamer.
Daniel bleef het kindje bijstaan. ‘Als we in de kraamkliniek waren, bij mijn verwarmde bedjes en opwekkende middelen, misschien, maar er is hoe dan ook weinig wat ik kan doen.’
‘Ga dan, in mijn rijtuig. Of stuur mijn knecht om wat je ook nodig hebt. Geld speelt geen rol.’
Toen Daniel niet in beweging kwam, riep Harris uit: ‘Alle mensen, man, wat blijf je daar nou zitten?!’
De zuster verscheen weer. ‘Ik denk dat mevrouw tot de ochtend zal slapen. Ik heb haar een stevige dosis gegeven. Het arme kind.’
Charles Harris wendde zijn blik naar Daniel. Bij het licht van de kaars waren zijn vastberadenheid en wanhoop zichtbaar. ‘Neem mijn zoon mee naar die kliniek van je, Taylor. Ik ga mee.’
13
Als de copulatie ten einde is, vliegen de vlinders weg (naar) gebieden met een overvloed aan zijdeplanten...
Morgan Coffey, Coronado butterfly preserve
Charlotte zat rechtop in bed. Ze hoorde een geluid, een gekerm. Dit was niet het jammeren van de Franse vrouw boven; dit was een mannelijke kreet. Hij trilde van smart. Het trof haar diep, alsof ze het geluid eerder had gehoord. Maar hoe kon dat? Ze dacht niet dat het dokter Taylor was. En de andere mannen in huis kende ze amper.