‘Het is niet wat het lijkt, Taylor.’
‘En hoe lijkt het dan? Dat een zogenaamde heer het leven van een jongedame heeft verwoest en haar en zijn kind voor de wolven heeft gegooid? Dat er helemaal niets is gedaan als schadeloosstelling?’
Harris staarde hem dreigend aan, in zijn donkere ogen vonkte woede. ‘Mijn handen zijn gebonden, man. Als ik kon, zou ik het doen. Je dwingt me om te zeggen wat ik voor iedereen zou stilhouden... voor al die mannen daarbinnen.’
‘Ik dwing je nergens toe.’
‘Je dwingt me toe te geven dat ik geen geld heb. Niets. Mijn familielandgoed hangt aan een zijden draadje. De brand, de reparaties hebben me te gronde gericht. Het enige contante geld dat ik heb, is wat mijn vrouw me belieft te geven van haar vaders geld en dat is maar een schijntje, in kleine scheutjes toebedeeld om me kort te houden.’
‘Daar is het een beetje laat voor. Waarom vertel je het je vrouw niet? Charlotte is haar nichtje. Zou ze geen medelijden voelen, zo niet om haar, dan om jou?’
‘Je kent mijn vrouw niet. Ik zou alles kwijtraken. Dan zou ik nog minder in een positie zijn om Charlotte te helpen dan nu. Misschien mettertijd...’
‘Je zou het kind je naam kunnen geven.’
‘Dat kan ik niet. Zoals ik al zei, Katherine verwacht een dezer dagen haar eigen kind.’
‘Gefeliciteerd,’ zei Daniel droog.
‘Dank je. In tegenstelling tot hoe het misschien lijkt, verheug ik me erop om vader te worden.’
‘Je bent al vader.’
Harris keek enkele ogenblikken naar de grond en vroeg toen zacht: ‘Ik besef dat ik geen recht heb om het te vragen, maar zou je me kunnen vertellen... is de baby gezond?’
‘Ja, buitengewoon.’
‘Een... meisje?’
‘Een zoon’
Harris staarde voor zich uit en schudde zijn hoofd. ‘Een zoon,’ fluisterde hij.
‘Ja, een zoon die zal opgroeien in schande en armoede terwijl jij kaartspeelt en comfortabel woont in een prachtig huis... nee, twéé prachtige huizen.’
Boosheid flitste in de ogen van de man. ‘Taylor, je gaat te ver.’
‘Geenszins. Jij bent degene die een maand of negen geleden te ver is gegaan toen je misbruik maakte van een meisje dat half zo oud...’
‘Praat niet zo hard! Ze is niet half zo oud als ik en ik wil al die aanklachten niet van je horen. Heeft ze me ergens van beschuldigd?’
‘Nee. Ze weigert zelfs je naam te noemen. Dat meisje heeft je op een voetstuk geplaatst zo lang als ik haar ken... al kan ik niet bevatten waarom.’
‘Dat is waar ook. Je wilde haar voor jezelf, maar ze wees je af.’
‘Haar vader wees me af, ja, maar dat heeft er niets mee te maken.’
‘Nou, hier is je kans. Misschien moet je haar ergens in een huisje zetten, dan kun je haar zelf onderhouden.’
‘Ik ben een getrouwd man, zoals je heel goed weet.’
‘Ik ook, maar je wilt mij hetzelfde laten doen.’
‘Ik ben niet de vader van het kind.’
Drie oudere mannen kwamen binnen, pakten hun jas en bekeken hen nieuwsgierig. Harris keek terug naar hen en toen naar Daniel, en zei een beetje te luid: ‘Tja, wie kan het tegenwoordig zeggen met de vrouwen. Je weet het nooit.’
Daniel haalde uit naar zijn gezicht, maar Harris was sneller en sterker en ving Daniels hand in een greep die ongetwijfeld sterk was geworden door het vele paardrijden, en ruw vergeleken met Daniels gevoelige, vaardige handen. Harris kneep pijnlijk hard.
‘Jammer om de hand van een chirurg te breken... Vind je ook niet?’
‘Arts,’ zei Daniel met opeengeklemde tanden en stampte op de voet van de man.
Harris brulde en week achteruit. Hij liet Daniels hand los en trok zijn arm terug, zijn vette hand tot een vuist geknepen.
‘Harris!’ Een jonge bediende kwam paniekerig de salontrap opgerend.
Harris wankelde en draaide zich met een ruk naar de nieuwkomer om. ‘Wat is er, Jones?’
‘Het gaat om mevrouw, meneer. De baby komt te vroeg en ze maakt het slecht. Die vroedmeester zegt dat er iets niet goed is.’
Het gevecht was vergeten. Harris trilde. ‘Ik heb gezegd dat ze een arts moest nemen. Maar ze wilde beslist Hugh Palmer, een accoucheur die populair is bij haar vriendinnen.’
‘Alstublieft, meneer,’ smeekte Jones. ‘Hij zegt dat u meteen moet komen.’
Harris werd bleek. Hij klampte Daniels arm vast en drong aan: ‘Taylor, ik weet dat je me veracht, maar alsjeblieft, omwille van mijn vrouw...’
‘Natuurlijk.’
Toen ze aankwamen, hoorden ze gegil. Charles Harris kromp in elkaar en zijn gezicht werd een asgrauw masker van paniek. ‘Lieve help.’ Hij draaide zich met een ruk om naar Daniel. ‘Help haar alsjeblieft.’