Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(36)

By:Julie Klassen


Nu ontspande het gezicht van de vrouw in lieflijke lijnen en trekken die Charlotte enigszins bekend voorkwamen. Een flits van herkenning was binnen handbereik en meteen weer weg.

‘Zo, nu kan ze rustig slapen.’ Hij stond op, nam Charlotte mee de kamer uit en sloot de deur achter hen af. ‘U zult zich wel afvragen waarom ik hem niet laat ontslaan. Dit geval in aanmerking genomen en de andere beschuldigingen die u onder mijn aandacht hebt gebracht.’

‘Ik wilde niet...’

‘Ik kan hem niet ontslaan, maar ik zou het moeten doen. Hij weet te veel. En u nu ook. Ik heb zeker geen enkel recht om u te vragen uw mond te houden over wat u vandaag hebt gezien?’

‘Wat... heb ik dan gezien?’ vroeg ze zacht.

Hij keek haar aan en wendde zijn blik af. Hij zuchtte diep. ‘Een vrouw die leidt aan kraamkrankzinnigheid.’

‘Wat is dat?’

‘Een melancholische stoornis. In haar geval is het begonnen bij de conceptie. Vaker ontwikkelt het zich na de geboorte.’

‘Ik heb er nog nooit van gehoord. Lijden veel vrouwen daaraan?’

’Steeds meer, lijkt het wel. En ik heb nog geen idee waarom.’ Hij haalde gefrustreerd een hand door zijn haar en zag toen dat Charlotte haar hand nog tegen haar borst gedrukt hield. ‘Niet tobben, juffrouw Lamb. Ik weet zeker dat het u niet overkomt. Manie zit in haar familie, heb ik ontdekt, maar in de uwe niet, als ik me goed herinner.’

‘Hoe kan ik daar zeker van zijn?’

‘Er zijn veel vroege symptomen. Onvermogen om aandacht te schenken aan enig onderwerp, onverschilligheid voor de omgeving, angst, depressiviteit, zelfmoordneigingen...’

‘Lieve help.’

‘Ja, lieve help inderdaad. Je vraagt je af wat God daarboven in de hemel doet terwijl hier beneden zo veel mensen Zijn hulp zouden kunnen gebruiken.’

Ze keek hem na toen hij wegliep naar de grote trap. Toen blies ze zelf de aftocht via de bediendentrap, een hand in haar pijnlijke rug gedrukt en hoofdschuddend, terwijl ze in gedachten de angstige gebeurtenis opnieuw beleefde. Zo geschokt was ze dat ze pas in haar eigen kamer ten volle besefte dat de Franse vrouw met de wilde haren de bruid was van het trouwportret – dokter Taylors echtgenote.



De volgende morgen stond Charlotte op en greep meteen kreunend naar haar rug. De pijn die ze de vorige nacht had gevoeld, was tienvoudig teruggekomen. Had ze zich bezeerd toen ze de trap opklom? Ze liep heen en weer door haar kamer in de hoop haar spieren op te warmen en de pijn te verlichten.

Een nieuwe pijnlijke kramp trok door haar onderbuik. Charlotte stopte met ijsberen en boog zich over het bed, ondersteunde zich hijgend met haar handen. Dit was geen gewone rugpijn. Dit was iets heel nieuws. Heel angstaanjagend. Toen de samentrekking afnam, liep ze voorzichtig naar de deur en deed hem open. Ze keek de gang door en zag Gibbs door de hal lopen.

‘Juffrouw Gibbs!’ riep Charlotte.

‘Ja?’ De vrouw stond stil en kwam toen snel op haar af. Na één blik op haar gezicht zei Gibbs: ‘Zijn de weeën begonnen?’

Charlotte knikte.

‘Goed. Ik zal dokter Preston waarschuwen.’

‘Is er niemand anders die...?’

Gibbs schudde haar hoofd. ‘Helaas niet. Dokter Taylor is naar huis gegaan.’

Charlotte zuchtte en ging terug naar haar kamer. Waarom moest haar baby nu komen, vroeg op de dag, terwijl alleen Preston bij de hand was om haar te verlossen? De schrik sloeg haar om het hart bij de gedachte aan zijn grofheid terwijl ze in zo’n kwetsbare positie was. Ze had liever dokter Taylor bij zich, al moest ze er nog steeds niet aan denken de baringspositie te moeten innemen: op haar zij, met opgetrokken knieën, gezicht van hem af, volgens Sally’s gefluisterde instructies. Was er niemand anders om haar te helpen? Er kwam weer een wee. God, help me alstublieft, fluisterde ze.



Met zijn hoed op zijn hoofd en de krant onder zijn arm deed Daniel de deur van zijn artsenpraktijk op de begane grond van zijn huis op Wimpole Street op slot. Hij had geen idee waar zijn vader was. Hij had nog in bed gelegen toen Daniel vanmorgen vroeg was vertrokken om een huisbezoek af te leggen, maar hij was niet thuis toen hij terugkwam. Hij hoopte dat zijn vader niet was ingestort en naar een of andere kroeg was gegaan. Hongerig, maar met weinig zin om alleen te eten, besloot Daniel de straat door te lopen voor een snelle maaltijd bij de Rode Hen voor zijn volgende afspraak om twee uur.

Tot zijn schrik zag hij Preston de hoek omkomen, ook op weg naar de Rode Hen. De man had toch dienst?

‘Hé, hallo, Preston.’

‘Taylor. Hallo. Het verbaast me je hier te zien.’

Daniel wilde net op ijzige toon hetzelfde zeggen en hem herinneren aan de praktijkuren waarvoor hij van het tehuis vergoeding kreeg, maar de ander was hem voor.