Hij zweeg terwijl hij zijn zakdoek uit zijn zak viste en gaf die aan haar voordat hij vervolgde: ‘Waarom moet het iemands schuld zijn? Ik ben geen theoloog, maar ik geloof ook niet dat het Gods schuld is. Misschien heeft Hij het toegelaten. Wie zal het zeggen? Onze medische kennis en kunde is ook maar beperkt. Veel blijft een frustrerend mysterie. Zelfs als we afleiden dat een orgaan heeft opgehouden te functioneren, en zelfs als we begrijpen waarom, wil dat nog niet zeggen dat we ook maar een flauw idee hebben hoe we het zouden moeten herstellen. We hebben alles voor je moeder gedaan wat we konden bedenken. En ik geloof niet dat God een wonder heeft tegengehouden omdat jij het boek Numeri niet hebt gelezen.’
11
In het begin van de negentiende eeuw vond een nieuwe term – ‘kraamvrouwenkrankzinnigheid’ – zijn weg in de medische literatuur... Men meende dat vrouwen kort na de bevalling het grootste risico liepen... maar ze konden ook tijdens de zwangerschap gek worden.
Hilary Marland, arts, Dangerous motherhood
De hal was leeg toen Charlotte erdoorheen liep, langs de grote trap van het herenhuis. Normaal gesproken was er een ketting gespannen tussen de muur en de leuning, maar nu hing hij slap tegen de muur. Ze meende boven stemmen te horen en bleef staan om te luisteren. Het was middag en er viel helder zonlicht naar binnen door de hoge ramen zonder luiken boven de toegangsdeur. Er was dit keer niets sinisters aan de situatie, maar toen de gil kwam, liepen de koude rillingen door Charlottes lijf, samen met medelijden met het arme schepsel dat hem had geuit.
Charlotte legde haar hand op de leuning en deed langzaam een stap naar boven, en toen nog een.
Ineens barstte een mannenstem boven uit: ‘Moorling! Ik wacht!’ Ze schrok. Het was de stem van dokter Preston, bozer dan anders. Het had haar niet moeten verbazen. Ze wist dat dokter Taylor ‘s middags gewoonlijk geen dienst had; dat overdag dokter Preston voornamelijk aan het bewind was. Toch schokte het haar om de een of andere reden om zijn stem daarboven te horen. Ze was ervan uitgegaan dat dat alleen het domein van dokter Taylor was.
Ze hoorde voetstappen tikken over de marmeren vloer van de begane grond en keek over de balustrade. Mevrouw Moorling kwam eraan met een blad volgeladen met lancetten en glazen medicijnflessen, jodium en verband. Charlotte begreep meteen waar het voor was. Het was een blad voor aderlatingen. Een collega van dokter Webb had haar moeder in de loop van enkele dagen met soortgelijke instrumenten behandeld en die behandeling had haar zo sterk verzwakt dat dokter Webb verbood ze ooit weer te gebruiken.
Mevrouw Moorling balanceerde het blad voorzichtig in haar handen en had Charlotte nog niet gezien, maar zodra ze onder aan de trap stond en naar boven keek, kreeg haar toch al neerslachtige gezicht een scherpe uitdrukking.
‘Mag ik vragen wat u daar doet, juffrouw Smith?’
‘Ik dacht... dat ik stemmen hoorde.’
‘Natuurlijk hoorde u stemmen,’ snauwde ze. ‘We hebben nu en dan ook patiënten op de bovenverdiepingen. Hebt u het bord niet gezien?’
Charlotte schudde haar hoofd.
Mevrouw Moorling zag de bungelende ketting. ‘Iemand heeft de ketting losgemaakt. Wilt u die weer voor me ophangen als ik erdoor ben? En blijf alstublieft beneden.’
Mevrouw Moorling liep de trap op. Charlotte besefte dat de directrice haar langer de les zou hebben gelezen als dokter Preston niet zo ongeduldig had gewacht. Charlotte zuchtte en bukte onhandig met haar dikke buik om de ketting op te pakken. Ze streek over het kleine gegraveerde bordje dat aan het midden van de ketting hing. Er stond op: Alleen voor personeel.
Eén ding was zeker, er was iemand daarboven die niet bij het personeel hoorde en die niet blij was dat ze daar zat.
Ze wist niet waarom ze bleef staan. Maar ze stond als aan de grond genageld. Een paar minuten later hoorde ze opnieuw voetstappen op het marmer; doffere mannenvoetstappen. Ze keek door de hal en zag dokter Taylor aankomen. Onder het lopen tuurde hij naar een of ander document. Toen hij opkeek en haar zag, glimlachte hij vriendelijk. ‘Goedendag, juffrouw Smith.’
‘U ook goedendag, dokter Taylor.’
‘Zeg, het is hier uitgestorven. Ik kan niemand vinden. Hebt u toevallig mevrouw Moorling of Preston gezien?’
‘Ja, inderdaad. Ze zijn op dit moment allebei boven.’
Hij stond abrupt stil. ‘O ja?’ Hij keek stomverbaasd en peinzend.
‘Mevrouw Moorling bracht wat dingen naar boven waar dokter Preston om had gevraagd.’
Hij liet het document in zijn handen zakken. ‘Wat voor dingen?’
‘Als ik me niet vergis lancetten en dergelijke voor een aderlating. Ik heb die thuis meer dan eens gezien voordat dokter Webb ze verbood.’
Zijn verbazing maakte plaats voor ontzetting en toen boosheid.