Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(33)

By:Julie Klassen


‘Wie is dat?’ vroeg hij haar.

Ze lachte verbaasd, alsof het haar amuseerde dat iemand in de wereld niet wist wie die verbluffend knappe man was. ‘Nou, dat is meneer Harris! Onze buurman.’

‘En waar is mevrouw Harris?’ vroeg hij enigszins knorrig.

‘Mevrouw Harris? Er is geen mevrouw Harris. Tenzij u zijn moeder bedoelt.’

De man reed tot vlak bij hen en hield zijn paard in met een indrukwekkend vertoon van hoef- en rijkunst. ‘Hallo, Charlotte. Je ziet er zoals altijd prachtig uit. Is je vader in de buurt?’

‘In de kerk.’

‘En Bea?’

‘Niet in de kerk.’

Hij grijnsde veelzeggend en Daniel vroeg zich af wat die kleine woordenwisseling te betekenen had. Was er iets tussen Charlottes zus en de elegante buurman, hoewel hij een stuk ouder was?

Harris tikte tegen de rand van zijn hoed en gaf zijn paard snel de sporen, in de richting van de kerk. Het viel Daniel op dat hij hem amper een blik gunde.

‘Is hij niet een beetje oud voor uw zus?’

‘Ja, hij is veel te oud voor Bea. Maar niet voor mij.’

‘Maar... zij is ouder dan u!’

‘O, ik plaag u maar, meneer Taylor. U moet het me maar vergeven. Die kunst heb ik van meneer Harris afgekeken en helaas is het een diep gewortelde gewoonte.’

‘U trekt veel met hem op, is het niet?’

‘Nee. Korte momenten slechts, maar in regelmatige doses sinds vele jaren.’

‘Keurt uw vader het goed?’

‘De bezoekjes van meneer Harris? Volkomen. Hij ziet hem als de zoon die hij nooit heeft gehad.’

‘En uw zus?’

‘Bea is al heel lang smoorverliefd op hem.’

‘En u?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Zij zou hetzelfde van mij zeggen.’

‘En zou het waar zijn?’

‘O, meneer Taylor,’ suste ze terwijl ze even haar hand op zijn arm legde, ‘we zijn allemaal gek op hem, wij allemaal, van vader tot de kokkin. Wie niet? Maar we verwachten niet dat er ooit iets van komt. Nou ja, behalve Bea misschien.’



De tweede keer dat Daniel Charles Harris zag, was op de dag dat Charlottes moeder stierf. Hij herinnerde zich die dag maar al te goed.

Dokter Webb was die ochtend weggeroepen naar het huis van een andere patiënt, dus Daniel had mevrouw Lamb alleen bijgestaan toen ze haar laatste adem uitblies. Hij had een zware mengeling gevoeld van falen en verdriet, verscherpt door de verslagen uitdrukking op Charlottes gezicht. Hij had een stap naar voren gedaan met de bedoeling haar in zijn armen te nemen, te proberen haar een heel klein beetje te troosten, toen meneer Harris binnenstormde. Harris nam Charlotte onmiddellijk zelf in zijn armen en sloot haar in zijn overjas, die Daniel op dat moment heel erg op vleermuisvleugels vond lijken. De man fluisterde woorden van vertrouwelijke troost, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was om haar in zijn armen te houden.

Onopgemerkt en ongewenst was Daniel stilletjes de kamer uitgegaan.

Een paar dagen later trof Daniel Charlotte alleen, vlak na de begrafenis van haar moeder. Ze zat in de tuin. Ze was niet aan het wroeten of wieden, maar zat gewoon op een gazonkleed. Hij had haar maar een paar keer aangetroffen zonder dat ze in de weer was. Hij schraapte zijn keel en klemde zijn handen achter zijn rug ineen.

‘Ik vind het heel erg voor u, juffrouw Lamb.’

‘Dank u.’

‘We hebben alles voor haar gedaan wat we konden. Maar er was zo weinig...’

‘Natuurlijk hebt u alles gedaan. We verwijten u niets.’

‘Uw vader wel, ben ik bang.’

‘Vader heeft het mis. We wisten allemaal dat het ging komen. Zelfs moeder wist het. Vader deed haast wreed tegen haar als ze erover wilde beginnen. In elk geval bent u het niet die hij de schuld geeft.’

‘Wat bedoelt u?’

‘Hoe denkt u dat moeder deze kwaal heeft gekregen? Vader heeft me zelf verteld dat ze nooit meer de oude is geworden nadat ze mij ter wereld had gebracht. Ze heeft nooit meer een zwangerschap volgehouden. Door de pijn was ze vaak te zwak om te staan. En ik vermoeide haar altijd maar met mijn vragen en ik verleidde haar mee te gaan naar de tuin terwijl ze binnen had moeten rusten. Ze is zo lang ziek geweest, dat ik op een gegeven moment vergat hoe erg ze eraan toe was. Of ik was te zelfzuchtig om me erom te bekommeren. Ik had haar moeten laten rusten. Ik had vaker moeten bidden. Ik had...’

‘Charlotte, houd op. Je hebt alles gedaan wat je kon. Je hield meer van je moeder dan alle dochters die ik ooit heb gekend en het was volkomen duidelijk dat ze ook van jou hield. Er was niets wat je meer had kunnen doen.’

‘Ik wil zo graag geloven dat het niet mijn schuld was.’

‘Het is jouw schuld niet, Charlotte, echt niet. Neem geen schuld op je die niet terecht is. Er is genoeg verdiend schuldgevoel voor iedereen.’