Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(30)

By:Julie Klassen


Toen ze boven haar een deur open hoorde gaan, trok Charlotte zich vlug uit de deuropening terug, met haar hand op haar hart. Er kwam iemand snel de trap af. Ze wist dat ze niet meer onopgemerkt terug kon naar haar kamer. Vlug schoot ze het lege vertrek in dat ze net had doorzocht. Ze zette haar kaars op de grond in de hoek en hoopte dat haar lichaam het schaarse licht afschermde.

Er kwamen voetstappen de gang in. Charlotte hield haar adem in. De vage gestalte werd langs de open deur voorafgegaan door kaarslicht. Charlotte gluurde van achter de deur en onderscheidde de gedaante van een man. De vertrouwde geur van ontsmettingsmiddelen en kruiden bevestigde zijn identiteit vlotter dan zijn vluchtige gestalte. Dokter Taylor. Niet verbazingwekkend. Hij maakte er geen geheim van dat hij boven sliep. Waarom was ze dan zo bang?

Charlottes hart bonsde, ze probeerde rustig te ademen toen het kaarslicht en de voetstappen wegstierven en ze weer alleen was. Maar voor hoelang? Had ze tijd om stiekem terug te sluipen naar haar kamer voordat hij terugkwam van wat hij dan ook op dit uur was wezen doen? Ze wist niet of ze wel naar haar kamer terug wilde zonder te weten wie er gilde, maar ook niet of ze het echt wilde weten. Had ze de moed om in haar eentje die donkere trap op te gaan? Ze pakte haar kaars weer op, stapte de gang in en luisterde weer. Stilte. Tot haar eigen verbazing haalde ze diep adem, opende de deur naar het trappenhuis weer, deed die achter zich dicht en liet zich door het trappenhuis opslokken.

Bovenaan de trap bleef ze staan om te luisteren. Ze hoorde... wat was het? Snikken? Ja, een vrouw was nu aan het snikken. Dezelfde vrouw die gegild had? Of een andere? Hoeveel mensen waren hierboven? En waarom? Langzaam duwde Charlotte de deur open en stak haar kaars naar voren om de bovenverdieping te verlichten. Ze zag deur na deur aan weerskanten van een lange, schemerige gang. Halverwege de gang stond een deur open, er viel zwak licht naar buiten dat zich vermengde met de gloed van een olielamp op een tafeltje aan de andere kant van de gang. Ze hoorde het huilen nu duidelijker, maar kon nog steeds geen woorden onderscheiden.

Ze had twee stappen in de gang gezet toen ze beneden een deur open en dicht hoorde gaan. Haar adem stokte. Betrapt. Ze blies de kaars uit en keek wild om zich heen, maar waar kon ze naartoe? Ze probeerde de kruk van de deur die het dichtst bij haar was. Op slot. Ze had geen tijd om alle deuren te proberen, maar iets vertelde haar dat ze allemaal op slot zaten. Dankbaar dat ze op kousenvoeten was, snelde ze zo vlug als haar toegenomen omvang toeliet door de gang. Omdat ze niets anders te doen wist, vloog ze door de openstaande deur naar binnen en stapte erachter.

Wat bezielde haar? Ze was de enige verlichte kamer in gestapt, als een mot aangetrokken door een vlam. En nu zat ze in de val. Over een paar seconden kwam dokter Taylor binnen en vond hij haar. Wat moest ze zeggen? Wat kon ze zeggen? Dom wicht! Ze had in de gang moeten blijven en gewoon zeggen dat ze had horen gillen en kwam kijken of ze kon helpen. Ze had niets verkeerds gedaan... tot nu toe. Ze wierp een snelle blik door de kamer. Verkreukeld beddengoed, een jas die over een stoel was gegooid. Op de kast een leren koffer, een uitpuilende dokterstas, een hoed, handschoenen. Een bijbel. Een miniatuurportret van een vrouw in een bruidsjapon. Ze kon het hiervandaan niet goed zien, maar ze wist dat het dokter Taylors echtgenote moest zijn. Lieve help! Als mevrouw Taylor eens in bed had gelegen, en met open mond een vreemde had zien binnenklossen die zich achter haar deur verstopte? Dan had er nog eens gegil opgeklonken! Opgelucht bedacht ze dat dokter Taylor had verteld dat hij en zijn vrouw een eindje verderop in de stad een woning hadden, die ze deelden met zijn vader.

De voetstappen in de gang kwamen dichterbij. Toen bleven ze vlak voor de deur staan. Bespeurde hij haar aanwezigheid? Had hij haar gehoord? Ze moest naar buiten om hem de waarheid te vertellen. Vergeef me, dokter Taylor, u liet me schrikken. Ik hoorde eengilen... Ze hoorde een deurkruk bewegen, een sleutel in een slot. Ze stapte de gang in. Dokter Taylor deed de deur aan de overkant open. Met zijn rug naar haar toe opende hij hem op een kiertje, aarzelde en luisterde. Hij haalde een apothekersflesje uit zijn jaszak en keek bij het licht van de tafellamp naar het etiket voordat hij het flesje weer in zijn zak stak. Toen pakte hij de lamp op. Met zijn vrije hand duwde hij de deur net ver genoeg open om zelf naar binnen te kunnen. In een flits, vlak voordat de deur achter hem dichtging, zag Charlotte een gestalte die op dokter Taylor afvloog. Charlotte legde haar hand over haar mond om een kreet te smoren en stapte de gang in.

Ze hoorde een bons, toen een stem — een vrouwenstem, maar vreemd — die een reeks lettergrepen uitschreeuwde. ‘Nonononon...!’

‘Ophouden!’ bulderde de dokter met zo’n strenge, bevelende stem dat Charlotte niet had geloofd dat het Daniel Taylor was als ze hem niet net naar binnen had zien gaan. Er liep een rilling over haar rug en ze was ontstemd alsof hij rechtstreeks tegen haar had geschreeuwd. Nooit had ze zich kunnen indenken dat hij zo tegen iemand zou spreken, laat staan tegen een van zijn patiënten. Maar toen begon het snikken weer en ze hoorde het meer vertrouwde geluid van dokter Taylors sussende stem door de gesloten deur.