Dokter Taylor stond maar naar het bureau te staren. Toen keek hij naar haar, kennelijk onbewust van haar worsteling.
‘Waarom hebt u Preston geraadpleegd? Ik heb u vorige week nog onderzocht.’
‘Mevrouw Moorling stond erop. Ik heb pijn.’
Onmiddellijk liet hij zijn gespannenheid varen voor professionele bezorgdheid. ‘Wat voor pijn?’
‘Krampen, hier. En ik... ik...’ Ze kon zich er nauwelijks toe zetten het woord hardop tegen hem uit te spreken.
‘U vloeit?’
Ze knikte opgelucht. ‘Een beetje.’
‘En de baby, wanneer hebt u voor het laatst beweging gevoeld?’
Charlotte kreeg tranen in haar ogen. ‘De hele dag niet één keer.’
‘Daar hoeft u niet van te schrikken, hij zal wel gewoon lekker slapen. Maar ik moet wel even luisteren.’
Hij haalde de houten buis weer uit zijn tas en Charlotte ging weer op de tafel zitten, maar dit keer bad ze. Alstublieft, God, alstublieft, God, alstublieft, God...
Hij drukte de buis tegen het midden van haar onderbuik en luisterde geconcentreerd. Toen plaatste hij hem tegen de zijkant... en tegen de andere zijkant... Charlotte keek met angst en beven naar zijn gezicht.
‘Hoort u iets?’
Hij plaatste de buis lager.
‘Kunt u het niet horen?’ probeerde ze nog eens.
‘Niet als u erdoorheen praat.’
Hij verplaatste de buis weer.
‘Sommige mensen zouden zeggen dat ik opgelucht moet zijn, maar dat ben ik niet.’
‘Natuurlijk niet. Sst.’
Charlotte beet op haar lip. ‘Denkt u dat dit een straf van God is?’
‘Charlotte, ga alsjeblieft op tafel liggen.’ Hij negeerde haar vraag. ‘Ik moet lager luisteren, maar dat is moeilijk als je rechtop zit.’ Toen ze gehoorzaamde, drukte hij de buis werkelijk heel laag, waar de onderkant van haar bolle buik haar heupbeen bijna raakte. Hij luisterde aandachtig en zijn gezicht werd almaar grimmiger. Tranen vielen over Charlottes slapen in haar haren. Hij plaatste de buis boven het andere heupbeen en drukte hem zo diep in haar buik dat het bijna pijn deed. Nu deed hij zijn ogen dicht als om zich uitsluitend op zijn gehoor te concentreren. Of misschien drong de pijnlijke waarheid tot hem door.
‘Hé, hallo.’
‘Wat?’
‘Ik hoor je kleine ventje diep vanbinnen.’
‘Ja?’
Hij knikte, legde de buis neer en bracht zijn handen boven haar buik. ‘Mag ik?’
Charlotte stelde zijn voorkomendheid op prijs. Ze vermoedde dat hij bij andere patiënten geen toestemming vroeg voordat hij hen onderzocht. Ze slikte, maar knikte. Hij legde zijn handen stevig om de onderkant van haar buik, voelde en duwde voorzichtig.
‘Hier ligt zijn ruggetje.’
‘Kunt u dat voelen?’
‘Hij ligt helemaal opgekruld, met zijn billetjes naar boven. Geen wonder dat ik moeite had zijn hartje te horen.’
‘Dus alles is in orde met hem?’
‘Kennelijk. Maar over dat bloeden...’
‘Het is maar een beetje.’
‘Ja, en het hoeft niet te betekenen dat er problemen zijn. Maar toch moet ik je onderzoeken... inwendig, om te kijken of je lichaam zich klaarmaakt voor de geboorte.’
‘Maar het is te vroeg!’ Ze ging rechtop zitten.
Hij keek haar vorsend aan en Charlotte las de vraag in zijn ogen. Te vroeg om je te onderzoeken of te vroeg om te bevallen? Ze wendde haar blik van hem af.
‘Charlotte?’
Ze kneep haar ogen dicht en reikte weer achter zich om de resterende knopen los te maken. Ze kon hem niet aankijken.
Was het minder erg om zich voor dokter Taylor uit te kleden dan voor dokter Preston... of erger? Met haar ogen nog dichtgeknepen hoorde ze tot haar verbazing de deur opengaan. Ze keek en zag hem op de drempel staan met zijn hand op de kruk.
‘U hoeft uw jurk niet uit te trekken,’ zei hij over zijn schouder.
Hij riep Gibbs en fluisterde iets tegen haar in de gang. Een paar minuten later kwam ze terug met mevrouw Krebs in haar kielzog.
Dokter Taylor zei: ‘Mevrouw Krebs zal je nakijken, Char... juffrouw Smith.’
‘Ja, hoor,’ mopperde mevrouw Krebs, ‘maar denk erom, ik ben geen arts.’
‘Een betere vroedvrouw heb ik nooit gekend.’
‘Dat is onderhand een paar jaar geleden, dokter Taylor.’
‘Maar u kent de beginselen nog wel.’
‘Ik meen van wel.’
Tegen Charlotte zei hij: ‘Als ze iets zorgelijks ziet, moet ik u zelf onderzoeken, maar zo niet, dan wachten we een dag of twee en kijken of het bloeden vanzelf ophoudt. Goed?’
‘Ja. Dank u.’
Hij verliet de kamer en Charlotte vroeg zich af wie van hen het meest opgelucht was.
Mevrouw Krebs vond niets verkeerds en hielp Charlotte de knopen weer vast te maken waar ze zojuist niet goed bij had gekund. ‘Dokter Taylor moet u wel erg aardig vinden, juffrouw,’ zei ze.