‘Juffrouw Smith! Als je vloeit, kun je beter geen tijd verloren laten gaan.’
‘Is het zo ernstig?’
De vrouw haalde haar schouders op. ‘Misschien.’
Charlotte voelde zich beroerd worden. ‘Goed dan.’
Gibbs nam haar mee door de gang, door de werkruimte naar de onderzoekkamer. Ze opende de deur en zei uitdrukkingsloos: ‘Juffrouw Smith,’ voordat ze weer naar buiten ging en de deur achter Charlotte dichtdeed. Dokter Preston zat onderuitgezakt op zijn bureaustoel en richtte zich op. Hij was een heel knappe man, dat kon ze niet ontkennen. Maar zijn kleren waren verfomfaaid en zijn haar ook — al was het halverwege de ochtend. Had hij in die kleren geslapen? Hij tilde het deksel van een blikje Smith & Co en stopte een sterk pepermuntje in zijn mond. Charlotte vond het ironisch. Zij, die was opgegroeid in een huis waar geen sterkedrank werd gedronken, had de geur misschien niet eens kunnen thuisbrengen, maar de remedie die hij ervoor nam was een veelzeggend teken. Hij streek zijn snor aan weerskanten glad en stond op. Het was niet het gebaar van een charmeur, oordeelde ze, slechts een heel vermoeid uitziende man die een schijn van professionaliteit trachtte te wekken. Zijn volgende woorden echter, verjaagden dat beeld voordat het volledig vorm had gekregen.
‘Trek uw jurk uit, alstublieft.’
Haar mond viel open. ‘Pardon?’
‘Uw jurk. Uittrekken. Kom, schiet op. Ik heb niet de hele dag de tijd.’
‘Maar is dat echt nodig?’
‘U hoeft tegenover mij geen preutsheid te veinzen, juffrouw Smith.’
‘Ik veins helemaal niets.’
‘Ik ben arts, juffrouw Smith. Ik verzeker u dat het vrouwelijk lichaam geen geheimen voor me heeft.’
Nee, dat geloofde ze graag!
‘Misschien heb ik me de pijn maar ingebeeld. Heus. Ik voel me nu heel, heel goed.’
‘Vlei uzelf niet, juffrouw Smith. Een vrouwenlichaam in deze opgezwollen vorm wekt eerder afkeer bij een man dan dat het verleidelijk is, kan ik u verzekeren.’
Nu voelde ze ook nog schaamte boven op haar verlegenheid en irritatie. Dacht hij echt dat zij dacht dat hij geënteresseerd in haar was als vrouw?
Hij vervolgde: ‘Ik heb thuis een mooie vrouw met blonde krullen en een middeltje van vijftig centimeter omtrek.’ Hij zweeg even. ‘Natuurlijk heeft ze ook een tong als het zwaard van koning Arthur.’
‘Die twee gaan vaak samen, heb ik gemerkt,’ mompelde Charlotte, denkend aan Beatrice. Ze verroerde zich niet, maar voelde zijn ogen over haar heen glijden.
‘Ken ik u, juffrouw Smith?’
‘Ik dacht het niet.’
‘U komt me bekend voor. Waar komt u vandaan?’
‘Ik...’ Wat had ze tegen mevrouw Moorling gezegd? Ze besefte dat hij haar dossier kon nakijken. ‘Ik ben kortgeleden uit Hertfordshire gekomen.’
‘Hertfordshire? Hmm... en hebben we elkaar nooit eerder ontmoet?’
‘Ik dacht het niet, nee.’
‘Nou ja, ik kom er wel weer op. En, wilt u weten of uw baby in orde is of niet?’
Ze kneep haar ogen dicht en slikte. ‘O, goed dan.’ Ze reikte naar achteren en begon haar jurk los te knopen. Dat ze net nu een jurk moest dragen met knoopjes van achteren.
‘Kom maar hier.’ Hij kwam achter haar staan en begon ongeduldig de knopen te bewerken. ‘Straks mis ik mijn jacht nog.’
Op dat moment zwaaide de deur open en beende dokter Taylor naar binnen. Hij stond abrupt stil, kennelijk geschrokken dat de kamer bezet was. Zijn ogen achter de brillenglazen gingen van Preston naar Charlotte en weer terug. Hij fronste.
‘Wat is hier aan de hand?’
‘Ik kan jou hetzelfde vragen, zoals je komt binnenklossen.’
‘Mevrouw Moorling heeft me laten komen. Ze zei dat jij er nog niet was.’
‘Nou, dan vergist ze zich dus. Want hier ben ik, een patiënt aan het onderzoeken.’
Dokter Taylor deed zijn mond open, maar scheen zich te bedenken. Nonchalant gooide hij zijn koffer op het bureau en zei luchtig: ‘Ik dacht dat je vandaag op korhoenders ging jagen.’
‘Ik vertrek vanmiddag.’
‘Ach, waarom ga je niet lekker vroeg? Maak er een dagje van.’
‘Maar ik moet vrouwen onderzoeken. Patiënten.’
‘Dat doe ik wel voor je. Mijn dag is toch al bedorven. Het heeft geen zin om allebei in het Huis te blijven op zo’n mooie dag.’
‘Tja, ik...’
‘Ga toch, man. Ik zal juffrouw Smith zelf onderzoeken. Ik heb haar ook gezien toen ze net aangekomen was.’
‘Dat geloof ik graag.’
‘Ga maar gauw. Voordat ik me bedenk.’
‘Goed. Voordat ik me bedenk.’
Dokter Preston griste zijn tas van het bureau, zijn jas van de rug van de stoel en beende de kamer uit zonder haar zelfs nog een blik waardig te gunnen. De klap waarmee de deur werd dichtgeslagen, benadrukte de spanning in de kamer, die niet zo snel wegstierf als het geluid. Charlotte voelde zich onredelijk schuldig en probeerde onbeholpen haar jurk weer dicht te knopen.