Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(26)

By:Julie Klassen


‘Welke delen?’

‘O, ik lees graag de Evangeliën, de Spreuken en sommige Psalmen van David... de wanhopige. En in het geheim natuurlijk...’

‘In het geheim...?’

Zijn gezicht werd warm en hij wist dat hij bloosde. ‘Het Hooglied, maar dat moet ik niet tegen u zeggen.’

‘Maar u hebt het al gedaan.’

‘Neem me niet kwalijk.’

Ze draaide zich om en keek naar de zuidelijke kapel. Toen keek ze hem weer aan en fluisterde: ‘U hebt mij een geheim verteld. Nu zal ik u er een verklappen. Zal ik u laten zien wat ik eigenlijk lees?’ Ze haalde een paar opgevouwen blaadjes tevoorschijn die in de Bijbel gestopt waren. ‘Het lijkt of ik in Numeri lees, maar eigenlijk lees ik steeds opnieuw deze brief.’

‘Dan moet het wel een heel interessante brief zijn.’

‘Interessanter dan Numeri in elk geval.’

‘Is het... een liefdesbrief?’

‘Een liefdesbrief?’ Ze boog haar hoofd. ‘Nee, helemaal niet.’

‘Maar u krijgt... toch wel eens liefdesbrieven... van tijd tot tijd?’

‘Nee. Dat is nog nooit voorgekomen.’

‘Dat spijt me.’

‘Waarom? Ik ben pas vijftien jaar.’

‘Dat is waar. Die brieven moeten wachten tot je minstens...’

‘Zestien bent.’

‘Helemaal mee eens.’

‘Dit is maar een brief van mijn lieve tante. Ik ga de maand augustus bij haar logeren en ik zie ernaar uit. Ik lees wat ze zegt dat we gaan doen en wie we zullen bezoeken... en al die tijd doe ik alsof ik dit lees, om mijn vader een plezier te doen. Vindt u me erg slecht?’

‘Niet in het minst, juffrouw Lamb.’

‘Vader zou het wel slecht vinden. Hij zegt dat als we allemaal heel braaf zijn en heel hard bidden, moeder beter wordt. Gelooft u dat dat waar is?’

‘Het is in ieder geval niet eerlijk.’

‘Niet eerlijk?’

‘Dat uw vader u die verantwoordelijkheid oplegt. Vergeef me, ik wil niet oneerbiedig zijn, maar denkt u echt dat God op die manier werkt? Als we doen wat we moeten doen, bewaart Hij wie ons dierbaar zijn, maar als we onze plicht vergeten of nalaten, brengt Hij rampen over ons en over wie we liefhebben?’

‘Ik denk dat u vaker in het Oude Testament moet lezen.’

‘Misschien hebt u gelijk. Ik geef de voorkeur aan het Nieuwe.’

‘Behalve de Spreuken en de wanhopigste Psalmen?’ Hij glimlachte. ‘En dat andere boek, dat naamloos zal blijven.’

Nu werd Daniel zich bewust van de gemeente die om hem heen was opgestaan en vlug deed hij mee, blij dat hij kon opstaan van de harde bank. Hij glimlachte opnieuw bij de herinnering, een glimlach die nogal misplaatst was bij de ernstige zegen.



Die nacht droomde Charlotte dat dokter Webb weer naar haar moeders hart luisterde. En zoals hij eerder had gedaan, vroeg hij haar nu of ze ook wilde luisteren. Glimlachend klom Charlotte op het bed, glimlachte sereen terug naar haar moeder en legde haar hoofd tegen haar moeders borst. Maar de glimlach van haar moeder stierf weg. Hoe ze ook haar best deed, Charlotte kon geen hartslag horen.

‘Hoor je het niet?’ wilde dokter Webb streng weten.

‘Nee,’ huilde Charlotte. ‘Ik hoor het niet.’

Het was haar schuld. Als ze haar hoofd maar in de goede stand kon houden, de juiste plaats kon vinden om te luisteren, als ze het maar kon horen... maar dat kon ze niet, en daarom sloeg het niet langer.

Charlotte werd wakker met bonzend hart, een misselijkmakend afgrijzen trok door haar lichaam toen de beelden en het schuldgevoel haar vulden. De beelden vervaagden vlug, maar het bekende, misselijkmakende schuldgevoel bleef. Het breidde zich uit en ging nu vergezeld van een nieuw drukgevoel in haar onderbuik, dat snel uitgroeide tot pijn.

Behoedzaam kwam Charlotte overeind en trok haar nachtkleding uit om zich te kleden voor de dag... en toen zag ze de kleine donkerrode vlek.

Op bibberige benen liep ze naar de eetzaal voor het ontbijt, at weinig en zat weldra aan tafel bij de andere vrouwen om het dekentje af te maken dat ze aan het borduren was voor haar kind. Ze had grote moeite om zich te concentreren. Toen werd ze overvallen door een nieuwe golf van pijn.

Op aandringen van de andere vrouwen begaf Charlotte zich voorzichtig naar het kantoor van mevrouw Moorling. Toen ze de directrice in vertrouwen had genomen over de pijn en de lichte, maar angstaanjagende bloeding, was mevrouw Moorling meteen op zoek gegaan naar een arts.

Nu zat Charlotte al een kwartier of langer in het kantoor te schuiven op de harde stoel en haar onderbuik te wrijven, in de hoop het strakke gevoel, de vreemde nieuwe pijn te verlichten.

Gibbs verscheen in de deuropening. ‘Dokter Preston is net binnengekomen. Hij kan je meteen ontvangen.’

‘Dokter Preston? Misschien kan het wel wachten... kijken hoe ik me morgen voel.’