‘U vergist zich, juffrouw Lamb. Deze tuin is wel een prioriteit van mij.’
‘Daar is weinig van te zien.’
‘Ah... dat komt alleen doordat u er met de verkeerde ogen naar kijkt.’
‘Verkeerde ogen?’
‘Ja, de ogen van een vormelijke Engelse tuinier, die dol is op buxushagen en lelies en andere mooie, nutteloze dingen.’
Ze wilde al protesteren, maar hij hief zijn hand om haar de mond te snoeren.
‘Wacht tot ik uitgesproken ben. Wat weet u van zijdeplanten, juffrouw Lamb?’
‘Ik heb er een artikel over gelezen in een tijdschrift van mijn moeder. Er stond in dat Fransen ze in hun tuinen planten. Maar ik denk dat de meeste mensen hun best doen om ze uit te roeien.’
‘Ja, u ziet hier een lap verderfelijk onkruid. Klopt dat?’
‘Natuurlijk.’
‘Maar ik zie een overvloed aan elixirs en natuurgenezende samenstellingen die me helpen bij mijn werk, en mijn patiënten verlichting geven.’
‘Werkelijk?’ Charlotte keek twijfelend om naar de zijdeplanten.
‘Werkelijk. Het dons van het zaad kan gebruikt worden om wonden te verzorgen en het melkachtige sap creëert één kant-en-klaar verband dat aangebracht kan worden op verscheidene soorten huiduitslag. Thee van de wortel dient als diureticum en als slijmoplosser, en behandelt een groot aantal medische kwalen waaronder ademhalingsaandoeningen, gewrichtspijnen en spijsverteringsproblemen. Dit aftreksel dient als een versterkende tonic en helpt bij maagproblemen, hoofdpijn, baarmoederkrampen, influenza, tyfus en longontsteking. Het sap kan bij plaatselijke toepassing zelfs wratten genezen.’
‘Hebt u die hele lijst uit uw hoofd geleerd?’
Hij glimlachte. ‘U bent niet de eerste die twijfels heeft bij mijn tuin.’
‘Dat kan ik me voorstellen.’ Ze glimlachte terug.
‘Kom. Ik zal u laten zien hoe je de wortel moet oogsten.’
Ze hadden nog maar één plant opgegraven, dokter Taylor op zijn hurken om haar te laten zien waar de wortel van de stengel gebroken moest worden, toen Sally met zwaaiende armen uit de vondelingenafdeling kwam stormen.
‘Dokter Taylor, kom toch vlug!’
Charlotte merkte op dat hij Sally geen vraag stelde. De aandrang in haar toon was genoeg voor hem om overeind te springen en naar haar toe te rennen. Charlotte volgde langzamer, de opgegraven plant hing slap in haar hand.
Binnen hoorde ze een vrouw huilen en gillen en de oude mevrouw Krebs deelde op gedempte toon bevelen uit.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Charlotte aan een bleke Sally.
‘Haar baby is gestorven.’
‘O, nee...’
Ze liepen op hun tenen naar binnen en zagen hoe mevrouw Krebs een radeloze jonge vrouw troostte die Charlotte nog nooit had gezien.
‘Wie is dat?’
‘Ze is gisteravond binnengekomen en vroeg om werk als zoogster,’ begon Sally ernstig. ‘Maar mevrouw Krebs en mevrouw Moorling waren allebei weg en Gibbs zei dat ze ’s morgens terug moest komen. Ik vond dat ze er wanhopig uitzag, ze bood zelfs aan om zonder loon te werken, maar Gibbs wilde er niet van horen en stuurde haar weg. Nou, vanmorgen vroeg kwam ze terug en mevrouw Krebs kreeg medelijden met haar en liet haar meteen beginnen. Ik hielp met voeden uit de hand, zie je, en ik sloeg haar gade. Ik zag hoe ze van bedje naar bedje liep en niet naar de gezichtjes van de baby’s keek, maar naar hun voetjes! Mevrouw Krebs kwam binnen, stopte een baby in haar armen en wees naar de eerste schommelstoel. Het arme kind ging zitten en begon het kleintje te zogen, en ik zag hoe ze een klein voetje uit de bundel werkte en goed naar de hiel keek. Toen snapte ik het.’
‘Wat snapte je?’
Dokter Taylor kwam terug en gaf de vrouw een dosis laudanum.
‘Vanmorgen nog moest ik een baby inpakken die ’s nachts gestorven was,’ vervolgde Sally. ‘En om de een of andere reden keek ik naar de volmaakte handjes en voetjes van het kleine schatje. Toen zag ik het kleine zwarte merkje op haar hiel. Teer, denk ik. Gemerkt door haar moeder, zodat ze haar eigen kind terug kon vinden.’
Charlotte keek toe hoe dokter Taylor en mevrouw Krebs de vrouw, die nog steeds huilde en kermde, naar een van de kleine slaapkamers in de gang werkten.
‘Ik had het haar niet moeten vertellen, Charlotte. Ik had teer of kool moeten gaan zoeken om het voetje van een ander kind te merken. Dan had ze het niet geweten en waren ze allebei beter af geweest.’
‘Het is jouw schuld niet, Sally. Je deed wat je het beste vond.’
Sally veegde een traan weg en schudde haar hoofd, duidelijk niet overtuigd.
Charlotte kon die nacht moeilijk slapen. Ze draaide zich traag en zwaar om in het doorgezakte bed en probeerde tevergeefs een prettige houding te vinden om de zoete slaap te lokken.