Ze draaide zich om en keek hem aan.
‘Hij heeft jou nodig.’
Zijn woorden waren een steek in haar hart. ‘En niet alleen Edmund. Ik...’
De zitkamerdeur ging open en Daniel kwam binnen, een handschoen aantrekkend. ‘Charlotte, heb je mijn andere... O...’ Hij keek op en stond met een ruk stil, keek van Harris naar Charlotte en weer terug.
Toen hij een aantal pijnlijke seconden lang zweeg, zei Harris: ‘Hallo, Taylor.’
Daniel bleef nog even zwijgen, hij ademde diep in en uit voordat hij antwoord gaf: ‘Harris.’
‘Neem me niet kwalijk dat ik stoor, ouwe jongen.’ Harris glimlachte en voegde er luchtig aan toe: ‘Ik heb net geprobeerd juffrouw Lamb hier te overreden om Edmund en mij de twee gelukkigste mannen op aarde te maken.’ Zijn glimlach stierf weg en nu was het zijn beurt om van Charlotte naar de andere man te kijken. ‘Tenminste, tenzij jullie...’ Zijn blik ging weer naar Charlotte. ‘Jullie tweeën zijn niet... Je hebt zo lang voor hem gewerkt zonder dat ik iets hoorde, dat ik gewoon aannam... Maar... hebben jullie een verstandhouding?’
Charlottes gezicht werd gloeiend heet. Ze had moeite met ademhalen. Ze kon amper haar hoofd optillen, laat staan de blik van een van beide mannen beantwoorden. Het was niet aan haar om als eerste te spreken. Maar Daniel bleef zwijgen. Eindelijk hief ze haar ogen naar hem op. Hij keek haar een ogenblik aan, zijn borst rees en daalde zwoegend. En hoewel hij Harris’ vraag beantwoordde, bleven zijn ogen op haar gericht toen hij zei: ‘Nee. Er is geen verstandhouding.’
Ze bleven elkaar nog even aanstaren. Toen knikte Daniel kort naar Harris en zei dof: ‘Ik wens jullie beiden het beste.’ Vlug boog hij en verliet de kamer.
Toen hij weg was, zei Charles: ‘Vergeef me. Het was niet mijn bedoeling om je zo in de hoek te drijven. Ik vrees dat er achteraf bezien toch iets tussen jullie is.’
‘Er is heel veel tussen ons.’ Charlotte zuchtte, liep naar het raam en keek dokter Taylor na die beneden op straat verscheen en met grote passen wegliep. ‘We zijn haast even lang vrienden als jij en ik. Ik was erbij toen zijn vrouw stierf, en ik heb zijn dochter meer dan drie jaar gezoogd en verzorgd. Maar hij sprak de waarheid. Er is geen verstandhouding tussen ons.’
‘Maar het zou ervan kunnen komen?’
Ze aarzelde maar heel even. ‘Ja.’
‘Nou, Charlotte. Dan sta je voor een keuze. Ik vraag je hier en nu ten huwelijk. Ik vraag je mijn vrouw te worden en Edmunds moeder.’
Ze keek hem aan.
‘Ik veronderstel dat dat laatste een beetje ironisch is, omdat je altijd al zijn moeder bent geweest.’
‘Nee. Dat was Katherines voorrecht, in elke zin die telt. Voor Edmund, in elk geval.’
‘Ja. Daarover gesproken. Helaas moet ik je vragen de ware aard van je relatie met Edmund geheim te houden.’
Die verklaring was een mes tussen haar ribben, maar hij had natuurlijk gelijk.
‘Ik zeg niet dat we het hem nóóit mogen vertellen, maar... uit loyaliteit aan Katherines nagedachtenis en uit fijngevoeligheid voor Edmunds goede naam en zijn gevoelens...’
‘Natuurlijk. Dat begrijp ik volkomen. Ik zal niet doen alsof het geen pijnlijke opdracht is, maar je weet dat ik wil wat het beste is voor Edmund.’
‘Ja, dat weet ik. Dat heb je keer op keer bewezen. Als Bea eens kon zien...’
‘Bea?’
‘Ja. Ook zij heeft veel belangstelling voor Edmund. Hoewel ik er niet van overtuigd ben dat haar motieven zuiver moederlijk zijn.’
‘Ik neem aan dat ze onaangenaam getroffen zou zijn als ze wist dat je hier was.’
‘Daar heb je gelijk in. Ze weet niet dat ik hier ben, maar ze weet wel... van ons.’
‘O?’
‘Ja, ik was haar geringschattende opmerkingen over jou meer dan zat, en de lasterlijke veronderstellingen over de onopgevoede schurk die je leven verwoest had. Ik heb haar opgebiecht dat ik die man was. Schurk, wellicht, maar onopgevoed zeker niet.’
‘Dat meen je niet.’
‘Jawel.’
‘Ben je daarom hier? Heeft ze je afgewezen?’
‘Bea mij afwijzen? Ik heb haar niets gevraagd. Jij bent degene die ik vraag, Charlotte. Jij.’
‘Heb je haar... alles verteld?’
‘Ik heb haar niet over Edmund verteld, om voor de hand liggende redenen. Ze gelooft nog steeds dat je kind is overleden.’
Ze legde haar hand op zijn arm. ‘Het was je eigen zoon die stierf — de zoon van Katherine en jou — en het moet moeilijk voor je zijn geweest om in het geheim te treuren. Alleen.’
Hij knikte. ‘Daar weet jij alles van.’ Hij pakte haar ellebogen vast. ‘Laten we er een eind aan maken, Charlotte. Laten we geen van beiden meer alleen zijn.’