Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(134)

By:Julie Klassen


Ze namen plaats in de salon en Bea liet thee brengen. Terwijl ze wachtten, peinsde Bea: ‘Een hele kist vol positiejaponnen. Misschien zal ik ze aan een kraamkliniek schenken.’ Sardonisch voegde ze eraan toe: ‘Ter ere van Charlotte.’

‘Beatrice...’

Tibbets kwam binnen met een blad en toen ze weer weg was, schonk Beatrice thee voor hen beiden in. ‘Ik hoop van harte dat ze niet meer langsgekomen is sinds de begrafenis, Charles.’

‘Nee, ze is niet geweest.’

‘Gelukkig maar. Ik zou het vervelend vinden als ze jou en Edmund lastigviel, zeker gedurende jullie rouwperiode.’

‘Charlotte is niet lastig, Beatrice.’ Hij aarzelde en keek haar toen met een strak gezicht aan. ‘Wat heeft je zus je aangedaan om die bittere minachting te verdienen?’

‘Dat lijkt me duidelijk. Ze... ze heeft mijn kansen verwoest toen ze zichzelf verwoestte.’

‘Kom, kom, Bea, lang daarvoor had je al een hekel aan haar.’

Beatrice haalde haar magere schouders op.

‘Je zou haast denken dat je jaloers was op Charlotte.’

‘Jaloers? Niet bepaald.’

‘Maar waarop?’ vroeg Charles zich hardop af, alsof hij het niet had gehoord. ‘Jij bent, klassiek gesproken, mooier. Je had de goedkeuring van je vader, die Charlotte niet heeft. William gaf de voorkeur aan jou, hoewel de mening van die knaap minder waard is dan ik dacht.

Wat is het dat je haar benijdt?’

Bea’s kin trilde.

‘Wat had ze wat jij niet had?’

Bea bestudeerde haar handen, hief toen haar blik op. ‘Jouw bewondering.’

Hij haalde diep adem. ‘Beatrice.’ Hij zuchtte. ‘Je acht mij al heel lang veel te hoog. En je zus veel te laag.’

‘Ik geloof niet dat mijn mening onjuist is. Ze heeft nooit de schurk in haar val genoemd. We mogen toch aannemen dat hij van lage status is? We weten dat hij geen heer kan zijn.’

‘Is dat zo? Is het ooit in je opgekomen dat ze een andere reden had kunnen hebben om zijn naam te verzwijgen?’

‘Nee.’

‘Beatrice, ik weet dat je een of ander idee koestert over een toekomstige verbintenis tussen ons tweeën.’

Ze hapte naar adem. ‘Ik heb nooit gezegd.’

‘Kom, kom... Ik heb genoeg van het spelletjes spelen. Je zou geen bezwaar hebben tegen een verbintenis met mij... dat is toch zo?’

‘In theorie zou ik, denk ik, geen bezwaar hebben.’

‘Nou, ik wel. En jij zou ook bezwaar moeten hebben.’

‘Wat bedoel je?’

‘Je verafschuwt Charlotte. Maar ik bewonder haar. Jij veroordeelt de verantwoordelijke man. Maar dat ben ik.’

‘Wat?’

‘Ja, Beatrice. Ik ben die man. En Charlotte heeft mijn aandeel in haar val niet onthuld omdat ik al besloten had met Katherine te trouwen. Ik moest Katherine trouwen, om Fawnwell uit de schuld te houden.’

‘Jij... en Charlotte...?’ sputterde Bea.

‘Ja. En ik zou me nooit kunnen verbinden aan een vrouw die iemand die mij zo dierbaar is veracht. Iemand die ook háár dierbaar zou moeten zijn.’ Hij zuchtte en drukte zijn rug tegen zijn stoel. ‘Noch verwacht ik dat je mij ooit nog zal willen zien nu je het weet.’

Beatrice’ ogen vulden zich met tranen. Ze kneep ze dicht en de tranen stroomden over haar bleke wangen. ‘Ga weg,’ zei ze ellendig.

Het was de eerste keer in twintig jaar dat hij haar had zien huilen.

Toen Charles even later de salon verliet, zat de dominee op de bank in de hal.

‘Dus jij was het,’ zei Gareth Lamb dof. ‘En toch heb je al die tijd niets gedaan om haar te helpen.’

Charles zweeg even, terwijl het tot hem doordrong dat Charlottes vader alles had gehoord. Hij haalde diep adem, gelaten. ‘Ja. Ik heb toen niets gedaan. Dat hebben u en ik gemeen. Maar nu kan ik iets doen. En nu zal ik iets doen.’

‘Ga me niet vertellen dat je met mijn dochter wilt trouwen in een onbezonnen poging om voorbije zonden goed te maken.’

Charles blies puffend zijn adem uit. ‘Dat is toch precies wat we horen te doen... dominee?’



Toen Charles met zijn zoontje naar hun Londense stadshuis terugkeerde, begroette hij de bedienden zo beleefd als zijn uitgeputte toestand toeliet en droeg de gouvernante op Edmund meteen in bed te stoppen.

Vermoeid van de reis en de gesprekken die daaraan vooraf waren gegaan, stapte Charles naar de bibliotheek, met de bedoeling slechts een vluchtige blik op de post te werpen om te zien of niets zijn onmiddellijke aandacht behoefde, alvorens naar bed te gaan. Toen hij langs de deuren van de zitkamer liep, zag hij tot zijn verbazing zijn neef William onderuitgezakt op de sofa zitten, met zijn das scheef en een bekerglas in zijn hand. De jongeman nam niet de moeite op te staan toen Charles de kamer betrad.