Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(120)

By:Julie Klassen


Ze bleef niet langer dan ze welkom was.



Ze had niet verwacht dat het zo’n moeilijk proces zou zijn. De volgende ochtend al had ze zich er met volle boezem bij neergelegd om ermee door te gaan. Maar Anne was lastig en onrustig en wilde niet goed drinken. Steeds weer liet ze los en Charlotte moedigde haar aan om te drinken.

‘Je moet toch honger hebben...’ Wat was de moeilijkheid? Had Charlotte iets gegeten wat haar melk had bedorven? Ze geloofde van niet. Charlotte trok een gezicht. ‘Je zou haast denken dat je begreep wat je vader heeft gezegd over spenen...’ Ten slotte gaf Charlotte het op, in de hoop dat het kleine meisje niet ziek zou worden.

De volgende morgen ging het net zo. Anne dronk onrustig, liet los, probeerde het nog een keer. Charlotte streelde haar buikje. ‘Wat is er, liefje? Waar heb je pijn?’

Een scherpe pijn trok door Charlottes borst. Ze gaf een gil en schoot naar achteren. Geschrokken begon Anne te huilen. De tranen schoten Charlotte in de ogen door de stekende pijn. Toen Anne met haar mond open jammerde, zag Charlotte het witte puntje uit haar roze tandvlees steken. Haar eerste tandje. ‘Zeg, je had me niet hoeven bijten. Dat deed pijn.’

Anne huilde nog harder.

‘Rustig nou maar. Het is goed. Ik weet dat je het niet met opzet deed. Dat hoop ik tenminste.’

Daarna hadden ze zich er allebei in geschikt binnenkort over te gaan op het spenen. Charlotte zette zich schrap voor de paar voedingen die nog volgden. Anne moest haar angst hebben gevoeld, want ook zij was gespannen en dronk slecht. Toch bleef het ’s nachts het moeilijkst voor Anne, als ze zich tegen Charlotte aan schurkte en wilde drinken als troost, om lekker in slaap te vallen. Charlotte gaf haar haar zin. ’s Morgens was het voor Charlotte het moeilijkst, als ze verlangde naar de drukverlichting die het voeden gaf. Maar geleidelijk aan begon ze te merken dat ze ’s morgens minder vol was. ’s Avonds, als Anne het huilerigst was, had Charlotte haar heel weinig melk te bieden, want Anne maakte zich vlug los.

Hoewel het Charlottes bedoeling was geweest om Anne te spenen, werd ze nu de realiteit zich aan haar opdrong, overvallen door een vreemde, paniekerige droefheid. Ze wist dat er geen weg meer terug was. Haar unieke rol in het leven van dit kind was voorbij. Ze was makkelijker te vervangen dan ooit. Anne had haar niet meer nodig. Hoe moest Charlotte zichzelf nu onderhouden? Goed, ze had dit vak nooit gekozen, maar wat moest ze doen?

Haar boezem verloor wat van zijn volheid en dat was ook verdrietig. Ze voelde zich zelf net zo leeg. Ze zou haar jurken in moeten nemen.

Omdat ze wist dat elke voeding de laatste kon zijn, begon ze ze steeds meer te koesteren en de zorg om haar levensonderhoud stond niet voorop in haar gedachten. Ze zou dit missen. De warmte en voldoening van het kleine lijfje dicht tegen haar lichaam. Annes gezichtje, dat tevreden ontspande en met haar donkere ogen naar Charlotte opkeek als om haar te begroeten of te bedanken. Haar kleine handje, dat tegen Charlottes borst of buik lag. De zoete prikkeling van de toeschietende melk, het zuigen van het gekrulde tongetje. De geluiden van zuigen, slikken. Van leven.

Charlotte streelde Annes haar en de zachte kromming van haar hals. ‘Heel gauw herinner je je deze tijd samen niet eens meer. Maar ik zal het me altijd herinneren. En ik zal het missen. En jou...’

Terwijl Charlottes melk ophield met vloeien, begonnen in plaats daarvan haar tranen te stromen.

Twee weken nadat Sally op de thee was geweest, stond Charlotte met haar handen gevouwen voor dokter Taylors bureau. ‘Ik vertrek over een week, dokter Taylor. Hebt u dan voldoende tijd om een andere regeling te treffen voor de zorg voor Anne?’

‘Vertrekken? Maar waarom?’

‘Ik heb Anne gespeend, zoals u had verzocht.’

‘Ik stelde het alleen maar voor om u wat vrijheid te geven.’

‘Wel, ik ben vrij. U hebt me niet langer nodig.’

‘Jazeker wel. Anne is geheel van u afhankelijk.’

‘Ik ben slechts de voedster, dokter Taylor. Mijn betrekking hier is beëindigd.’

‘Tja, die rol misschien wel. Maar er zijn andere... hoedanigheden waarin u zou kunnen blijven.’

‘Zoals?’

‘Nou, wat u maar wilt. Tenminste... ik weet dat het te vroeg is om over... zulke dingen te praten, en ik heb geen recht om beslag te leggen op uw tijd, maar ik weet alleen dat...’

Toen zweeg hij, hield zijn adem in en streek met zijn hand over zijn gezicht.

‘U weet alleen dat...?’ drong ze aan, in een poging vriendelijk te zijn, maar met een onverklaarbaar gefrustreerd gevoel.

Hij slikte en stotterde: ‘Ik wil... ik wou... ik zou graag willen dat u blijft.’

Ze was vreemd geroerd door zijn gestamel, zijn duidelijke nervositeit. Maar nee, het was dwaas om iets anders te zien in zijn manier van doen. Zijn vrouw lag nog niet lang in haar graf en hij had veel van haar gehouden. Al waren de laatste jaren van hun leven samen ellendig geweest, dat deed niets af aan zijn verdriet, zijn rouw. Hij bood haar niets anders aan dan een betrekking en ze deed er goed aan daaraan te denken.