‘Gibbs zal u waarschuwen voor onze volgende afspraak.’ Ze knikte.
‘Goedendag,’ zei hij en draaide haar de rug toe.
‘Goedendag,’ antwoordde ze, maar hij was al weg.
4
De armen verzamelen dons van de zijdeplant om er hun bedden, en vooral die van hun kinderen, mee te vullen in plaats van met veren.
Peter Kalm, 1772
Charlotte las de brief in de tuin, die haar ondanks de rommeligheid een beetje privacy schonk – wat in het huis zelf pijnlijk ontbrak. Gibbs had hem aan haar overhandigd met een eenvoudig: ‘Brief, juffrouw.’ En hoewel Charlotte aangenaam verrast had moeten zijn, vooral omdat het fijne, vrouwelijke handschrift duidelijk van haar tante was, trilde ze terwijl ze hem voorzichtig openmaakte. Ze wist gewoon dat hij slecht nieuws bracht. Wat kon ze tegenwoordig anders verwachten? Het was heus niet zo dat haar vader haar had vergeven en haar via tante Tilney vroeg naar huis te komen. Ze wist het, en toch trilden haar handen onder het lezen.
Mijn lieve nicht,
Het is met diepe droefheid dat ik je vandaag schrijf. Je vader heeft me gevraagd ieder contact met je te verbreken, iets wat ik verafschuw. Je weet dat ik je zeer hoog acht en innig liefheb, waar je onthullingen van kortgeleden niets aan hebben afgedaan. Ik hoop dat je mettertijd zult leren je vader te vergeven. Hij heeft altijd te veel waarde gehecht aan de mening van anderen, zoals je weet, en ik ben bang dat dit hem ernstig verslagen heeft.
Ik geloof dat er een kleine hoop is dat je zus de genegenheid mag winnen van een zekere heer, die je goed kent, voordat het nieuws de oren bereikt van wie hem zouden dwingen iedere band met onze familie te verbreken. Vooral je zus verlangt de ongelukkige waarheid zo lang mogelijk verborgen te houden.
Het doet me pijn het zo onverbloemd op te schrijven, maar zo is het. Je vader heeft me opgedragen je te smeken je af te sluiten voor het publieke leven, en je identiteit verborgen te houden tot een verloving zeker is. Het is te veel om op te hopen dat dit zich zou kunnen uitstrekken tot na een langverwachte trouwdag, maar allen hebben er vertrouwen in dat de lange vriendschap tussen de heer en je zuster bestand is tegen minder gelukkige gebeurtenissen, nee, deze zelfs overschaduwt.
Geef de hoop niet op, kind. Er is goedheid in je vader en ik zal vurig bidden dat zijn houding mettertijd milder zal worden. Voorlopig kan ik weinig anders dan me te schikken naar zijn verordening. Misschien als je lieve oom mij hierin zou steunen, maar helaas, hij vindt dat het niet aan ons is om tussen vader en kind te komen. Je weet dat hij alles zou doen om je te helpen, als hem dat maar werd toegestaan.
Toch kan ik niet rusten zonder je ten minste deze handreiking te doen. Je bent waarschijnlijk te zeer van streek om ver vooruit te denken in de toekomst, maar ik word geplaagd door zorgen om je toestand. Ik bied je dit... het is niet voornaam of chic, maar het is een dak boven je hoofd en een slaapplaats en eten als je tijd in Londen ten einde gekomen is.
Zoals je wellicht nog weet, heb ik een bejaarde tante in Crawley. Je kunt je indenken hoe oud ze is als ik, je tante, haar aldus beschrijf. Maar ze woont in een knus plattelandshuisje op korte afstand van het eigenlijke dorp in de hoofdstraat van Crawley. Ik heb haar in maanden niet gezien, maar op Sint-Michiel was ze in goede gezondheid en opgewekt gestemd. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze je welkom zal heten en dat jullie tweeën goed met elkaar op zullen kunnen schieten. Ik denk dat ze heel blij zal zijn met gezelschap. Haar eigen zoon is volwassen, hij woont in Manchester en komt zelden op bezoek, heb ik begrepen. Ik zal haar direct schrijven en je voorstellen.
Als zich een belemmering voor deze regeling voordoet, zal ik een manier bedenken om het je te laten weten. Voor het overige, kind, moet dit mijn laatste brief zijn, althans in de nabije toekomst. Mijn hart doet pijn als ik eraan denk. Wees ervan verzekerd dat je nooit ver uit mijn gedachten of gebeden zult zijn.
Je liefhebbende tante
Charlotte veegde met haar vrije hand haar tranen weg, vouwde de brief vlug weer op en stopte hem in de zak van haar jurk. Ze liep met grote stappen het huis weer in en de werkkamer binnen, vastbesloten een vrolijk gezicht op te zetten.
‘Waar ben je mee bezig, Becky?’ vroeg ze toen ze naast het jonge meisje aan een met stof bezaaide tafel ging zitten.
‘Het is een wikkeldeken.’
Ze liet haar ogen over de lap grove katoen dwalen. ‘Wat aardig. Denk je dat je hem op tijd af zult hebben?’
‘O! Het is niet voor mijn eigen baby. Dat denk ik niet tenminste.’
‘O?’
‘Net zoals jij kousen stopt voor de meisjes hier, stik ik dekentjes voor de vondelingen van hiernaast.’
Charlotte keek in de richting waarin het meisje knikte.
‘Wist je niet van de vondelingenafdeling?’ vroeg Becky.
Charlotte schudde haar hoofd. ‘Ik vroeg me al af wat zich in de andere vleugel bevond.’