‘Het raam gaat niet open. Ik moet lucht hebben.’
‘Vraag me dan je te helpen.’
‘Ik kan mezelf wel helpen.’
‘Laat mij.’ Hij nam de kandelaar van haar over en zette hem op tafel. Toen probeerde hij het oude raam open te trekken. ‘Het is dicht geverfd.’
Marie knikte. ‘Oui, monsieur. Dat probeer iek madame te vertellen.’
‘Ik zit vast in deze oude ruïne van een huis,’ schreeuwde Lizette. ‘Ik moet lucht hebben!’
‘Beheers je! Kalmeer.’
‘Ik heb genoeg van die woorden... de neerbuigende manier waarop je tegen me spreekt! Je bent mijn vader niet. Praat niet tegen me alsof ik een kind ben.’
‘Je gedraagt je als een kind.’
‘Non. Ik ben zo omdat ik een kind krijg. Ik kan het niet verdragen. Ik wil weg uit dit lichaam... uit deze huid!’
Hij liet het raam zitten en pakte zijn vrouw bij de ellebogen, stuurde de meid met een hoofdgebaar de kamer uit. ‘Lizette.’
‘Het is mijn leven, non?’
‘Nee,’ zei hij zacht, hoofdschuddend. ‘Je bent God niet.’
‘Nou, jij ook niet. Geweldige arts ben je, dokter Taylor. Je kunt je eigen vrouw niet eens genezen.’
‘Ik doe mijn best. Ik doe alles wat ik kan bedenken.’
‘Het is niet genoeg!’ Ze rukte zich los, greep de kandelaar en gooide hem door de kamer. De vergulde spiegel boven de schoorsteenmantel vloog aan scherven.
Hij verstijfde.
Marie verscheen weer in de deuropening en bleef aarzelend staan, fronsend naar de gebroken spiegel en toen naar hem.
‘Blijf bij haar, alsjeblieft,’ instrueerde hij. Toen vloog hij de kamer uit, stormde met drie treden tegelijk de trap af en klopte aan de deur van de kinderkamer. Sally deed met een wit gezicht open. Het was duidelijk dat ze de commotie van beneden had gehoord.
‘Sally, neem Anne alsjeblieft mee en alle dingen die je nodig hebt. Ik breng jullie naar het dorp. Ik wil dat jullie in de Red Lion gaan logeren. Hier...’ Hij haalde enkele bankbiljetten uit zijn portefeuille en drukte ze in haar handen. ‘Dat moet genoeg zijn voor een nacht of twee.’
‘Ja, meneer.’
Nadat hij Sally en Anne veilig naar de herberg had gebracht, reed hij met het rijtuig naar Kendalls praktijk.
‘Richard,’ begon hij, met zijn hoed in de hand voor het bureau van zijn vriend, ‘ik weet niet wat ik moet beginnen. Ik ben aan het eind van mijn Latijn. Lizette heeft me gesmeekt haar niet terug te brengen naar de kliniek, maar ik moet nu ook aan Anne denken... misschien moet ik zelfs een nog beter uitgerust gesticht zien te vinden.’
‘Ik kan je er een of twee aanbevelen.’
‘Graag. Kom nog één keer. Kijk of er iets is wat ik nog heb nagelaten.’
‘Natuurlijk.’ Richard stond op en volgde hem naar buiten. Maar het tafereel waarmee ze werden ontvangen, was in het geheel niet wat beide heren hadden verwacht. In huis was alles gladgestreken. De spiegel ontbrak weliswaar, maar de glasscherven waren opgeruimd en de namiddagzon verlichtte de kamer met een vredige, gouden glans. Lizette keek naar hen op van een onberispelijk gedekte theetafel, met schaaltjes sandwiches en cakes. Lizette zelf zag er sereen en lieflijk uit, gekleed in een roze zijden japon, haar haren netjes opgestoken, haar gezicht gepoederd. Ze had zelfs het parelsnoer om haar hals dat Daniel haar lang geleden had gegeven, maar dat ze zelden droeg.
Ze begroette hen hartelijk. ‘Welkom, heren.’ Verdoofd stapte Daniel naar voren, Kendall op zijn hielen.
‘Hallo, schat.’ Ze stond op en glimlachte terwijl ze met stralende ogen op hem toe kwam en hem op de wang kuste.
‘Dokter Kendall, wat een genoegen om u weer te zien. Gaat u toch zitten.’
Beide mannen waren sprakeloos. Ze legden hun hoed opzij en gingen gehoorzaam zitten, keken vol bewondering toe hoe Lizette met geoefende precisie en gratie thee schonk.
‘Dokter Kendall, hoe drinkt u uw thee?’
‘Eh... alleen melk graag, dank u.’
Ze schonk melk in en reikte hem met vaste hand kop en schotel aan.
‘En ik weet dat mijn man suiker gebruikt. Alsjeblieft, schat.’
‘Dank je.’
Daniel staarde naar haar en toen wisselden Kendall en hij met opgetrokken wenkbrauwen een blik vol hoop.
‘Het komt voor,’ zei Kendall later tegen hem, achter de gesloten deuren van de studeerkamer. ‘Een medicijn heeft een uitgesteld effect of de balans van een vrouw herstelt zichzelf op de een of andere manier.’
‘Maar is het blijvend?’
‘Ik weet het niet. Maar het lijkt me goed mogelijk.’
‘Gelukkig.’
‘Zeg dat wel.’
‘Wil je me een dienst bewijzen en langs de herberg gaan om Sally Mitchell te laten weten dat ze terug kan komen?’