Home>>read Onvoorwaardelijk free online

Onvoorwaardelijk(106)

By:Julie Klassen


‘Maar wel genoeg om haar te vragen je maîtresse te worden?’

‘Tja.’ Hij schraapte zijn keel. ‘De bijzonderheden moeten natuurlijk nog worden besproken en dat is strikt tussen juffrouw Lamb en mijzelf. Je kunt verzekerd zijn van mijn discretie.’

‘Ze zal je afwijzen.’

‘Van die mogelijkheid ben ik me bewust.’

‘Ik zou je willen vragen geheel af te zien van deze manier van denken. Maar ik ben niet bevoegd om je tegen te houden.’

‘Nee, je bent slechts haar voormalige werkgever...’ Hij knikte nadenkend. ‘Maar ik begin te begrijpen waarom je mevrouw Taylor liever niet vertelde over je vroegere affectie voor juffrouw Lamb.’

Richard Kendall trof Charlotte Lamb wandelend aan langs het pad dat evenwijdig liep aan de zee, ze zwaaide met een stuk drijfhout in haar hand. Hij ging naast haar lopen.

‘Waar gaat u nu heen, juffrouw Lamb?’

‘Naar Crawley. Daar heb ik een oudtante wonen.’

Hij knikte. ‘Een aangenaam vooruitzicht dus?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Aangenaam genoeg.’

Ze keek nadenkend uit over het grijze water, de zeemeeuwen in de verte en daarachter. ‘Als ik kon gaan waarheen ik wilde, dan zou ik teruggaan naar Doddington. Ik ben in mijn eigen huis niet langer welkom. Maar als ik kon, zou ik toch teruggaan naar die geliefde plek. Daar liep ik net aan te denken: wandelen door het dorp en over de laan, langs het kerkhof de tuin van mijn moeder in.’

‘Zou uw familie zo’n bezoek niet goedkeuren?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Mijn vader zou me waarschijnlijk niet zien, hij brengt zijn tijd grotendeels in de bibliotheek door. Beatrice, mijn zus, zit zo vaak achter haar piano of is verzonken in een boek dat de wereld buiten de pastorie weinig aantrekkingskracht voor haar heeft en zij zou me waarschijnlijk ook niet zien.’

‘Wat zou u er gaan doen?’

‘Ik zou over de tuinpaden lopen, stilstaan bij elk bloembed en elke sierboom, in me opnemen welke gebloeid hebben en welke verkommerd zijn, en welke dood zijn gegaan. Ik zou ongetwijfeld dwaze tranen storten om hun verlies. En een beetje voldoening voelen dat mijn afwezigheid een kleine smet heeft gedrukt op de tuin. En dan, als er niemand in de buurt was, zou ik op zoek gaan naar die lieve Buxley, onze tuinman, en kijken of hij met veel vriendelijkheid en aandacht diegenen kon redden die onder verwaarlozing lijden. En misschien zelfs wat verloren is gegaan verleiden om terug te keren.’

Ze zweeg even om het stuk drijfhout in zee te gooien. ‘Maar omdat dat geen reële mogelijkheid is, zou mijn tweede keus zijn om terug te gaan naar het huis van mijn oom en tante in Hertfordshire. In hun gezelschap heb ik vele gelukkige uren doorgebracht en dat zou ik graag weer doen. Ik betwijfel natuurlijk of het mijn oom zou behagen wanneer ik me in het openbaar zou vertonen, maar zelfs opgesloten in hun huis zou ik gelukkig zijn, denk ik. Mijn tante is een heel opbeurend iemand. Dat zegt iedereen die haar kent.’

Charlotte stond stil en wendde zich naar hem toe, sloeg haar hand voor haar mond. ‘Neem me alstublieft niet kwalijk! Ik heb u de arme oren van het hoofd gepraat.’

Hij grinnikte. ‘Dat geeft niet.’

‘Het komt vast doordat ik zo weinig in volwassen gezelschap verkeer.’

‘Ik werp me met plezier op.’ Ze wandelden door. ‘Dus waarom niet naar Hertfordshire gegaan?’

Ze zuchtte. ‘Mijn vader heeft mijn oom en tante verboden me onderdak te bieden.’ Ze trok haar schouders recht. ‘Dus ik ga terug naar Crawley. Het wordt vast prettig.’

‘U vond het hier ook prettig — vóór de recente conflicten dan?’

‘Ja, inderdaad. Het spijt me om zo’n mooie plaats en zulk fijn gezelschap achter te moeten laten.’

‘Ik ben blij u dat te horen zeggen. Ik had een mogelijke oplossing voor uw dilemma bedacht, als ik zo vrij mag zijn om een voorstel te doen?’

‘Natuurlijk.’

‘Ik had gedacht u een ander alternatief te bieden.’

‘Ja?’ Ze keek hem aan en ze stonden stil.

‘Ja. Tenminste... Vergeef alstublieft mijn stoutmoedigheid. Ik besef dat we elkaar niet zo goed kennen, maar het is me opgevallen dat u en ik genieten van elkaars gezelschap.’

‘Ja,’ beaamde ze, maar ze trok rimpels van groeiende verwarring in haar voorhoofd.

‘Als arts heb ik zekere bestaansmiddelen... geen overdreven groot inkomen, maar voldoende, meen ik, om u een comfortabel bestaan hier te bieden.’

Haar ogen lichtten op van plezier, maar even vlug verdampte haar glimlach en ze deed haar mond open en toen weer dicht.

‘Ik dacht even dat u me een betrekking aanbood.’ Ze lachte vreugdeloos.

Hij schuifelde met zijn voeten en schraapte zijn keel. ‘Nou ja, bij wijze van spreken...’