Het terrein rondom het hotel was nogal vlak, behalve aan de achterkant, waar het glooiend naar het hek afliep. Michelle nam de hoek van de helling eens op en glimlachte. Ze was twee jaar achter elkaar kampioen ver- en hoogspringen geweest en met een beetje inspanning, wind mee en die glooiende helling zou ze er waarschijnlijk wel in slagen over dat verdomde hek te springen. Tien jaar geleden zou ze het geprobeerd hebben, gewoon voor de lol, maar nu liep ze verder en besloot daarna een eindje het dichte bos in te gaan. Toen ze water hoorde, liep ze verder.
Binnen een paar minuten had ze de oorsprong van het geluid gevonden. Ze liep naar de rand van het klif en tuurde eroverheen. Negen meter onder haar was water. De rivier was niet breed, maar hij stroomde snel en was zo te zien behoorlijk diep. Er staken een paar smalle richels uit de rotswand en hier en daar ook een paar flinke rotspunten. Terwijl ze toekeek, brak een daarvan los en tuimelde naar beneden. Het zware stuk steen smakte in de rivier en werd snel meegevoerd door het bruisende water. Ze had altijd al wat hoogtevrees gehad en toen ze dat zag liepen de rillingen haar over de rug. Ze draaide zich om en liep snel het licht van de ondergaande zon weer in.
Nadat ze door het gat in het hek was gekropen, liep Michelle naar de enorme vooringang. Die was echter met een ketting en hangslot afgesloten. Aan de linkerkant van het gebouw zag ze een groot venster waarvan de ruit was gebroken. Ze liep ernaartoe en stapte erdoorheen. Er was duidelijk geen elektriciteit en daarom had ze een zaklantaarn meegenomen. Ze deed die aan en keek eens wat rond. Ze liep door vertrekken vol stof, vocht, schimmel en, te oordelen naar de ritselende geluiden, ook ongedierte. Ze zag ook omvergesmeten tafels, sigarettenpeukjes, lege drankflessen en gebruikte condooms liggen. Het verlaten hotel fungeerde tegenwoordig kennelijk als een soort nachtclub voor de weinige inwoners van onder de zeventig die Bowlington nog over had.
In de dossiers die ze van haar vriendje bij de administratie had gekregen, had ze een plattegrond van het Fairmount Hotel aangetroffen, en met behulp van dit document wist ze snel de lobby te vinden. Van daaruit liep ze naar de zaal waar Clyde Ritter was doodgeschoten. De ruimte was inmiddels voorzien van een mahoniehouten lambrisering, met opzichtige kandelaars en een donkerrood tapijt. Toen ze de deur achter zich dichtdeed, werd het zo stil dat Michelle blij was dat ze het pistool tegen haar huid voelde drukken. De .357 die ze had moeten inleveren was vervangen door een gestroomlijnde Sig 9 mm. Iedere federale agent had zijn eigen particuliere reservepistool.
Ze was hier niet alleen naartoe gegaan om haar eigen morbide nieuwsgierigheid te bevredigen. Er waren een paar intrigerende overeenkomsten tussen haar geval en dat van King. Bruno’s ontvoering had plaatsgevonden in een ander obscuur provinciestadje niet ver hiervandaan, en eveneens in een oud gebouw, al was dat geen hotel geweest maar een uitvaartcentrum. Er moest een insider bij Bruno’s ontvoering betrokken zijn, en alles wat ze tot dusverre over de aanslag op Ritter te weten was gekomen, wees erop dat ook daarbij een insider een rol gespeeld moest hebben. Misschien zou wat ze hier aantrof, haar helpen bij haar eigen dilemma. Op zoek gaan was in elk geval beter dan gaan zitten piekeren in een hotelkamer.
Michelle ging op een klein hoektafeltje zitten en keek even in het dossier, dat een gedetailleerde plattegrond bevatte waarop de locatie van alle betrokkenen op die noodlottige dag was aangegeven. Vervolgens liep ze naar de plek waar Sean King gestaan moest hebben, met Clyde Ritter vlak voor zich. Ze liet haar blik door de zaal gaan; daar had een agent van de Secret Service gestaan, en daar een, en daar nog een. De menigte had achter een koord gestaan en Ritter had zich eroverheen gebogen om de mensen gedag te zeggen. Her en der verspreid door de zaal hadden verschillende leden van Ritters campagneteam gestaan. Sidney Morse stond op het moment van de aanslag recht tegenover hem, aan de andere kant van het koord. Ze had Morse ook op de video-opnamen gezien. Net als alle anderen was hij gillend weggerend. Doug Denby, Ritters chef-staf, had bij de deur gestaan. De aanslagpleger, Arnold Ramsey, had aanvankelijk achter in de zaal gestaan, maar had zich langzaam naar voren gedrongen, totdat hij recht voor zijn slachtoffer stond. Hij had een foc-insigne op gehad – die letters stonden voor ‘Friend of Clyde’ – en terwijl Michelle de opnamen met haar kennersoog had bekeken, had hij op haar geen gevaarlijke indruk gemaakt.