Het duurde even voordat ze hem kon plaatsen, maar toen wist ze het weer. Het was Sean King. Michelle was ongeveer een jaar voor de aanslag op Ritter in dienst gekomen bij de Secret Service. Ze had nooit geweten wat er daarna van de man was geworden en had ook helemaal geen reden gehad om daar benieuwd naar te zijn. Maar nu, terwijl ze naar het nieuws over de moord op Howard Jennings zat te luisteren, begon dat haar wél te interesseren. Dat was deels een zuiver lichamelijke reactie. King was een heel aantrekkelijke man. Hij was lang en goed gebouwd, met gemillimeterd zwart haar dat bij de slapen al behoorlijk grijs begon te worden. Hij moest inmiddels rond de 45 zijn, berekende ze. Hij had het soort gezicht dat er met een paar rimpels alleen maar knapper op werd. Het verleende hem iets aantrekkelijks dat hij vermoedelijk niet had gehad toen hij nog in de twintig was, omdat zijn gezicht toen waarschijnlijk net iets te mooi en te fijntjes was geweest. Maar wat haar het meest intrigeerde, was niet zijn knappe gezicht. Terwijl ze zat te luisteren naar de schaarse details over de omstandigheden waaronder Jennings aan zijn einde was gekomen, viel haar iets op. Ze kon het alleen niet benoemen.
Ze sloeg de Washington Post op, die tegelijk met het eten naar haar kamer was gebracht, en na even bladeren vond ze een kort maar informatief artikel over de moord. Er stonden ook een paar gegevens bij over Kings verleden, het Ritter-fiasco en de nasleep daarvan. Terwijl ze dat las en daarna nog eens naar de man op het scherm keek, voelde ze plotseling een diepe band met hem. Ze hadden allebei een fout gemaakt in hun werk en kijk eens wat dat hun gekost had. Zo te zien had King op behoorlijk spectaculaire wijze een nieuw leven weten op te bouwen en Michelle vroeg zich af of dat haar ook zo goed zou lukken.
Toen kreeg ze een ingeving en belde ze een van haar vertrouwelingen bij de Secret Service. De betreffende jongeman was geen agent maar werkte op de administratie. Iedere agent in het veld kon maar beter goede maatjes zijn met een paar administratief medewerkers, want dat waren degenen die wisten hoe je overbodige formaliteiten moest omzeilen. Hij was een enorme bewonderaar van Michelle en zou radslagen hebben gemaakt in de gang als ze zich er ooit toe verwaardigd zou hebben om een kopje koffie met hem te gaan drinken. Nou, daar verwaardigde ze zich nu toe. De prijs daarvoor was dat hij haar kopieën van bepaalde documenten moest brengen. Aanvankelijk stribbelde hij nog wat tegen. Hij wilde geen moeilijkheden, zei hij. Ze wist hem echter al snel te overreden en hem ook zover te krijgen dat hij beloofde ervoor te zorgen dat het regelen van haar verlof wat vertraging opliep, zodat ze met haar naam en wachtwoord nog minstens een week toegang zou kunnen krijgen tot de databank van de Secret Service.
Ze hadden afgesproken in een klein café in de binnenstad en daar overhandigde de jongeman haar de gegevens. Ze omhelsde hem en bleef hem net lang genoeg vasthouden om er heel zeker van te kunnen zijn dat hij zou blijven doen wat ze zei. Toen ze bij de Secret Service was gegaan, had ze daarmee haar lidmaatschap van het vrouwelijke deel van de mensheid per slot van rekening niet ingeleverd. Op een bepaald niveau was het niet meer dan een stuk gereedschap, en als ze daar oordeelkundig gebruik van maakte, kon dat nog effectiever zijn dan haar .357.
Toen ze in de auto stapte, hoorde ze iemand roepen. Ze draaide zich om en zag dat een agent in wiens plaats ze ooit eens promotie had gemaakt, met lange passen naar haar toe kwam lopen. De uitdrukking op zijn gezicht liet niets te raden over. Dit was leedvermaak.
‘Wie had dat nou gedacht,’ begon hij heel onschuldig. ‘Je was net zo goed bezig. Ik snap nog steeds niet hoe je dat hebt kunnen laten gebeuren, Mick. Je hebt die vent nota bene alleen gelaten in een kamer die je niet goed gecontroleerd had. Was je er soms even niet met je hoofd bij?’
‘Dat zal wel niet, Steve.’
Hij gaf haar een klap op haar arm, net een beetje harder dan nodig was. ‘Hé, maak je niet druk. Ze laten hun vrouwelijke superster echt niet zomaar vallen, hoor. Je wordt wel overgeplaatst. Misschien mag je de weduwe van president Johnson wel bewaken. Of het echtpaar Ford. Op die manier zit je zes maanden in Palm Springs en zes in Vail, en krijg je elke dag een snoepje. Als het een van ons was overkomen, zou dat ons natuurlijk de kop hebben gekost. Maar wie zei dat het leven eerlijk is?’