‘Dat briefje op het lijk van Susan Whitehead.’
‘Jij denkt dat Scott dat niet geschreven zou kunnen hebben? Maar waarom dan niet?’
‘Een aantal redenen, maar ik kan er nog steeds niet zeker van zijn.’
‘Maar als we ervan uitgaan dat Scott hier niet bij betrokken is, wie in vredesnaam dan wel?’
‘Daar ben ik nog mee bezig.’
‘Wat ben je dan aan het doen?’
‘Ik heb wat juridisch onderzoek gedaan in de universiteitsbibliotheek.’
‘Heb je gevonden wat je zocht?’
‘Ja.’
‘En kun je mij dat vertellen?’
‘Nog niet. Ik moet er nog wat over denken, maar bedankt voor de informatie. Tot gauw… Miss Marple.’ Hij verbrak de verbinding en Michelle legde de telefoon neer. Ze was er niet erg blij mee dat hij opnieuw had geweigerd haar in vertrouwen te nemen.
‘Als je iemand helpt, dan verwacht je toch dat hij je in vertrouwen neemt, maar nee hoor!’ mopperde ze tegen de lege kamer.
Ze gooide nog wat hout op het vuur en begon Joans aantekeningen en de doos met dossiers door te kijken.
Het gaf haar een beetje een vreemd gevoel om Joans persoonlijke opmerkingen over deze zaak door te lezen. Het mens kon wel dood zijn. Maar ze moest toegeven dat Joan de voortgang van haar onderzoek nauwgezet had bijgehouden en terwijl ze de aantekeningen doorlas, begon ze een steeds hogere dunk te krijgen van Joan Dillingers professionalisme en haar vaardigheden als rechercheur. Michelle dacht na over wat King haar had verteld over het briefje dat Joan op de ochtend van de moord op Ritter had ontvangen. Wat een schuldgevoel moest ze al die jaren met zich meegedragen hebben, doordat ze zag hoe een man om wie ze gaf te gronde werd gericht terwijl ze zelf steeds hoger op de maatschappelijke ladder klom. Maar hoeveel kon ze werkelijk van hem gehouden hebben als ze ervoor had gekozen om te zwijgen? Want in wezen kwam het erop neer dat ze haar eigen carrière belangrijker had geacht dan haar gevoelens voor Sean King. En hoe moest King zich hebben gevoeld?
Wat was dat toch met mannen? Hadden ze een soort dominant gen dat hen ertoe aanzette om nobel te lijden, hoe dom dat dan ook mocht zijn, als een vrouw gewoon over hen heen liep? Een vrouw kon ongetwijfeld even hopeloos smachten naar een man, en het kwam ook maar al te vaak voor dat haar seksegenoten voor een foute man vielen en hem niet alleen hun hart lieten breken maar soms ook hun benen. Maar een vrouw zou toch op een gegeven moment haar verlies hebben genomen en verder zijn gegaan. Zo waren mannen echter niet. Ze bleven gewoon koppig met hun hoofd tegen de muur lopen, hoe kil het hart onder de fraaie rondingen in dat welgevulde bloesje ook mocht zijn. God, wat was het toch frustrerend dat zo’n man als King zich zo in de luren kon laten leggen door een vrouw als Joan.
Toen kreeg ze in de gaten wat ze eigenlijk dacht en ze vroeg zich af waarom ze zich zo druk maakte. Ze werkten samen aan een zaak. Meer niet. En King was bepaald niet volmaakt. Goed, hij was intelligent, beschaafd, knap en geestig, maar hij was ook meer dan tien jaar ouder en bovendien humeurig, afstandelijk, en soms ronduit onbeleefd en neerbuigend. En zo verdomde keurig! Ze had zelfs haar auto uitgemest om hem te plezieren…
Toen het tot haar doordrong wat ze nu weer had zitten denken, begon ze te blozen, en snel richtte ze haar aandacht weer op de documenten die voor haar op tafel lagen. Ze las het aanhoudingsbevel voor Bob Scott door, het aanhoudingsbevel dat door Joan was gevonden en dat de enige aanwijzing was geweest die hen naar die bunker in Tennessee had gebracht. Wat King haar zojuist had verteld, maakte de conclusie dat Scott hierachter zat echter een stuk minder aannemelijk.