'Nee,' gaf ze toe, 'en ik heet ook niet Lila Randall, maar Audrey Ellison. Mijn oom Hal Talmadge is hier vorig jaar geweest omdat hij een boek schreef over Rich Bridges. Misschien heb je toevallig over hem gehoord?'
Het duurde even, toen knikte Marybeth langzaam. 'Dat weet ik nog. Hij praatte met mensen, stelde vragen.'
'Heeft hij ook met jou gesproken?'
'Nee,' zei Marybeth fluisterend.
Dat betekende hoogstwaarschijnlijk dat Hal de waarheid niet had ontdekt. Dat vermoeden werd nog eens versterkt doordat de moordenaar Marybeth met rust had gelaten, wat de kans dat zij niet werd genoemd in het boek, zeer aannemelijk maakte.
'Hal wilde in zijn boek ook uitgebreid aandacht besteden aan de jeugd van Richard Bridges,' legde ze uit. 'Hij was hier om meer te weten te komen over de jonge jaren van Bridges. Uit de manier waarop Hal erover sprak, heb ik opgemaakt dat hij een geheim of een schandaal had ontdekt over Richard Bridges, dat onthuld zou worden in zijn boek. Een paar dagen geleden is Hal vermoord, en nu probeert iemand mij en de man die doet alsof hij mijn echtgenoot is, te vermoorden. We zijn er aardig zeker van dat Richard Bridges daar verantwoordelijk voor is. We denken dat hij probeert iedereen het zwijgen op te leggen tegen wie Hal misschien heeft verteld wat hij had ontdekt.'
Nauwlettend peilde Audrey de reactie van de vrouw. Haar ogen werden groter, maar erg geschokt leek ze niet. 'Je lijkt niet erg verbaasd,' merkte ze op.
Marybeth ademde scherp uit. Ze kreeg een bittere trek om haar mond voor ze zei: 'Niets wat Rich Bridges doet kan mij nog verbazen.'
'Dus je kent hem wel,' zei Audrey voorzichtig. 'Of vroeger in ieder geval. Ik denk dat je zo'n vijfendertig jaar geleden met hem omging?'
Na een flinke aarzeling, knikte Marybeth. 'Ja,' zei ze heel zacht.
'Toen hadden jullie iets met elkaar?'
Weer een knikje. 'Die zomer heb ik hem leren kennen. Hij trok nooit veel op met de jongeren uit de buurt. We wisten wie hij was, maar meestal bleef hij op de boerderij als hij in de stad was. Ik dacht altijd dat hij een verwaande rijkeluisjongen was. Op een dag kwam ik hem tegen in de stad. Het was een beetje zoals je dat vaak ziet in films. Twee mensen ontmoeten elkaar voor het eerst, en er is direct een klik. Ik keek hem aan en het maakte niet uit wie hij was of hoe belachelijk het leek, ik dacht gewoon: dat is de jongen met wie ik ga trouwen. Hij had iets waardoor ik op de een of andere manier wist dat hij de ware voor me was. We raakten aan de praat. Hij was helemaal niet zoals ik had verwacht dat hij zou zijn. Hij was juist... lief en verlegen. Zijn moeder was dood, en hij werd opgevoed door zijn vader, net als ik. Onze vaders bekommerden zich weinig om ons. Na die eerste kennismaking duurde het niet lang of we brachten ieder vrij moment met elkaar door. Dick was er niet veel die zomer, maar we wisten dat hij niet blij zou zijn met onze verhouding als iemand het hem vertelde. Daarom zagen we elkaar in het geheim. Mij kon het niet schelen. Ik wilde gewoon bij hem zijn.'
'En toen ontdekte je dat je zwanger was?'
'Ik was bang, maar ik heb het Rich direct verteld. Hij leek zo blij. Hij...' Ze slikte moeizaam. 'Hij vroeg me direct ten huwelijk, zei dat hij wilde dat we een gezin werden.' Marybeth kromp ineen bij de herinnering. 'Natuurlijk zei ik ja. Ik had het zo niet gepland, maar het was wel zo ongeveer waarvan ik had gedroomd vanaf het moment dat ik hem leerde kennen.'
'Wat gebeurde er toen?' vroeg Audrey.
'Die avond kwam Dick Bridges terug van een reis. Rich zou hem over mij en de baby vertellen en hem zeggen dat hij met mij ging trouwen. Ik heb aangeboden erbij te zijn, maar hij vond het beter als hij het alleen deed. Dick zou woest zijn, en hij wilde me niet blootstellen aan die woede. We spraken af dat hij naar me toe zou komen zodra het achter de rug was. Ik heb de hele nacht op hem gewacht, maar hij is niet komen opdagen.
De volgende dag ben ik naar de boerderij gegaan. De huishoudster vertelde me dat Rich weg was, naar Europa. Ze kon hem daar niet bereiken en verwachtte niet dat hij snel terug zou komen. Ik kon het niet geloven. Hij zou nooit zomaar weggaan. Ik bleef wachten tot hij contact met me opnam. Hij ging bellen of schrijven, dat wist ik gewoon zeker, maar dat deed hij niet. Het enige waar ik nog aan kon denken, was dat ik een alleenstaande moeder zou worden van achttien, en dat mijn kind moest opgroeien in de wetenschap dat zijn vader hem niet had gewild.
Op een dag trof een vriend van me, Adam Kent, me huilend aan. Ik vertelde hem dat ik zwanger was, dat de vader van de baby weg was en dat ik niet wist wat ik moest doen. Hij stelde verder geen vragen, maar vroeg me gewoon met hem te trouwen. Zelf was hij ook nog maar net van school, maar zo'n man was hij. Ik vond het niet eerlijk ten opzichte van hem en wilde weigeren, maar hij zei dat het een eer voor hem zou zijn. Tot aan dat moment had ik er geen idee van dat hij me leuk vond. Omdat ik niet wist wat ik anders moest doen, zei ik ja. Mijn vader was er niet blij mee, maar het idee dat zijn dochter een alleenstaande tienermoeder zou worden, beviel hem nog minder. Minder dan een week later waren Adam en ik getrouwd.'