Jason en Audrey verlieten de herberg iets na achten. Ze waren vroeg opgestaan. Nadat ze meer dan twaalf uur in hun kamer zonder ramen hadden doorgebracht, was Jason er hard aan toe om iets te gaan doen. Audrey zei niets, maar hij vermoedde dat zij zich net zo voelde. Ze glipten naar buiten zonder dat Marybeth hen zag, om niet in de eetzaal te hoeven eten bij de andere gasten. Iemand zou hem kunnen herkennen, en daarbij was hij vanochtend niet in staat de pasgetrouwde man te spelen.
Eenmaal in de auto hield hij zijn ogen strak op de weg gericht. Sinds hun gesprek van gisteren had hij het zo veel mogelijk vermeden naar Audrey te kijken. Hij was er niet meer over begonnen en zij ook niet. Toen ze weer uit de badkamer was gekomen, had hij net gedaan of hij druk aan het werk was om haar te ontmoedigen iets te zeggen. Verspilde moeite, want ze was gewoon weer met haar laptop op bed gaan zitten en weer aan het werk gegaan. Uiteindelijk hadden ze nog over het onderzoek gesproken, maar er was niets persoonlijks meer aan bod gekomen.
Het deed er niet toe. Geen van hen hoefde iets te zeggen, omdat het duidelijk was dat er iets was veranderd tussen hen. De barrières die hij juist stevig intact had moeten houden, waren lager geworden. Het was ook ondenkbaar dat zo'n intiem gesprek geen effect zou hebben op hun relatie. Hij wist persoonlijke dingen over haar en had dat met haar gedeeld, waardoor hij haar op haar kwetsbaarst had gezien.
Het speet hem niet dat hij tegen haar had gezegd wat Hal hem had verteld. Ze verdiende het dat te weten. De blijdschap, de dankbaarheid in haar ogen toen hij haar had verteld dat haar oom van haar had gehouden, had het laatste beetje van zijn weerstand bijna weggesmolten. Op dat moment had hij Hal gehaat dat hij er niet voor haar was geweest, en het had hem belachelijk veel plezier gedaan dat hij degene was geweest die die blik in haar ogen had veroorzaakt.
Om die reden had hij haar nog meer dingen willen vertellen.
Zoals dat ze inderdaad alles was wat Hal over haar had beweerd: sterk, slim en mooi. Hij had zijn vriend nooit echt geloofd wanneer hij dat zei. Omdat ze Hals nicht was, nam Jason aan dat hij natuurlijk overdreef. Nu wist hij dat Hal helemaal niet had overdreven. Audrey was precies zoals hij had gezegd. Eigenlijk was ze zelfs nog sterker en slimmer, en zo mooi dat ze dingen bij hem opriep die hij niet zou moeten voelen en die hij zeker niet wilde. Hij slikte moeizaam. Gelukkig had hij haar dat niet verteld.
Voor hen zagen ze het politiebureau van Barrett's Mill opdoemen, en hij stopte met zijn overpeinzingen om zich te kunnen concentreren op het onderzoek. Het vierkante lage gebouw lag aan Main Street, niet ver van de bibliotheek. Nadat hij de auto had geparkeerd in een zijstraat, gingen ze naar binnen.
Bij de receptie zat een agent in uniform, die opkeek toen ze naderden. 'Kan ik jullie helpen?'
'Dat hoop ik,' zei Jason, terwijl hij een glimlach tevoorschijn toverde. 'We doen onderzoek naar een auto- ongeluk dat ongeveer vijfendertig jaar geleden heeft plaatsgevonden. We vroegen ons af of er iemand is met wie we daarover kunnen praten, of misschien is het mogelijk het politieverslag in te zien.'
De agent knipperde. 'Dat is apart. Een jaar geleden kwam er ook iemand vragen naar een ongeluk van vier- of vijfendertig jaar geleden. Een man van buiten de stad.'
'Weet u toevallig zijn naam nog?' vroeg Audrey.
'Nee, ik ben bang van niet. Het is alweer een tijd geleden.'
'Kan het Hal Talmadge zijn geweest?'
Het gezicht van de agent kreeg een nadenkende uitdrukking.
Na een paar seconden knikte hij langzaam. 'Zou goed kunnen.'
'Heeft hij iemand gesproken over het ongeluk?' vroeg Jason.
'Ik vrees van niet. Zoals ik hem toen ook al zei, we zijn een klein bureau, en niemand die hier nu werkt was er vijfendertig jaar geleden ook al.'
'Heeft u hem het politieverslag laten zien van het ongeluk?'
'Nee, ik heb hem gezegd dat we dat niet meer hebben. We hebben geen dossiers die ouder zijn dan vijftien jaar. Een tijd geleden is er een waterleiding gesprongen in de kelder. Een van de archiefkamers is ondergelopen, en alle oudere dossiers zijn toen verloren gegaan.'
'Weet u of er toen iemand op het bureau werkte die nu nog in de omgeving woont?'
'Ik zou het niet weten, maar ik denk het niet.'
'Hoe zit het met de lijkschouwer?' vroeg Audrey. 'Er is iemand doodgegaan bij dat ongeluk, dus waarschijnlijk is het lichaam onderzocht door een arts.'
Er verscheen een verslagen uitdrukking op het gezicht van de agent. 'Typisch dat u dat vraagt. Onze keuringsarts sinds meer dan vijfendertig jaar is dokter Foley, of dat was hij tenminste tot gisteravond. Gisteren was er brand in het huis van dokter Foley. Zijn hele huis is in vlammen opgegaan. De brandweer was er niet op tijd bij, dus helaas heeft hij het niet overleefd.'
Jason ontmoette Audreys ogen en zag dat ze hetzelfde dacht als hij. Weer een mysterieuze brand, een dode. Dat was geen toeval. Die dokter moest iets geweten hebben. Jammer genoeg was de moordenaar eerder bij hem geweest dan zij. Met moeite onderdrukte hij zijn boosheid en frustratie. Verdorie. Niet alleen hadden ze weer een manier verloren om de waarheid te achterhalen, er was ook weer een leven verloren gegaan, alleen maar zodat Richard Bridges zijn verdraaide geheimen kon bewaren. Die rotzak moest tegengehouden worden.