Lange tijd bekeek ze hem, en ze schudde bijna met haar hoofd. Wilde hij gewoon niet op haar reageren, of ging hij zo op in zijn ellende dat hij zichzelf zelfs het kleinste beetje plezier misgunde? Omdat ze er vrijwel zeker van was dat het antwoord haar niet zou bevallen, richtte ze haar aandacht weer op het scherm voor haar.
Rich en Julia Bridges glimlachten naar haar vanaf een van de vele foto's die ze van hen had gevonden. Ze glimlachten altijd, of ze nu poseerden of waren gefotografeerd bij speciale gebeurtenissen. Ze leken in ieder geval gelukkig. Wat er ook gebeurd was met Tim Raymer, ze hadden een goed leven opgebouwd voor zichzelf.
Zoals ze al zo vaak had gedaan sinds dit allemaal was begonnen, bestudeerde ze het glimlachende gezicht van Richard Bridges, trachtend een spoor te vinden van de moordenaar die in hem moest schuilen. Dat was er niet. Ze zag dezelfde man die ze altijd zag, het toonbeeld van fatsoen. Zijn uiterlijk had niets bedreigends, hij was knap en had een heel vriendelijke, geruststellende uitstraling. Zijn kaak was vierkant, zijn haar dik. Rondom zijn ogen zaten lachrimpels. De ogen zelf waren niet echt opvallend, gewoon rustig donkerbruin. Ze straalden warmte en goedmoedigheid uit. Ook al wist ze dat het waar was, toch was het moeilijk voorstelbaar dat deze man een moordenaar was.
Wat haar weer terugbracht bij Tim Raymer. Ze wist niet eens hoe hij eruitzag, bedacht ze een beetje treurig. Er hadden geen foto's van hem bij het krantenartikel gestaan, en op internet had ze er ook geen gezien, wat natuurlijk niet verbazingwekkend was voor iemand die al vijfendertig jaar dood was. Als ze het echt wilde weten, had de plaatselijke middelbare school waarschijnlijk nog wel wat oude jaarboeken, of anders kon ze het aan Marybeth vragen. Ze had er niet aan gedacht het aan Clinton te vragen, al had die vermoedelijk toch geen foto's bewaard, voor zover hij die al had gehad. Alleen al de gedachte aan die man in zijn groezelige huis, maakte dat ze een steek van meeleven voelde. Arme Tim,' mompelde ze. 'Dat hij moest opgroeien in dat huis met zo'n oom.'
'Ja, ik kan me niet voorstellen dat hij vijfendertig jaar geleden plezieriger gezelschap was,' stemde Jason in.
'Ik begrijp wel waarom Tim zo graag weg wilde. Hij wilde een beter leven dan hij op dat moment had.' Ze schudde haar hoofd, zacht zuchtend. 'Het valt niet mee vast te zitten aan een oom die je niet echt wil, alleen omdat er niemand anders is.'
Jason zweeg even, toen vroeg hij: 'Hebben we het nu over Tim of over jou?'
Met opgetrokken wenkbrauwen keek ze op, toen besefte ze pas hoe haar woorden geklonken moesten hebben. Veel te persoonlijk. Hem een schaapachtige blik toewerpend, glimlachte ze zwakjes. 'Ik denk dat het geen geheim is dat ik weet hoe het is, hè? Tim was niet de enige met een oom die niets om hem gaf.'
Hij keek haar recht aan. 'Hal gaf wel om je.'
'Ik weet dat hij je vriend was, maar je hoeft hem niet te verdedigen.' Ze lachte. 'Hij werd met me opgescheept en hij gaf niets om me. Het geeft niet. Ik heb dat lang geleden al geaccepteerd.'
'Ik vertel je de waarheid.'
Ze snoof. 'Juist. Daarom stuurde hij me naar een kostschool zodra de begrafenis van mijn ouders achter de rug was. Daarom kwam hij nooit op bezoek. Daarom stuurde hij me in de zomer altijd naar een kamp in plaats van me bij hem te laten logeren. Het was maar al te duidelijk dat hij zo min mogelijk tijd met me wilde doorbrengen. Hij was zelfs niet bij de uitreiking van mijn middelbareschooldiploma. Ik had mijn les geleerd en heb niet meer de moeite genomen hem uit te nodigen toen ik mijn doctoraal haalde. Hij heeft er zelf ook nooit naar gevraagd. Verdraaid, ik werd journalist en hij merkte het niet eens.'
Er verscheen een onverwacht medeleven in zijn ogen. 'Daarom ben je opgehouden met je werk als journalist,' zei hij zacht.
Het was gênant, maar het had geen zin het te ontkennen. 'Ja, nou, ik besefte eindelijk wat de echte reden was dat ik dat werk had gekozen en dat het geen zin had te proberen indruk te maken op iemand die het gewoon niets kon schelen.' Niet in staat stil te blijven zitten, stond ze op en liep naar de badkamer. Ze had genoeg van dit gesprek. 'Dus vergeet het. Bespaar je de moeite, Stone. Je verspilt je tijd en ook die van mij.'
Ze stond al bij de deur toen hij weer sprak.
'Bij de uitreiking van je middelbareschooldiploma gaf je een speech. Je vertelde over hoe je kort na de dood van je ouders op kostschool kwam. Je had alles verloren, je familie, je huis, maar belangrijker nog, je dromen. Je was bang om iets te willen, ergens van te dromen, omdat je niet weer alles wilde verliezen. In de loop der jaren leerde je veel op die school, maar vooral hoe je weer moest dromen. Door de leraren en nieuwe vriendschappen ging dat bange meisje inzien dat er te veel kansen en mogelijkheden in de wijde wereld lagen om ze niet te grijpen. Je was volwassen geworden en veranderd door je ervaringen in de jaren op school, en je stond daar die dag, met alles wat je had geleerd en vooral met je dromen, klaar om verder te gaan en te beginnen met het verwezenlijken van al die dromen.'