6
Met een glimlach op zijn lippen ging Shaw de bibliotheek in. Die vriendelijke uitdrukking was nodig om niet op te vallen. Hoofdschuddend keek hij naar de rijen boekenrekken voor zich. Hij had nooit veel met boeken op gehad, maar nu leek hij er niet vanaf te kunnen komen. De halve nacht was hij bezig geweest met het lezen van het boek van Talmadge. Die man kon fantastisch schrijven, dat moest hij toegeven. Hoewel hij het boek alleen had gelezen vanwege de informatie die erin stond, was het beter leesvoer gebleken dan hij had verwacht. Jammer alleen dat Talmadge ook een verdraaid goede verslaggever was geweest. Dat was precies de reden dat hij had moeten sterven. Hij had inderdaad iets ontdekt. Iets wat voor flink wat problemen kon zorgen als het naar buiten kwam. Daarom was hij hier.
Bridges was geschokt geweest toen hij hem had verteld wat er in het boek stond en had hem opgedragen de boel te regelen. Shaw had dat al voorzien, en als Stone en Ellison in Barrett's Mill waren, zou hij ze zeker vinden. In de tussentijd moest hij nog een paar andere dingen regelen. Als ze hier waren, zouden ze zonder twijfel bepaalde mensen gaan opzoeken en sommige daarvan waren maar al te bereid te praten, als hij moest afgaan op het boek van Talmadge. Dat betekende dat hij ervoor moest zorgen dat die mensen zouden zwijgen. Voor nu en altijd.
Verderop zag hij de balie, waar hij recht op af liep. Er waren bronnen die hem de informatie konden geven die hij nodig had, maar waarom zou hij voor iets betalen wat hij gratis kon krijgen? Daarbij bood een beetje veldwerk hem de gelegenheid een gevoel te krijgen voor de stad. Toen hij zojuist door Main Street had gelopen, had hij al een aardig idee gekregen van wat hij moest weten. In een kleine stad als deze vielen vreemden zoals hij op, maar gelukkig waren er nu veel vreemden in de stad. Het nadeel daarvan was wel dat er ook heel wat potentiële getuigen in een klein gebied bij elkaar zaten. Hij moest dus hoe dan ook voorzichtig te werk gaan. Maar eerst had hij nog een boek nodig.
Voor de balie bleef hij staan. Een bibliothecaresse van halverwege de dertig met kort bruin haar tuurde geconcentreerd naar wat papierwerk. 'Neem me niet kwalijk,' zei hij beleefd.
De bibliothecaresse keek op en plooide haar lippen tot een glimlach. 'O, het spijt me, ik had er geen erg in dat u daar stond. Kan ik u helpen?'
'Dat hoop ik,' zei hij, vriendelijk glimlachend. 'Heeft u toevallig een telefoonboek beschikbaar?'
'Denk je dat het veilig is om naar Clint Raymer te gaan?' vroeg Audrey terwijl ze de route volgden die de bibliothecaresse voor hen had getekend. 'Als hij iets weet, heeft Hal misschien met hem gesproken en wordt hij vermeld in het boek. Als dat zo is, kan die kerel die ons volgt achterhalen dat we naar hem toe gaan.'
'In dat geval zal hij sowieso naar Raymer gaan, dus wij moeten als eerste bij hem zien te komen.'
Daar had gelijk in, dacht ze fronsend. Hoewel het een risico was, was het nodig. Als Clint iets wist, moesten ze erachter zien te komen wat dat was, ook al zou dat hun achtervolger de kans geven hen te vinden. Er ging een rilling door haar heen, waardoor ze kippenvel kreeg. Binnen korte tijd moesten ze te veel keuzes maken, en er was geen ruimte voor fouten. De inzet was te hoog. Eén misstap kon hun dood betekenen. Gelukkig had Jason er tot nu toe geen enkele moeite mee gehad snel beslissingen te nemen en had hij nog geen stap verkeerd gezet.
Vanaf het moment dat hij haar leven had gered, leek hij precies te weten wat hij moest doen. Hij had ervoor gezorgd dat ze konden ontsnappen uit het wegcafé, en toen ze zo-even uit de bibliotheek waren gekomen, had hij hun achtervolger direct gezien en snel een plan verzonnen. Ze mocht het dan niet met hem eens zijn, ze had wel onmiddellijk begrepen wat hij deed. Hij had haar de kans willen geven te ontsnappen door zichzelf tot doelwit te maken. Op het moment dat hij had gezegd dat ze moest rennen als er iets gebeurde, had ze daar het liefst iets tegen ingebracht, maar dat ging natuurlijk niet op dat moment. God zij dank waren ze allebei ontsnapt.
Dat incident had haar herinnerd aan iets wat ze direct al had geweten, vanaf dat eerste gesprek in de bar, toen hij had geweigerd erbij betrokken te raken en ze in zijn sombere ogen had gekeken: zijn leven was hem niets waard. Uiteindelijk had hij ervoor gekozen zich er toch mee te bemoeien, niet om zijn eigen leven te redden maar om dat van haar te redden. Het leek misschien nobel dat hij bereid was zijn leven voor haar op het spel te zetten, maar dat zou het alleen zijn als hij iets te verliezen had. En dat had hij niet; hij vond dat hij niets meer had om voor te leven.
Droefheid welde in haar op. Nieuwsgierig keek ze naar hem, hopend dat ze het mis had. Wie weet kon het antwoord op de vraag die aan haar knaagde vanaf hun eerste gesprek, haar meer duidelijkheid geven. 'Dat was een indrukwekkend staaltje snel denkwerk daarachter,' zei ze zo nonchalant mogelijk. 'Je bent aardig goed in het ontwijken van mensen.'