'Dank u,' zei Audrey warm. 'Dat is erg aardig van u.'
Weer trok de vrouw een grimas. Haar uitdrukking gaf duidelijk aan dat ze zich afvroeg of Audrey dat nog steeds zou vinden als ze Clint Raymer eenmaal had ontmoet.
Twee minuten later liepen ze naar de uitgang met de plattegrond netjes opgevouwen in Audreys tas.
Vlak voor ze het gebouw uit gingen, zette Stone zijn zonnebril weer op. Eenmaal buiten keek hij onmiddellijk rond. Tussen de vele mensen die op de been waren, zag hij al snel een bekend gezicht. Het was de man uit het wegcafé. Hij schrok maar slaagde erin gewoon door te lopen zonder opvallende bewegingen te maken. De man keek niet in hun richting en leek hen niet gezien te hebben. Zich van de man afwendend, pakte hij Audrey bij de arm en trok haar mee de andere kant op.
'Wat is er aan de hand?' vroeg ze binnensmonds, terwijl ze over de drukbevolkte stoep liepen.
'Problemen. Onze vriend is hier.'
Ze ademde scherp in maar gaf geen commentaar en stelde verder geen vragen.
De meeste mensen om hen heen leken niet echt haast hebben. Veel maakte het niet uit, want ze konden toch niet sneller gaan lopen. Daarmee zouden ze alleen maar de aandacht op zich vestigen, en ze moesten juist opgaan in de menigte. Dus paste Stone zijn tempo aan de mensen om hen heen aan, ook al gaf zijn instinct hem in sneller te gaan. Naast hem deed Audrey hetzelfde.
Het leek niet waarschijnlijk dat de man hen zou aanvallen in een drukke straat. Zelfs als hij een pistool met een geluiddemper had, zou hij niet gaan schieten met al die mensen erbij. Nee, Jasons grootste zorg was dat de man hen zou zien. Hoewel zijn auto niet ver weg stond, konden ze niet instappen zolang ze niet zeker wisten of ze werden gevolgd, omdat de man dan wist in wat voor auto ze reden. Het was ook beter om uit elkaar te gaan, besefte hij, al was dat het laatste wat hij wilde. De man keek waarschijnlijk uit naar twee mensen, en hoewel ze allebei een ander kapsel hadden, konden ze hun lengte en lichaamsbouw niet veranderen. Zijn vingers dwingend haar arm los te laten, leunde hij dichter naar haar toe en zei zacht: 'Blijf doorlopen en ga links aan het einde van de straat. Ik zie je daar. Als er iets gebeurt, rennen.'
Hij voelde haar verstijven van verbazing en zag dat ze hem een blik toewierp vanuit haar ooghoeken, maar daar reageerde hij niet op. Zodra de woorden zijn mond hadden verlaten, stapte hij bij haar vandaan en ging iets langzamer lopen. Na een korte aarzeling ging zij heel geleidelijk iets sneller lopen, tot ze voor hem liep. Zelf deed hij een bewuste inspanning zijn hoofd van links naar rechts te bewegen alsof hij rondkeek, maar niet zo ver dat iemand achter hem zijn profiel zou kunnen zien. De hele tijd hield hij zijn ogen gericht op de rug van Audrey, zich maar al te bewust van de spanning in zijn binnenste. Of dat kwam omdat iemand hem in de gaten hield of alleen de mogelijkheid bestond, wist hij niet.
Eindelijk bereikte Audrey de hoek en sloeg af. Haar haar viel over haar gezicht, waardoor hij haar gezicht niet kon zien toen ze de bocht om ging. Hij liep verschillende meters achter haar. Na wat een eeuwigheid leek, bereikte ook hij het einde van de straat. Terwijl hij de hoek om ging, waagde hij het erop even achter zich te kijken. Hij zag de man niet meer tussen alle gezichten. Toch werd de spanning in zijn borst niet minder. Dat hij hem nu niet zag, betekende niet dat hij was verdwenen. Hij kon ieder moment weer verschijnen. Hij keek weer voor zich en zocht de straat af naar Audrey.
'Jason,' zei ze zacht, naar voren stappend vanuit een portiek.
Hij wenkte haar. 'Kom mee.'
Ze kwam naast hem lopen en samen haastten ze zich zwijgend terug naar de auto.
'Hoe is hij erin geslaagd ons nu al te vinden hier?' vroeg Audrey zodra ze waren ingestapt. 'Denk je dat iemand ons heeft herkend?'
'Nee,' zei hij, de motor startend. Terwijl hij wegreed, hield hij zijn spiegels goed in de gaten, speurend naar een teken van de man. 'En zelfs als hij wel is getipt, dan had hij hier nooit zo snel kunnen zijn,' voegde hij eraan toe. Hij dacht even na. 'Het boek,' zei hij toen. 'Als hij beseft dat we echt niet weten wat erin staat, is hij er logischerwijs van uitgegaan dat we proberen het onderzoek van Hal opnieuw uit te voeren om de inhoud te achterhalen. Omdat hij een exemplaar van het boek heeft, is hij in het voordeel. Hij weet al wat Hal heeft ontdekt. Wat het ook is, het moet te maken hebben met Barrett's Mill. Dat is de reden dat hij hier is, en hij verwacht dat wij hier ook zullen opduiken.'
'Nou, dan weten we nu in ieder geval dat we op het goede spoor zitten,' zei ze grimmig.
Dat was het positieve aan de verschijning van de man, dacht hij. Helaas was dat ook het enige. Nu moesten ze niet alleen zijn voormalige collega's en het personeel van Bridges zien te ontwijken, maar ook de huurmoordenaar die naar hen op zoek was. In een stad zo klein was deze, leek dat nauwelijks mogelijk. Hun achtervolger was bezig hen in te sluiten en de tijd raakte op.