Licht met haar hoofd schuddend liep ze naar de passagierskant, haar best doend zichzelf weer onder controle te krijgen. Hier hadden ze geen tijd voor. Ze had al een paar dagen nauwelijks geslapen en leefde op koffie. Het was duidelijk dat ze niet helder meer dacht. Dat was alles. Ze had gewoon wat rust nodig. Dat ze zich de afgelopen drie dagen nog niet zo wakker had gevoeld als op dit moment, negeerde ze. Haar hart bonsde, haar huid tintelde. Het was waar dat haar lichaam iets wilde, maar het was geen slaap. Bij lange na niet.
4
Zittend aan haar kaptafel staarde Julia Bridges via de spiegel naar haar man, die bezig was zijn koffer in te pakken die op het bed lag. Ze liet een glimlach om haar lippen spelen, hopend dat de uitdrukking het ongemakkelijke gevoel dat ze had voldoende verborg. 'We gaan pas over een paar dagen weg,' zei ze met een luchtigheid die haar zelf vals in de oren klonk. 'Ik geloof niet dat ik je al eerder zo vroeg heb zien inpakken.'
'Het worden nog een paar drukke dagen,' zei Rich afwezig, zonder haar aan te kijken. 'Ik doe het liever nu, nu ik nog wat tijd heb, dan op het laatste moment.'
'Ik had het voor je kunnen doen. Dat heb ik eerder gedaan,' merkte ze op.
'Dat is niet nodig, ik kan het prima zelf.' De woorden klonken niet hard. Er lag helemaal geen emotie in. Rustig ging hij verder met het leggen van kleren in zijn koffer.
Eigenlijk was ze niet echt verbaasd dat hij nu al aan het inpakken was. Hij hield ervan goed voorbereid te zijn, en binnenkort brak een van de belangrijkste dagen van zijn leven aan. Alleen had ze het deze keer niet erg gevonden als hij wat minder efficiënt was. Zijn handelingen herinnerden haar aan wat komen ging, aan de plek waar ze heen gingen, en daar zou ze nooit helemaal op voorbereid zijn. Ze gingen naar Barrett's Mill, dat vreselijke kleine stadje waar ze het liefst nooit meer een voet zou zetten. Als ze het kon vermijden erheen te gaan, dan deed ze dat, maar ze had lang geleden geleerd dat om te krijgen wat je hebben wilde, je soms gewoon moest doen wat nodig was, hoe smakeloos ook.
O, ja, dacht ze terwijl ze met een heldere blik naar zichzelf keek in de spiegel. Ze was er een ster in te doen wat er gedaan moest worden. Dus ging ze met hem mee terug. Ze zou achter hem staan als hij aankondigde dat hij van plan was zich verkiesbaar te stellen als president. Ze zou glimlachen en handen schudden en poseren voor alle fotografen. Daarna zou ze die stad zo snel mogelijk weer verlaten.
Als Rich zich ook ongemakkelijk voelde omdat hij terugging, dan liet hij dat niet blijken, maar de laatste tijd liet hij sowieso niet veel van zijn gevoelens zien. Op zich had hij er niet echt reden toe onrustig te zijn bij het vooruitzicht terug te gaan, omdat hij zelf betrokken was geweest bij de beslissing om de campagne vanuit Barrett's Mill te starten. Van de andere kant voegde het misschien toch iets toe aan de spanning die hij moest voelen. Hoe dichter ze bij de grote gebeurtenis kwamen, hoe meer hij zich had teruggetrokken in zichzelf. In het openbaar was hij dezelfde geniale charismatische figuur die hij altijd was, maar als ze alleen waren, was hij afwezig, gesloten. Hij nam haar nog maar zelden in vertrouwen, sprak nauwelijks nog. Ze wist niet wat hij dacht. Het was een vervelend gevoel dat haar prikkelbaar maakte.
Hun huwelijk was niet zo goed begonnen. Eigenlijk had hij niet met haar willen trouwen, maar ze had hem gewoon geen keus gegeven. In de loop der jaren was hun band echter gegroeid en sterker geworden. Zij kende hem door en door en bewaarde zijn geheimen, precies zoals ze had beloofd toen ze met hem trouwde. Hij wist dat hij haar meer dan wie ook kon vertrouwen, maar juist nu, op een moment dat ze elkaar meer dan ooit zouden moeten steunen, trok hij zich terug in zichzelf. Hier werkten ze al zo lang naartoe, dit werd de kroon op al hun werk. Ze waren zo dichtbij.
Ze wenste dat hij naar haar keek, naar haar glimlachte, haar liet merken dat alles goed zou komen, maar Rich deed niets van dat alles. In plaats daarvan legde hij de laatste spullen in zijn koffer, ritste hem dicht en zette hem op de grond. Toen draaide hij zich zonder iets te zeggen om en liep de kamer uit.
Starend naar zijn rug, vocht Julia tegen de moedeloosheid. Ze dacht altijd dat ze hem beter kende dan wie dan ook, maar op momenten als deze vroeg ze zich af of ze hem überhaupt wel kende.
Stone aarzelde voordat hij de deur van de motelkamer opendeed. Zijn vingers verstevigden hun greep op de papieren tas die hij in zijn rechterhand had. Hij keek over zijn schouder om er zeker van te zijn dat hij niet in de gaten werd gehouden, maar hij zag niemand. De parkeerplaats was bijna leeg; er stonden maar een paar auto's geparkeerd. Hij was niet gevolgd toen hij terugreed naar het motel, maar hij kon niet voorzichtig genoeg zijn.
Nog steeds ging hij niet naar binnen, hoewel hij heel goed wist dat zijn tegenzin niets te maken had met de mogelijkheid dat hij werd gadegeslagen. Nadat Audrey en hij waren vertrokken uit Washington, waren ze naar Virginia gereden. Onderweg hadden ze wat kleding gekocht in een winkelcentrum en spullen voor een vermomming. Toen hadden ze ingecheckt in een motel niet ver van Barrett's Mill. Daar had hij Audrey alleen gelaten om zich op te frissen en zich om te kleden, terwijl hij eten was gaan halen. Het was hem goed uitgekomen even bij haar vandaan te zijn. Hij moest nadenken over hoe hij het onderwerp kon aansnijden dat in zijn hoofd had gezeten vanaf het moment dat ze uit Washington waren vertrokken. Het was nu een halfuur later, maar nog steeds wist hij het niet, dus zou hij het maar gewoon zeggen. Ze ging het niet leuk vinden, maar dat was dan jammer.