Was het maar waar.
Waar zou ze heen zijn gegaan op maandagavond? Met wie had ze afgesproken? Hij vermoedde dat ze weinig vrienden had. Waarom had ze eigenlijk geen huisgenoten? En waarom was ze zo vastbesloten single te blijven? Ze moest ooit vreselijk gekwetst zijn. Hij moest en zou erachter komen waardoor, of beter gezegd door wie.
Hij had er vandaag naar uitgekeken haar weer te zien. Hoe beter hij haar leerde kennen, hoe meer hij over haar te weten wilde komen.
In feite zat hij er helemaal niet op te wachten om de volgende dag naar Auckland te vertrekken. Jarenlang had hij die stad zelfs gemeden als de pest. Herinneringen maalden door zijn hoofd en maakten hem chagrijnig. Het verleden leek hem na al die jaren nog steeds dwars te zitten. Was Lena er maar om hem af te leiden, dacht hij. Kon hij haar de volgende dag maar meenemen op reis, weg van de drukte.
Hé, dat was niet eens zo’n slecht idee.
De ochtend daarop werd er op een belachelijk vroeg tijdstip op de voordeur gebonkt. Lena deed open. Spontaan voelde ze rillingen van gelukzaligheid. Haar boosheid van de avond ervoor was als sneeuw voor de zon verdwenen.
‘Ga met me mee vandaag,’ zei Seth, met de deur in huis vallend. Hij was gekleed in een prachtig maatpak en had een onweerstaanbare lach op zijn gezicht.
Bedenkelijk keek ze hem aan. ‘Ik was eigenlijk van plan vandaag te gaan winkelen,’ antwoordde ze, zonder te weten wat ze wilde gaan kopen.
‘Dat kan ook een andere keer. Ga met me mee. Ik wil de dag met jou doorbrengen. Alsjeblieft?’
Zo simpel was het dus voor hem om haar in te pakken. Ze had gewild dat hij net zo graag bij haar wilde zijn als zij bij hem, en nu gaf hij daar eindelijk blijk van. ‘Oké,’ antwoordde ze, zich realiserend dat ze iets te snel toehapte, maar wat maakte het uit? ‘Geef me tien minuutjes.’
‘Prima.’
Nog geen halfuur later kwamen ze aan op het vliegveld. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg Lena nieuwsgierig.
‘Naar mijn vliegtuig daar,’ antwoordde Seth wijzend, terwijl hij de auto op zijn privéplek parkeerde.
‘Je denkt toch niet echt dat ik daar instap?’
‘Waarom niet? Last van vliegangst?’
‘Het is algemeen bekend dat de meeste doden vallen onder rijkelui die hun eigen vliegtuigje besturen.’ Ze had geen enkele intentie om in die statistieken te worden opgenomen. ‘Ik heb geen problemen met commerciële vluchten, maar ik stap onder geen beding in zo’n vliegende doodskist.’
Zonder moeite te doen zijn lachen in te houden, liep Seth in de richting van zijn privévliegtuig. ‘Lena, dit is een jet. Die vliegt niet zo laag als zo’n sportvliegtuigje over de bergen.’
‘Ook grote vliegtuigen kunnen eindigen in de bergen. Ga je zelf vliegen?’
‘Vertrouw je me niet?’
‘Nee, natuurlijk niet,’ antwoordde ze benepen. ‘Ik ga echt niet de lucht in met een hobbypiloot.’
‘Dus je zegt wederom nee. Je bent er aardig bedreven in.’
Boos keek ze hem aan. Ze mocht zich dan nog zo aangetrokken tot hem voelen, ze was niet van plan in dat ding te stappen wanneer hij achter de stuurknuppel zat. Hoewel ze alleen al door de kalme, geamuseerde blik in zijn prachtige ogen bijna leek te zwichten.
Seth draaide zich om in de richting van de voetstappen die op hen afkwamen. ‘Mag ik je voorstellen? Dit is Mike.’ Hij sloeg een arm om haar middel en trok haar naar zich toe.
Onmiddellijk begon haar huid te tintelen. Een enkele nacht zonder hem was dus niet voldoende om haar verlangen naar hem te stoppen, besefte ze. ‘Hallo.’ Ze knikte beleefd en stak haar hand uit naar de man die uit de hangar was gekomen.
‘Mike is beroepspiloot,’ zei Seth met nadruk. ‘Hij zal ons vandaag vliegen.’
‘O?’ Verrast nam ze Mike in zich op. ‘Echt?’
Mike lachte. ‘Ik doe nog even een laatste controle. We vertrekken over vijf minuten, goed?’
‘Prima.’ Seth draaide zich om naar Lena. ‘Wil je je nog wat opfrissen voor vertrek?’
‘Nee, dank je,’ mompelde ze. ‘Het gaat wel zo.’ Met toegeknepen ogen bestudeerde ze de ontspannen ogende piloot, die wat aantekeningen maakte op een klembord.
‘Is er iets?’
‘Hij draagt geen uniform. Dat moet toch?’
Seth barstte in lachen uit. ‘Geen van mijn werknemers hoeft een uniform te dragen. We zitten niet meer op school.’
‘Hij is dus jouw eigen piloot?’ vroeg ze verbaasd.
‘Ja, om mijn eigen vliegtuig te besturen.’
‘Als je probeert hiermee indruk op me te maken, is het verspilde moeite,’ blufte ze.
‘Ik weet het,’ antwoordde hij schouderophalend, maar met een twinkeling in zijn ogen.
‘En waar gaan we naartoe?’