‘Maar je vindt het geweldig om met die sporters om te gaan.’ Seth keek haar vorsend aan. ‘Je houdt ervan om succesvolle mensen om je heen te hebben.’
‘Je bedoelt om een rijke man te scoren?’ vroeg ze verbitterd. ‘Je kunt er niet verder naast zitten.’
‘Meen je dat?’
‘Ja.’ Ziedend van woede keek ze hem aan. ‘Mijn hele leven ben ik omgeven geweest door succesvolle mensen. Succesvoller dan welke rugbyspeler dan ook. Je moest eens weten. Ik heb een oudere, superintelligente zus en een jongere, superintelligente broer. Ik was altijd het slechtste in alles. Ik zit er dus niet op te wachten om nu weer door anderen overschaduwd te worden.’
Ze pauzeerde even en wendde toen haar hoofd af. ‘Het enige waarmee ik ooit indruk heb gemaakt op mijn ouders, was mijn ontmoeting met Cliff Richard, en ook die stelde eigenlijk niks voor. Mijn broer en zus zijn geweldig. Mijn zus is bijna hoogleraar en mijn broer studeert dit jaar af als ingenieur en speelt nog altijd basketbal op semiprofessioneel niveau. Zo ongeveer vanaf hun geboorte zeiden ze de ingewikkeldste dingen en wonnen ze iedere prijs die er maar te winnen viel. Ik heb nog nooit iets gewonnen, Seth. Nog geen poedelprijs. De enige keer dat mijn ouders wat aandacht voor mij hadden, was toen ik toevallig een beroemdheid ontmoet had.’
Zelfs de puinhoop die ze maanden eerder van haar leven had gemaakt, was niet voldoende geweest om de onverdeelde aandacht van haar ouders te krijgen. Althans, niet in eerste instantie. Haar vader en moeder lieten hun afkeuring en teleurstelling pas blijken toen ze zich zorgen gingen maken over hun eigen reputatie. Ze had de familie te schande gemaakt, vonden ze. Natuurlijk was haar familie niet verantwoordelijk geweest voor haar gedrag, ze had het niet gedaan om hun aandacht te trekken. Lena zuchtte. Ze had een fout gemaakt en ervan geleerd.
‘Ze zijn toch zeker wel onder de indruk van wat je hier allemaal doet?’ vroeg Seth bedachtzaam. ‘Het is een geweldige baan en je doet het fantastisch.’
Ze kon niet wachten op de dag dat haar ouders dat ook zouden vinden. Iets in haar was nog altijd op zoek naar hun goedkeuring. ‘Het enige wat ik doe, is andere mensen ondersteunen, mensen die stuk voor stuk veel succesvoller zijn dan ik.’ De rode draad in haar leven. ‘Ik sta al zo lang aan de zijlijn, dat dat mijn enige verdienste is geworden.’
‘Maar je vindt het leuk om te doen.’
‘Klopt,’ moest ze toegeven. ‘Ik heb een leuke baan. En toch zou mijn baan niet het enige van betekenis moeten zijn voor mijn familie.’
‘Er zijn maar weinig mensen die kunnen wat jij doet. Maar weinigen zijn in staat om goed om te gaan met al die ego’s en onzekere types.’
‘Als dat al een talent is, levert het me weinig op.’
‘Onderschat het niet. Het is verdraaid lastig dingen in je eentje te bereiken. De meeste mensen hebben daarvoor de steun van andere mensen nodig.’
Lena zweeg even. ‘Heb jij die gehad?’ vroeg ze aarzelend. Hij had tenslotte meer bereikt dan wie ook die ze kende. ‘O nee, sorry, ik was even vergeten dat je vriendinnetje je juist dumpte toen je eraan begon.’
Seth antwoordde met een lichte grijns om zijn mond.
‘Maar krijg je steun van je moeder?’
‘Hoeveel miljoenen ik ook verdien, mijn moeder zal me nooit vergeven dat ik met mijn studie ben gestopt.’
‘En je vader?’
De uitdrukking op zijn gezicht verstarde. ‘Het interesseerde hem geen mallemoer wat ik deed of niet deed. Het zou leuk geweest zijn als hij me evenveel steun had gegeven als jij aan de spelers geeft.’
‘Misschien kwam het juist door het gebrek aan steun dat je zo succesvol bent geworden.’
‘Wie weet,’ antwoordde hij afwezig.
‘Is dat ook waarom je die jongeren probeert te helpen?’ vroeg ze. ‘Om hen de steun te geven die jezelf hebt moeten missen?’
Seth dacht even na. ‘Ik doe het eigenlijk niet zozeer om ze te steunen, maar om ze vaardigheden bij te brengen om hun eigen lot in handen te kunnen nemen. Een aantal van die jongens heeft het vele malen slechter dan ik het ooit heb gehad. Door middel van sport heb ik geleerd wat discipline is, wat zelfvertrouwen is. Het is niet erg om kwaad te worden, maar het is wel erg om je kwaadheid je leven te laten verpesten. Veel van deze kinderen staan door hun woede op de rand van de afgrond.’
Had ook hij zelf op de rand van de afgrond gestaan? ‘En dus koos jij ervoor te gaan boksen…’
‘Hou je daar niet van?’ vroeg hij grinnikend. ‘Je gaat me nu toch niet vertellen dat je het te gewelddadig vindt. Kom op, jij, de steun en toeverlaat van rugbyspelers. Maar goed, het komt misschien ook wel goed uit. Ik wist dat we uiteindelijk ergens op zouden stuiten wat je niet aanstaat.’