‘Jij gaat helemaal niet met de bus.’ Hij straalde een en al vriendelijkheid uit. ‘Laat me je in ieder geval thuis afzetten.’
Plotseling teleurgesteld ademde Lena diep in. Hij gaf zich wel heel snel gewonnen. ‘Nee, dat hoeft niet. Ik neem de bus wel.’
‘Ik ben hier nu toch en ik moet richting het centrum.’ Het leek hem allemaal weinig uit te maken. ‘Het zou bezineverspilling zijn als je niet mee zou gaan.’
Als ze zou weigeren, zou ze zichzelf voor schut zetten en onbeleefd zijn. En ze wilde niet nog pathetischer overkomen dan ze nu al leek. ‘Oké dan, maar het spijt me echt dat ik je tijd heb verspild.’ Het speet haar nog meer dat ze niet meer zoveel durfde als eerder die dag.
Zodra ze was ingestapt, startte Seth de motor. ‘Ik vind het wel vreselijk jammer,’ zei hij. ‘Ik keek ernaar uit om voor je te koken. Alles vers natuurlijk.’
Ondanks dat de airconditioning vrijwel geruisloos de auto koel hield, schoot Lena’s temperatuur al weer omhoog bij het horen van die woorden. ‘Je trof me op een slecht moment. Ik… dacht niet na.’
‘Jammer, ik dacht dat ik eindelijk een vrouw had gevonden die zichzelf bleef in mijn buurt. Ik was er zo blij mee.’
‘Het lijkt me beter te vergeten wat er vanmiddag is gebeurd,’ mompelde ze.
‘Dat denk je helemaal niet.’ Seth begon te lachen. ‘En ik kan het niet eens. Ik moet je hoe dan ook mijn welgemeende excuus aanbieden, en jij hebt nog steeds mijn jasje verpest.’
Moest hij nu per se lachen? Zijn lach was zo verleidelijk. ‘Stuur me de rekening maar, en je hoeft je niet te verontschuldigen. Ik heb de verkeerde indruk gewekt. Het was mijn eigen schuld.’
De grijns op zijn gezicht werd nog breder, wat geen goed teken was, want ze maakte geen grapje. Ze deed een poging op een waardige manier uit deze ongemakkelijke situatie te komen.
‘Ik bied je hoe dan ook mijn excuses aan,’ antwoordde hij. ‘En wat jouw aandeel betreft, ik heb liever je tijd dan je geld.’ Hij draaide zijn gezicht naar haar toe en keek haar aan.
Onder zijn smeulende blik gierden de hormonen door haar lijf. Ze hapte naar adem en maande zichzelf tot kalmte.
‘Hoelang werk je al bij het stadion?’ vroeg hij.
‘Bijna anderhalf jaar,’ antwoordde ze, opgelucht dat hij van onderwerp veranderde.
‘En je vindt het niet vervelend om tussen al dat testosteron te moeten werken?’
‘Er werken ook vrouwen. In de kantine en achter de receptie.’
‘Maar niet op jouw afdeling.’
‘Nee, dat niet.’ In het begin had ze dat wel prettig gevonden. Vrouwen hadden eerder hun oordeel klaar dan mannen. Bovendien had ze niet zitten wachten op nieuwe vriendinnen. Ze had zich afzijdig gehouden van de groep spelersvrouwen en al helemaal van de minnaressen van de spelers. Nu ze echter gelukkiger was dan ooit, leek het haar wel fijn om af en toe wat vrouwen om zich heen te hebben. Het probleem was alleen dat ze zo druk was met haar werk dat ze weinig vrije tijd overhield.
‘Dus je vindt het niet lastig met al die mannen?’ vroeg hij op plagende toon. ‘Ik kan me voorstellen dat ze soms best veeleisend kunnen zijn.’
‘Laat me raden, je doelt op het verzoek hen in te smeren met babyolie,’ antwoordde ze giechelend. ‘Ik maak me daar niet druk om. Ze bluffen maar wat. Mijn broer heeft lang op hoog niveau gebasketbald. Hij zat in het nationale jeugdteam en mijn vader was assistent-coach. Ik ben dus altijd omringd geweest door competitieve sporters. Ik weet hoe ik met die gasten om moet gaan.’
‘De jongens hebben vandaag geweten aan wie ze het vroegen. Speelt je broer nog altijd basketbal?’
‘Ja, hij heeft een volledige studiebeurs gekregen en is naar de Verenigde Staten vertrokken. Hij speelt in de Ivy League nu.’
‘Indrukwekkend.’
‘Ja, hij is heel bijzonder.’ Haar jongere broer was niet alleen sportief, hij kon ook nog eens goed leren. Zij het niet zo goed als hun geniale zus. Lena hield van haar broer en zus, ze was trots op hen allebei. Ze wilde alleen dat zij ook trots op haar konden zijn.
‘Het volgende huis aan de linkerkant,’ zei ze toen ze haar straat in reden. Ze zette zich schrap voor het afscheid dat ze in gedachten al had zitten oefenen. ‘Bedankt voor –’
‘Weet je, ik had gehoopt dat je nog van gedachten zou veranderen,’ onderbrak Seth haar, terwijl hij de auto op de oprit tot stilstand bracht. Hij zette zijn zonnebril af en keek haar aan, precies wetend wat hij deed. Iedereen die in zijn blauwe ogen keek, werd spontaan gehypnotiseerd en kon alleen nog ja en amen zeggen op alles wat hij vroeg. ‘Vraag me binnen,’ zei hij zonder omhaal. ‘Ik zal voor je koken. Het zal geen uren duren, en dan heb jij je schuld vereffend. Deze avond is te mooi om alleen te eten.’