Verloofde? Dat had hij snel gedaan. Ze richtte haar aandacht op de andere vrouw. ‘Leuk je te ontmoeten, Beth.’ Ze stak haar hand uit naar de vrouw die blijkbaar geloofde dat Lonny van haar hield zoals een man van een vrouw hield. Alleen was hij niet in staat tot dat soort liefde.
‘Dat vind ik ook.’ Haar vingers raakten die van Clare nauwelijks voordat ze haar hand weer liet zakken. De vrouw was in de ontkennende fase. Zo erg als zij ook ooit was geweest. Iets zo graag willen geloven en weigeren de realiteit te zien die in haar gezicht staarde. Ze nam aan dat het juist zou zijn om Beth over het geheime leven van haar verloofde te vertellen, maar aan de andere kant was het niet haar taak om haar uit de droom te helpen.
Voordat Clare Sebastian kon voorstellen, deed hij een stap naar voren en stak zijn hand naar Lonny uit. ‘Ik ben Sebastian Vaughan, een vriend van Clare.’
Een vriend van Clare. Ze keek over haar rechterschouder naar Sebastian, terwijl de realiteit haar overviel. Na al deze maanden was ze niet meer dan een vriendin voor hem. Haar borstkas implodeerde, naast alle massageapparaten, zichtbaar voor Lonny en Beth en het stel met de tweeling. Ze was niet beter dan Beth. Ze was niet veranderd sinds de dag dat ze Lonny in de kast had betrapt, letterlijk en figuurlijk. Ze dacht dat ze veranderd was. Dat ze was gegroeid. Had geleerd. Maar ze leed nog net zo aan waandenkbeelden als eerst. Ze wilde zich verstoppen. Zich verstoppen en in elkaar kruipen.
Met een wazig hoofd bleef ze nog een paar minuten staan kletsen tot Lonny en Beth wegliepen. Ze stond naast Sebastian toen hij de massageriem voor Leo kocht. Hij zag niet dat ze instortte. Toen ze het winkelcentrum uit liepen en al die mensen passeerden, leek niemand te merken dat ze vanbinnen stierf.
Op weg naar het huis van zijn vader praatte hij over zijn skivakantie en vertelde hij dat hij erover dacht om Leo mee te nemen naar Alaska om op zalm te vissen. Pas toen ze haar moeders oprit in draaiden keek Clare eindelijk naar de man die net zo min als Lonny in staat was om van haar te houden.
‘Wat is er?’ vroeg hij terwijl hij voor de garage stilhield. ‘Je bent al stil sinds we je ex hebben gezien. Je bent beter af zonder hem.’
Ze keek in Sebastians ogen. In de ogen van de man van wie ze met heel haar hart hield. De ogen van de man die niet van haar hield. Ze wilde niet huilen, niet nu, maar ze voelde de tranen branden. ‘Zijn we vrienden?’
‘Natuurlijk.’
‘Is dat alles?’
Hij zette de motor uit. ‘Nee. Dat is niet alles. Ik mag je graag, we kunnen heel goed met elkaar overweg en we hebben fantastische seks.’
Dat was geen liefde. ‘Je mag me dus graag?’
Hij haalde zijn schouders op en deed de sleutels in de zak van zijn zwarte fleecejack. ‘Ja. Natuurlijk mag ik je.’
‘Is dat het?’
Hij begon te beseffen waar het gesprek toe leidde, want er stond vermoeidheid in zijn groene ogen te lezen toen hij naar haar keek. ‘Wat wil je nog meer?’
Dat hij dat vroeg bewees de afschuwelijke waarheid voor haar. ‘Niets wat jij kunt geven,’ zei ze terwijl ze de autodeur opendeed. Ze sloeg hem achter zich dicht en liep over het gazon naar de achterkant van haar moeders huis. Als ze maar alleen kon zijn, in haar eigen huis, voordat ze instortte. Ze redde het tot de tuin voordat Sebastian haar arm greep.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ vroeg hij terwijl hij haar omdraaide zodat ze hem aan moest kijken. ‘Ben je van streek omdat je ex-vriend verloofd is?’
‘Het heeft niets met Lonny te maken.’ Een koele bries trok aan haar haar, en ze duwde het achter haar oor. ‘Hoewel ik door hem weer te zien werd gedwongen om onze verhouding in de juiste proporties te zien. En me te realiseren hoe het altijd zal blijven.’
‘Waar heb je het verdomme over?’
‘Ik wil niet zomaar “een vriendin” zijn. Dat is niet meer genoeg voor me.’
Hij deed een stap naar achteren en liet zijn hand vallen. ‘Dat is plotseling.’
‘Ik wil meer.’
Zijn ogen vernauwden. ‘Niet doen.’
‘Wat niet doen? Meer willen?’
‘Je moet het niet verpesten door te gaan praten over relaties en betrokkenheid.’
Hij had niet alleen haar hart verpletterd, maar nu maakte hij haar ook heel boos. Zo boos dat ze de behoefte kreeg om een vuist te maken en hem een dreun te geven. ‘Wat is er mis met een relatie en betrokkenheid willen? Dat is gezond. Natuurlijk. Normaal.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee. Het is onzin. Betekenisloze, nutteloze onzin. Vroeg of laat wordt een van de twee boos en dan begint de strijd.’ Hij wreef met zijn handen over zijn gezicht. ‘Clare, we kunnen fantastisch met elkaar overweg, ik vind het fijn om bij je te zijn. Laat het daarbij.’